Het ging in deze zaak om een post van een influencer op Instagram. Volgens klager is er sprake van een betaalde samenwerking met een adverteerder en is dit niet in deze betreffende post aangegeven.
Nu influencer en adverteerder hebben aangegeven dat er inderdaad sprake is van een betaalde samenwerking en (aanvankelijk) is nagelaten dit te vermelden, heeft de voorzitter van de Reclame Code Commissie de klacht gegrond verklaard.
Er was hier niet voldaan aan het vereiste van artikel 3 onder a en b van de Reclamecode Social Media en Influencer Marketing (RSM) dat reclame via social media duidelijk als zodanig herkenbaar moet zijn en dat de aard van de relatie tussen adverteerder en influencer uitdrukkelijk moet worden vermeld. Omdat de uiting ondertussen (correct) is aangepast, is de aanbeveling om niet meer op deze manier te adverteren, gedaan ‘voor zover nog nodig’.
De volledige uitspraak is hier te lezen.