Het College van Beroep [5 maart 2020]
De bestreden uiting, de inleidende klacht en de beslissing van de Commissie
De klacht betreft een televisiecommercial waarin wordt gezegd dat planten de toekomst zijn omdat hun zaden vol Omega3 zitten dat goed is voor het hart. Daarna wordt gezegd: “Becel, 100% plantaardig en natuurlijk goed voor je hart.” Bij het uitspreken van de laatste zin worden drie verschillende kuipjes Becel getoond met daarboven de tekst: “100% plantaardig”.
De inleidende klacht komt in essentie erop neer dat Becel ten onrechte wordt aangeprezen als 100% plantaardig nu hieraan vitamine D is toegevoegd dat dierlijk is dan wel is geproduceerd door gisten/schimmels. Nu al deze bronnen niet plantaardig zijn, is de vermelding 100% plantaardig onjuist.
De Commissie heeft geconstateerd dat Becel vitamine D2 bevat dat is geproduceerd door schimmels of gisten. Volgens de Commissie maakt de aanwezigheid van deze vitamine de claim “100% plantaardig” niet misleidend. Blijkens Verordening (EU) 1308/2013 mag margarine ‘plantaardig’ worden genoemd indien het product alleen vet van plantaardige oorsprong bevat, met een tolerantie voor dierlijk vet van 2% van het vetgehalte. Voor de aanduiding ‘zuiver plantaardig’, die volgens de Commissie niet wezenlijk verschilt van de claim ‘100% plantaardig’, geldt volgens een in de jaren ’90 gemaakte afspraak tussen de industrie en de (toenmalige) VWA, dat margarine als zodanig mag worden aangeduid wanneer bij de bereiding geen gebruik is gemaakt van dierlijke stoffen. Aan deze eis is voldaan. Schimmels of gisten die vitamine D2 produceren kunnen niet met dieren worden gelijkgesteld, zodat deze vitamine geen dierlijke oorsprong heeft. Dit blijkt ook uit het feit dat Becel het V-label ‘Vegan’ mag dragen.
De grieven
Deze worden als volgt weergegeven.
Upfield kiest voor het aanprijzen van Becel met de woorden ‘100% plantaardig’ in plaats van het door de margarine-industrie gereguleerde ‘zuiver plantaardig’, dat een andere claim is en waartegen appellant geen bezwaar zou maken. Er zijn gradaties van zuiver. In zuiver plantaardige margarine mogen geen producten van dierlijke oorsprong zitten. De claim ‘100%’ is sterker. Hierbij is er geen ruimte voor tolerantie. 100% is 100%. Becel haalt dit niet omdat niet alle stoffen van een plant komen. Schimmels kunnen niet worden gelijkgesteld met planten. Schimmels verteren voedsel (een paddenstoel verteert bijvoorbeeld een boomstronk) en staan daardoor taxonomisch dichter bij dieren dan bij planten. Dat Becel het ‘vegan’-logo mag dragen, zegt niet dat het product 100% plantaardig is. De toevoeging van door schimmels of gisten geproduceerd vitamine D2 voorziet in een behoefte van het lichaam. Het menselijk lichaam is een omnivoor en kan onmogelijk alle nutriënten die het nodig heeft uit een plantaardig dieet halen. Verder wordt water toegevoegd aan het product. Upfield noemt haar product ‘100% plantaardig’ terwijl het voor een deel (bij halvarine zelfs voor 60%) bestaat uit water. De plantaardige olie die in het product is verwerkt, wordt gehard. Het is een chemisch proces waarbij het vetzuurmolecuul wordt veranderd door de dubbele bindingen open te breken en er een enkelvoudige verbinding van te maken. Bij het harden van de plantaardige oliën worden ook dubbele bindingen als Omega3 omgezet. Volgens appellant zijn de aangepaste vetten in Becel eigenlijk kunstmatig en in feite niet meer plantaardig. Hij wijst ook op het belang van een goed dieet. De kennis van de consument over voedsel is zeer laag en wordt sterk gekleurd door andere motieven dan een goed dieet en een gewaarborgde voedselproductie. Het lukt Upfield niet een margarine te maken die alleen plantaardige ingrediënten bevat. Dat in de televisiecommercial wordt gezegd dat planten de toekomst hebben, is niet in lijn met het standpunt van de Wereldvoedselorganisatie. Door ‘100% plantaardig’ te gebruiken in combinatie met de leus ‘planten hebben de toekomst’; geeft Upfield een misleidende voorstelling van het product.
Het antwoord in appel
Upfield stelt primair dat wat onder ‘plantaardig’ moet worden verstaan is geregeld in Verordening (EU) 1308/2013. Uit de artikelen 74, 75 en 78 van deze verordening in verbinding met bijlage VII sub II onder 5 van de verordening volgt dat ‘plantaardig’ uitsluitend ziet op het vet dat in de margarine voorkomt, dus geen betrekking kan hebben op overige ingrediënten of op het gehele product. Verordening (EU) 1308/ 2013 geeft geen ruimte voor een afwijkende invulling van ‘plantaardig’ dan de geharmoniseerde betekenis van dit begrip. In de televisiecommercial wordt 100% gebruikt als bijvoeglijke bepaling die uitsluitend betrekking heeft op het zelfstandige naamwoord ‘plantaardig’ en daardoor slechts kan zien op het in Becel voorkomende vet dat daadwerkelijk 100% plantaardig is. Het subsidiaire verweer van Upfield strekt in feite tot bevestiging van de beslissing van de Commissie.
Op hetgeen Upfield stelt, zal hierna, voor zoveel nodig, worden ingegaan.
De mondelinge behandeling
Appellant heeft zijn standpunt toegelicht. Hierbij is meegedeeld dat de claim ‘100% plantaardig’ niet is beperkt tot de in het product verwerkte vetten, maar ziet op het gehele product. De toevoeging van vitamine D2 heeft een gezondheidsverbeterend effect. Juist dit effect is volgens appellant niet aan planten toe te schrijven.
Hierna heeft Upfield haar standpunt doen toelichten mede aan de hand van een overgelegde pleitnota. In aanvulling daarop is namens haar meegedeeld dat de in het product verwerkte vitamine D2 specifiek schimmels als oorsprong heeft.
Het oordeel van het College
1. In deze procedure dient te worden beoordeeld of het feit dat in Becel Vitamine D2 is verwerkt die met behulp van schimmels is geproduceerd, in de weg staat aan de claim ‘100% plantaardig’ zoals die specifiek is gebruikt in de bestreden televisiecommercial. Anders dan Upfield in het kader van haar primaire verweer in beroep stelt, kan in dit verband niet worden volstaan met de constatering dat alle in Becel aanwezige oliën en vetten een plantaardige oorsprong hebben. De vermelding ‘100% plantaardig’ is in dit geval niet beperkt tot de oliën en vetten in het product, maar betreft het product als zodanig en zal ook zo door de gemiddelde consument worden opgevat. In de televisiecommercial wordt immers in algemene zin gezegd “100% plantaardig” in combinatie met de naam van het product en de Becel verpakkingen die daarbij zijn te zien. Upfield zal om die reden, met inachtneming van het volgende, de claim voor het gehele product dienen waar te maken.
2. Artikel 78 van Verordening (EU) 1308/2013 bepaalt dat voor “smeerbare vetproducten voor menselijke consumptie” specifieke verkoopbenamingen gelden. Bijlage VII deel VII bij de verordening bepaalt aanvullend, voor zover hier van belang, dat deze producten aan de eindverbruiker mogen worden geleverd, indien zij voldoen aan de in het aanhangsel II vastgestelde terminologie. Aangaande het laatste bepaalt deel VII onder II lid 5 Verordening (EU) 1308/2013: “De aanduiding “plantaardig” mag samen met de in deel B van het aanhangsel II vermelde verkoopbenamingen worden gebruikt indien het product alleen vet van plantaardige oorsprong bevat, met een tolerantie voor dierlijk vet van 2 % van het vetgehalte. Deze tolerantie is ook van toepassing wanneer wordt verwezen naar een plantensoort.”
3. In dit geval wordt niet volstaan met de aanduiding ‘plantaardig’; maar wordt de absolute claim ‘100% plantaardig’ gebruikt. Uitgaande van de hiervoor weergegeven bepalingen, waarin een duidelijke tweedeling wordt gemaakt tussen vet van plantaardige oorsprong en dierlijk vet, dient deze claim alleen toelaatbaar te worden geacht indien het product in het geheel geen dierlijk vet bevat. Nu de claim betrekking heeft op het gehele product, mag het product ook geen andere bestanddelen met een dierlijke herkomst bevatten. De claim ‘100% plantaardig’ sluit immers, indien deze voor een product als geheel wordt gebruikt en niet is beperkt tot bepaalde bestanddelen, de aanwezigheid van dierlijke bestanddelen in het product categoraal uit, gelet op het absolute karakter van deze claim. Dit is in overeenstemming met de door de Commissie genoemde brancheafspraak over ‘zuiver plantaardig’. Ingevolge deze afspraak is de claim ‘zuiver plantaardig’ uitsluitend toegestaan indien het product geen dierlijke stoffen bevat. Of deze claim geheel identiek is aan de claim ‘100% plantaardig’, kan verder in het midden blijven.
4. Het voorgaande impliceert dat het volledig afwezig zijn van dierlijke bestanddelen meebrengt dat een product als 100% plantaardig mag worden aangeprezen. Het College ziet om die reden geen aanleiding om te oordelen dat een als 100% plantaardig aangeprezen product geen bestanddelen mag bevatten die afkomstig zijn van paddenstoelen/schimmels of gisten. Deze bestanddelen kunnen niet worden beschouwd als van dierlijke herkomst en worden in de verordening ook niet als een afzonderlijke categorie aangemerkt. Voor zover de verordening hierover iets regelt, worden deze bestanddelen beschouwd als plantaardige producten. In dit verband heeft het College ter zitting gewezen op het bepaalde in Deel X van Bijlage 1 bij Verordening (EU) 1308/2013 waar paddenstoelen worden gerekend tot de sector “Verwerkte groenten en verwerkt fruit” (GN-code 2003).
5. Dat dit laatste volgens appellant taxonomisch apert onjuist is, neemt niet weg dat paddenstoelen/schimmels en gisten niet als dierlijk dienen te worden beschouwd en dat de toevoeging van vitamine D2 op basis van schimmels om die reden geen afbreuk kan doen aan de claim ‘100% plantaardig’. Dat aan Becel ook niet-plantaardige stoffen zijn toegevoegd en de in Becel verwerkte oliën en vetten een bewerking hebben ondergaan, maakt de claim evenmin onjuist. Dit alles kan Upfield op grond van het voorgaande niet het recht ontnemen het product als 100% plantaardig aan te prijzen nu het geen dierlijke bestanddelen bevat. Dit sluit aan bij de verwachting van de gemiddelde consument die paddenstoelen/schimmels en gisten niet als dierlijk zal beschouwen. Hiermee in overeenstemming is dat het product het Vegan-logo mag dragen. De claim ‘100% plantaardig’ is in dit geval dus toelaatbaar.
6. Het College komt derhalve, evenals de Commissie, tot de conclusie dat de klacht ongegrond is, zodat wordt beslist als volgt.
De beslissing van het College van Beroep
Het College bevestigt de beslissing van de Commissie.
[Hieronder volgt de beslissing waartegen beroep is ingesteld]
De Reclame Code Commissie [16 december 2019]
De bestreden reclame-uiting
Het betreft de televisiecommercial waarin Becel 100% plantaardig wordt aangeprezen.
De voice-over zegt:
“Planten zijn de toekomst. Ze hebben vooral zon en water nodig. En ze geven Becel iets moois: zaden, vol Omega3. Dat is goed voor je hart. Zo lekker kan plantaardig zijn.
Becel, 100% plantaardig en natuurlijk goed voor je hart.”
Bij het uitspreken van de laatste zin worden drie verschillende kuipjes Becel margarine getoond met daarboven de mededeling “100% plantaardig”.
De klacht
De klacht wordt als volgt samengevat.
Het is niet mogelijk dat de margarine en halvarine van Becel 100% plantaardig is. Om te voorkomen dat in het lichaam een tekort aan vitamine D ontstaat wanneer roomboter wordt vervangen door halvarine of margarine, wordt aan laatstgenoemde producten vitamine D toegevoegd. Vitamine D is te vinden in dierlijke producten en kan worden geproduceerd door gisten/schimmels. Beide bronnen zijn echter niet plantaardig, aldus klager. Schimmels zijn geen planten, omdat bladgroen ontbreekt, en zijn nauwer verwant met dieren dan met planten. Zelfs gesynthetiseerd is het niet plantaardig, maar chemisch. De producten van Becel zijn dus niet 100% plantaardig.
Het verweer
Voor zover relevant voor de klacht voert Upfield het volgende aan, verkort en zakelijk weergegeven.
Aan de Becel 100% plantaardig-producten is vitamine D toegevoegd in een hoeveelheid van 7,5 microgram per 100 gram, oftewel 1,5 microgram per dagelijkse portie. De voornaamste bron van vitamine D in voeding is vitamine D3, dat voornamelijk te vinden is in producten van dierlijke oorsprong. Er is echter ook vitamine D2, dat van nature voorkomt in schimmels en paddenstoelen. Voor de verrijking van producten, zoals margarine en spreads, mag krachtens Europese regelgeving zowel vitamine D2 als vitamine D3 worden gebruikt. In de Upfield producten met de claim ‘100% plantaardig’ wordt alleen vitamine D2 gebruikt. Deze vitamine wordt geproduceerd door schimmels of gisten. Schimmels vormen een eigen rijk, naast onder andere planten en dieren. Daarmee zijn ze niet nauwer verwant aan dieren dan aan planten, aldus Upfield. Voor vegetariërs en veganisten zijn producten uit het rijk der schimmels acceptabel voor consumptie. De Becel 100% plantaardig-producten zijn onafhankelijk gecertificeerd door de Nederlandse Vegetariërs Bond en mogen daardoor het V-label ‘Vegan’ dragen. Vanuit deze optiek passen producten uit het rijk der schimmels uitstekend binnen een plantaardige voeding.
In Verordening (EU) 1308/2013 zijn de benamingen voor margarine vastgelegd en staan ook de vereisten om margarine/spread ‘plantaardig’ te mogen noemen. Uit de bepaling “De aanduiding ‘plantaardig’ mag (…) worden gebruikt indien het product alleen vet van plantaardige oorsprong bevat, met een tolerantie voor dierlijk vet van 2% van het vetgehalte” blijkt dat in plantaardige margarine/spread nog steeds dierlijke componenten kunnen voorkomen. In de jaren ’90 zijn tussen de industrie en de (toenmalige) VWA, op verzoek van de Nederlandse Vegetariërs Bond, (informele) afspraken gemaakt over de benamingen van margarines/spreads die geheel zonder dierlijke ingrediënten zijn. In een document van MVO uit 2010, waaruit Upfield citeert, is door de VWA bevestigd dat de uitgangspunten voor het aanduiden van margarine als ‘plantaardig’ of ‘zuiver plantaardig’ nog steeds gelden. Gesteld wordt dat de aanduiding ‘plantaardig’ bij een margarine(achtig product) betekent dat bij de bereiding gebruik is gemaakt van plantaardige oliën en vetten en dat geen gelatine is gebruikt. Met ‘zuiver plantaardig’ mag margarine volgens deze afspraken worden aangeduid wanneer “bij de bereiding ervan geen gebruik is gemaakt van stoffen afkomstig van dieren”. Wel is er bij gebruik van deze aanduiding ruimte voor niet-plantaardige ingrediënten als bijvoorbeeld water.
Volgens Upfield heeft de markt geïnterpreteerd dat ‘zuiver plantaardig’ ook kan worden weergegeven als ‘100% plantaardig’, om voor de consument duidelijk te maken dat het product geen ingrediënten van dierlijke oorsprong bevat. Upfield geeft enkele voorbeelden van het gebruik van ‘100% plantaardig’ voor andere levensmiddelen, die geen ingrediënten van dierlijke oorsprong hebben, maar waarin wel kleine hoeveelheden ingrediënten van andere oorsprong kunnen voorkomen (additieven van schimmel, microbiële, chemische oorsprong). Upfield concludeert dat verrijking van haar margarine met vitamine D2 geen afbreuk doet aan het gebruik van de claim ‘100% plantaardig’.
De mondelinge behandeling
Klager heeft zijn standpunt nader toegelicht. Hij heeft daarbij aangevoerd dat de gemiddelde consument ‘plantaardig’ zal opvatten als ‘afkomstig van planten’. Dat is bij vitamine D2 niet het geval, want die wordt geproduceerd door schimmels en gisten. Dat zijn geen planten. De onjuistheid van de claim ‘plantaardig’ wordt versterkt door de toevoeging ‘100%’. Voor ‘100% plantaardig’ gelden niet de regels die voor ‘zuiver plantaardig’ zijn opgesteld. Tegen de aanduiding van Becel margarine als ‘zuiver plantaardig’ zou klager geen bezwaar (kunnen) hebben.
Het standpunt van Upfield is nader toegelicht. Daarbij is onder meer aangevoerd dat de claim ‘100% plantaardig’ voldoet aan de geldende regelgeving, maatschappelijk is geaccepteerd en door de consument zal worden begrepen zoals deze is bedoeld, namelijk om duidelijk te maken dat de margarine geen ingrediënten van dierlijke oorsprong bevat. De in de margarine voorkomende vetten en oliën en de toegevoegde vitamine D2 zijn niet van dierlijke oorsprong.
Het oordeel van de Commissie
1. Beoordeeld moet worden of de aanprijzing van de margarineproducten van Becel met “100% plantaardig” misleidend is, nu deze producten – naar niet is betwist – vitamine D, geproduceerd door schimmels of gisten, bevatten.
2. Blijkens Verordening (EU) 1308/2013 mag margarine als ‘plantaardig’ worden aangeduid indien het product alleen vet van plantaardige oorsprong bevat, met een tolerantie voor dierlijk vet van 2% van het vetgehalte. In (informele) afspraken tussen de industrie en de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) is vervolgens vastgelegd dat een margarine als ‘plantaardig’ mag worden aangeduid indien bij de bereiding gebruik is gemaakt van plantaardige oliën en vetten en niet van gelatine. Voor de aanduiding ‘zuiver plantaardig’ geldt dat deze mag worden gebruikt wanneer bij de bereiding geen gebruik is gemaakt van stoffen afkomstig van dieren. Wel is er bij gebruik van de aanduiding ‘zuiver plantaardig’ ruimte voor niet-plantaardige ingrediënten, als bijvoorbeeld water.
3. De Commissie stelt vast dat klager niet heeft bestreden dat bij de betreffende margarine geen ingrediënten van dierlijke oorsprong zijn toegepast. Dat betekent dat de margarine als ‘zuiver plantaardig’ mag worden aangemerkt. Naar het oordeel van de Commissie kan voldoende aannemelijk worden geacht dat voor de gemiddelde consument de aanduiding ‘100% plantaardig’ niet wezenlijk verschilt van de aanduiding ‘zuiver plantaardig’ en zo zal worden begrepen dat in de betreffende margarine in het geheel geen stoffen die een dierlijke oorsprong hebben, zijn toegepast. Bij de Becel 100% plantaardig margarines wordt vitamine D2 gebruikt, dat wordt geproduceerd door schimmels of gisten. Of schimmels nauwer verwant zijn met dieren dan met planten kan hier in het midden blijven, nu in ieder geval schimmels niet met dieren gelijk kunnen worden gesteld. Daarom kan niet worden gezegd dat de door schimmels geproduceerde vitamine D2 van dierlijke oorsprong is. De Commissie neemt daarbij in aanmerking dat de Becel 100% plantaardig margarines door de Nederlandse Vegetariërs Bond zijn gecertificeerd en het V-label ‘Vegan’ (mogen) dragen.
4. Op grond van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de aanwezigheid van vitamine D2 in de margarines van Becel de claim “100% plantaardig” niet misleidend maakt. Daarom wordt als volgt beslist.
De beslissing van de Reclame Code Commissie
De Commissie wijst de klacht af.