a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Dossiernr:

2009/00185

Datum:

29-07-2009

Uitspraak:

Aanbeveling

Product/dienst:

Gezondheid

Motivatie:

Misleiding (overig)

Medium:

Audiovisuele Mediadiensten

De bestreden uitingen

 

Het betref de volgende uitingen van Biohorma BVt:

1)   een televisiecommercial waarin wordt gezegd:

“Over echinacea doen vele verhalen de ronde. Recent wetenschappelijk onderzoek toont aan dat het gebruik van echinacea de kans op verkoudheid met 58% verkleint.

In combinatie met vitamine C daalt de kans op verkoudheid zelfs met 86%.”

In beeld verschijnt een vergelijkbare tekst.

2)  een televisiecommercial waarin onder meer wordt gezegd:

“Echinaforce van A. Vogel. Effectief bij griep en verkoudheid.”

In beeld verschijnt een vergelijkbare tekst.

 

De klacht

De reclame bestaat uit twee delen, waarvan het ene deel betrekking heeft op Echinacea, waarbij wordt gerefereerd aan een artikel in The Lancet, en het andere deel op Echina­force. De consument zal bij de commercial voor Echi­na­force een verband leggen met het sta­te­ment over echinacea in de andere uiting. Daardoor wordt de suggestie gewekt dat het­geen in The Lancet over echi­nacea heeft gestaan tevens betrekking heeft op Echinaforce. Dit is misleidend, omdat homeopa­thische middelen in de we­tenschap omstreden zijn en de consument die hiervan minder op de hoogte is door de referentie aan een wetenschappelijke bron (The Lancet) ver­trou­wen stelt in de werkzaamheid van Echinaforce. Die werkzaamheid is niet bewezen. Naar alle waarschijnlijkheid bevat Echinaforce een zeer lage dosis echinacea.

 

Het verweer

Echinaforce was niet betrokken bij de meta-analyse die aan de orde was in The Lancet en waarop de mede­de­lingen in de televisiecommercial voor echinacea zijn gebaseerd. In de tweede commercial wordt uitsluitend het product Echinaforce genoemd. Dit is een geregistreerd homeopathisch geneesmiddel dat geen verdunning is, maar een oertinc­tuur die vol­ledig is gebaseerd op echinacea. In de commercial voor Echinaforce, die goedge­keurd is door de Keuringsraad, worden alleen uitspraken gedaan die zijn toege­staan. Nu de eerste commercial gaat over de werkzaamheid van de plant echinacea en de tweede commercial spreekt over de werking van Echinaforce bij griep en verkoud­heid, is geen sprake van misleiding,ook niet voor zover de consument een koppeling tussen beide commercials ervaart.

 

Het nadere verweer

De commercial over echinacea bevat slechts een conclusie die is overgenomen uit een wetenschappelijk onderzoek dat is gepubliceerd in The Lancet. In die commercial wordt de consument op niet misleidende wijze geïnformeerd over de werking van de plant echi­nacea met betrekking tot het voorkomen van verkoudheid. Daarbij wordt op geen enkele wijze verwezen naar het product Echinaforce. De tweede televisiecommercial bevat slechts een uiting voor laatstgenoemd product waarbij niet wordt verwezen naar de werking van echinacea of de publicatie in The Lancet. De uitingen zijn daarom indivi­duele commercials. Er wordt niet de suggestie gewekt dat The Lancet de werking van het product Echinaforce ondersteunt. Daarbij is van belang dat het College van Beroep in dossier 2008/01121 heeft geoordeeld dat de commercial over echinacea geen ver­wijzing naar een product van adverteerder bevat. Er is dus geen sprake van misleiding.

 

Reactie van de Keuringsraad van 22 juni 2009 en 25 juni 2009

 

De Keuringsraad deelt mee dat de gewraakte televisiecommercial voor Echinaforce onder de com­petentie van de raad valt en is voorzien van een toelatingsnummer. Bij monitoring ach­ter­af is echter gebleken dat de commercial voor Echinaforce een tag-on (deel 2) betrof die ter keuring aan de Keuringsraad is aan­geboden en dat de reclame-uiting voorts bestond uit een infomercial voor echinacea (deel 1). De infomercial valt op zichzelf niet onder de competentie van de Keuringsraad, maar in combinatie met de tag-on (deel 2) is de uiting in strijd met de Code voor de Publieks­reclame voor Geneesmid­delen (CPG). De infomercial zou, indien deze ter keuring was voorgelegd, daarom niet door de Keu­ringsraad zijn goedgekeurd. Nu beide televisiecommercials als één reclame-uiting hebben te gelden, is de commercial voor Echinaforce in strijd met de CPG.

 

De mondelinge behandeling

Mr. Mulder deelt mee dat adverteerder zich om hem moverende redenen neerlegt bij het oordeel van de Keu­ringsraad.

 

 

 

Het oordeel van de Commissie

1)  Niet in geschil is dat de televisiecommercials voor echinacea en Echinaforce in één reclameblok werden uitgezonden. Op grond hiervan, en nu tussen beide uitingen een on­miskenbare begripsmatige samenhang bestaat door het onderwerp (de toepassing van echi­na­cea respectievelijk Echinaforce bij verkoudheid en griep) en de wijze waarop de bood­schap visueel wordt gecommuniceerd (beide commercials beginnen met vrijwel dezelfde gefilmde beel­den van een echinaceabloem) zal de gemiddelde consument naar het oordeel van de Commissie onvermijdelijk een verband leggen tus­sen beide commer­cials. Daarbij ligt het voor de hand dat de consument de commercial voor Echinaforce als de belangrijkste uiting zal beschouwen, nu in die commercial specifiek re­clame voor een product wordt ge­maakt en deze commercial ook steeds na de com­mer­cial over echi­na­cea werd uitgezonden, waar­door het voor de hand ligt dat de consument de medede­lingen over echina­cea rechtstreeks zal betrekken op Echinaforce.

 

2)  De Commissie is op grond van het voorgaande van oordeel dat de commercial voor echina­cea niet een afzonderlijke, op zichzelf staande uiting is, maar in feite een onder­deel vormt van de re­clame-uiting voor Echinaforce. Beide commer­cials zijn derhalve als één en de­zelfde reclame-uiting voor Echinaforce aan te merken. De Commissie onder­schrijft op dit punt het oor­deel van de Keu­rings­raad, waaraan ad­verteerder zich in deze procedure heeft gecon­formeerd. De gemiddelde consument zal op grond van het voor­gaande de beide commer­cials in deze zin uitleggen, dat Echinaforce de kans om ver­kouden te worden met 58% ver­kleint.

 

3)  Laatstgenoemd percentage is afkomstig uit een publicatie in The Lancet waarin de resultaten worden besproken van een meta-analyse van onderzoeken naar het effect van het gebruik van echinacea op de kans om verkouden te worden. Vaststaat dat Echina­force als product niet betrokken is bij deze meta-analyse. Nu de samenstelling van het geteste product van invloed is op de van het gebruik daarvan te ver­wachten resultaten, en nu het product van adver­teerder niet was betrokken bij de meta-analyse, kunnen de re­sultaten van de meta-analyse niet op Echinaforce van toe­passing wor­den verklaard. Hieraan doet niet af dat het bij Echinaforce om een oertinc­tuur in plaats van een zeer dunne oplossing gaat. Dit is onvol­doende om de resultaten van de meta-ana­lyse van toepassing te achten op Echinaforce. Derhalve is niet komen vast te staan dat het pro­duct Echi­naforce de kans om verkouden te worden met 58% vermindert. In dos­sier 2008/01121 heeft de Commissie bovendien op de daar genoemde gronden geoor­deeld dat het noemen van dit percentage een onjuiste indruk wekt, nu het niet om een berekening van de re­duc­tie in kans gaat, maar om een kansverhouding.

 

4)  Adverteerder heeft blijkens het voorgaande geen juiste informatie verschaft over een van de voornaamste kenmerken van het product als bedoeld onder b van arti­kel 8.2 Ne­derlandse Reclame Code (NRC), te weten de van het gebruik van het product te ver­wach­ten resultaten. De Com­missie is van oordeel dat de gemiddelde con­sument door het voorgaande ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Het ligt immers voor de hand dat consumenten bij de afweging om een preventief ge­zondheids­middel te kopen zich zul­len laten leiden door de beweerdelijke effectiviteit van het product, zeker indien dit gepaard gaat met een exact percentage onder verwijzing naar resultaten van wetenschappelijk onderzoek.  Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

 

De beslissing

 

Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken