De procedure
Namens appellante is mr. F.W.E. Eijsvogels, advocaat, tijdig in beroep gekomen van de aan deze uitspraak gehechte beslissing van de Reclame Code Commissie (hierna: de Commissie).
Namens geïntimeerde heeft mr. G.J. de Bock, advocaat op het appelschrift gereageerd.
Het College van Beroep (hierna: het College) heeft de zaak behandeld in zijn vergadering van 21 september 2009.
Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid de zaak ter vergadering toe te lichten.
De grieven
Deze kunnen als volgt worden samengevat.
I.
Ten onrechte heeft de Commissie onder Ad III geoordeeld dat niet wordt gesuggereerd dat een TÜV-certificaat is verleend aan de adverteerder (hierna ook: QD) zelf.
In de advertorial die als bijlage 9 aan de klacht en als bijlage 5 aan de beslissing van de Commissie is gehecht staat bijvoorbeeld:
“Quick Drain heeft als bijna enige drain-leverancier een TÜV certificering op zijn afvoersysteem. Dit krijg je niet zomaar. (..)”.
Ook door het gebruik van het TÜV-logo in bijvoorbeeld de brochure die als bijlage 3 aan de klacht is gehecht, wordt gesuggereerd dat een TÜV-certificaat is verleend aan QD zelf.
II.
Ten onrechte heeft de Commissie geoordeeld dat niet wordt gesuggereerd dat het TÜV-certificaat betrekking heeft op alle douchegoten van QD.
In de meest recente brochure van QD, die als bijlage 3 aan de klacht is gehecht, is het TÜV-logo afgebeeld, zonder dat is vermeld dat het TÜV-certifcaat uitsluitend betrekking heeft op douchegoten met een waterslot van 50mm.
III.
Het oordeel van de Commissie dat de stelling van de klager (hierna ook: ESS) dat TÜV slechts een certificaat heeft verstrekt voor het rooster onvoldoende door ESS is onderbouwd, is onjuist.
In een brief van 6 februari 2008 van mr. G.J. de Bock wordt aan de vorige advocaat van ESS namens QD bevestigd dat het TÜV-certificaat dat aan Bierings Metaal B.V. is verleend uitsluitend betrekking heeft op het rooster (en dus niet op de douchegoot in zijn geheel).
Door het gebruik van aanduidingen zoals “Muurdrain – Type TÜV” dan wel “TÜV Muurdrain” in de als bijlage 6 aan de klacht gehechte uiting en “Deurdrain type TÜV” in de als bijlage 7 aan de klacht gehechte uiting wordt ten onrechte gesuggereerd dat TÜV een certificaat heeft verstrekt voor de gehele douchegoot.
In de als bijlage 9 aan de klacht gehechte advertorial wordt onder punt 3 eveneens bovengenoemde onjuiste suggestie gewekt.
Het antwoord in appel
QD refereert zich, onder handhaving van haar verweer gevoerd voor de Commissie, aan het oordeel van het College.
Medegedeeld wordt dat de in het beroepschrift vermelde brief van 6 februari 2008 van de hand is van mr. I.P. Barneveld, voormalig kantoorgenote van mr. De Bock.
Het oordeel van het College
4.1.
Ten aanzien van de verschillende grieven overweegt het College het volgende.
4.2.
Ad I.
Het College deelt het oordeel van de Commissie dat niet wordt gesuggereerd dat een TÜV-certificaat is verleend aan QD zelf.
In de als bijlage 9 bij de klacht overgelegde advertorial (bijlage 5 bij de beslissing van de Commissie) staat onder punt 2:
“De Quick Drain wordt bij Bierings Metaalwerken te Tilburg gemaakt. Dit bedrijf streeft de hoogste las- en constructienormen na, waardoor zij probleemloos het TÜV certificaat heeft verkregen”.
Hieruit blijkt duidelijk dat het TÜV-certificaat is verleend aan Bierings Metaalwerken te Tilburg.
Dat vervolgens onder punt 3 onder het kopje “TÜV” staat:
“Quick Drain heeft als bijna enige drain-leverancier een TÜV-certificering op zijn afvoersysteem. Dit krijg je niet zomaar”, waarna wordt meegedeeld dat de keuringsnorm zeer streng is, is in het licht van het voorgaande onvoldoende om te kunnen aannemen dat in de advertorial de suggestie wordt gewekt dat het TÜV-certificaat aan QD is verleend.
De enkele vermelding van het TÜV-logo in bijvoorbeeld de als bijlage 3 bij de klacht overgelegde brochure, waarvan één pagina als bijlage 2/2 aan de beslissing van de Commissie is gehecht, wekt naar het oordeel van het College ook niet de indruk dat een TÜV-certificaat aan QD zelf is verleend.
4.3.
QD heeft niet weersproken dat het TÜV-certificaat alleen betrekking heeft op douchegoten met een waterslot van 50 mm. Naar het oordeel van het College blijkt deze beperking niet uit de als bijlage 3 bij de klacht overgelegde brochure (waarvan twee pagina’s als bijlagen 2/1 respectievelijk 2/2 in kopie aan de beslissing van de Commissie zijn gehecht), waarin zonder verdere toelichting het TÜV-logo is opgenomen. Aldus wordt de suggestie gewekt dat het TÜV-certificaat is verleend voor alle douchegoten van QD.
Nu deze uiting hierdoor voor de gemiddelde consument onvoldoende duidelijk is en de gemiddelde consument ertoe kan brengen een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend als bedoeld in artikel 8.2 NRC en daardoor oneerlijk als bedoeld in artikel 7 NRC.
4.4.
QD heeft de stelling van ESS, dat het aan Bierings Metaal B.V. verleende TÜV-certificaat uitsluitend betrekking heeft op het rooster en niet op de douchegoot in zijn geheel, welke stelling is onderbouwd door het overleggen bij het beroepschrift van een passage uit een brief van 6 februari 2008 van mr. I.P. van Barneveld, voormalig kantoorgenote van mr. De Bock, niet althans niet voldoende weersproken.
Naar het oordeel van het College blijkt uit de als bijlagen 6, 7 en 9 bij de klacht overgelegde uitingen (die respectievelijk als bijlagen 3/2, 3/1 en 5 aan de beslissing van de Commissie zijn gehecht) niet dat het TÜV-certificaat uitsluitend betrekking heeft op het rooster. Aldus wordt de suggestie gewekt dat het TÜV-certificaat is verleend voor de douchegoot van QD in zijn geheel.
Nu deze uitingen hierdoor voor de gemiddelde consument onvoldoende duidelijk zijn en de gemiddelde consument ertoe kunnen brengen een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, zijn de uitingen misleidend als bedoeld in artikel 8.2 NRC en daardoor oneerlijk als bedoeld in artikel 7 NRC.
4.5.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
Het College:
– bevestigt de beslissing van de Commissie, voor zover de Commissie heeft geoordeeld dat noch in de als bijlage 9 bij de klacht overgelegde advertorial (bijlage 5 bij de beslissing van de Commissie), noch in als bijlage 3 bij de klacht overgelegde brochure (waarvan twee pagina’s als bijlagen 2/1 respectievelijk 2/2 aan de beslissing van de Commissie zijn gehecht) wordt gesuggereerd dat een TÜV-certificaat is verleend aan QD;
– vernietigt de beslissing van de Commissie, voor zover zij de klacht heeft afgewezen dat in de als bijlage 3 bij de klacht overgelegde brochure (waarvan twee pagina’s als bijlage 2/1 respectievelijk 2/2 in kopie aan de beslissing van de Commissie zijn gehecht) wordt gesuggereerd dat het TÜV-certificaat betrekking heeft op alle douchegoten. Het College acht deze brochure op dit punt in strijd met artikel 7 NRC en beveelt QD aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken;
– vernietigt de beslissing van de Commissie, voor zover zij de klacht heeft afgewezen dat in de als bijlagen 6,7 en 9 bij de klacht overgelegde uitingen (die als bijlagen 3/2, 3/1 respectievelijk 5 in kopie aan de beslissing van de Commissie zijn gehecht) wordt gesuggereerd dat een TÜV-certificaat is verstrekt voor de gehele douchegoot. Het College acht deze uitingen op dit punt in strijd met artikel 7 NRC en beveelt QD aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
De bestreden reclame-uitingen
Het betreft de volgende mededelingen van adverteerder:
I. Laagste inbouwhoogte
a
Op de website www.quickdrain.nl staat, onder de link “Voordelen”, onder meer:
“inclusief sifon, wereldwijd de drain met de laagste inbouwhoogte (5,3 cm!)”.
b
In de meest recente brochure van adverteerder staat:
“Met een inbouwhoogte van nauwelijks 5 cm is Quick Drain de laagste afvoergoot die u kunt krijgen …”, “Laagste inbouwhoogte met geïntegreerde sifon” en “Laagst verkrijgbare inbouwhoogte”.
II.
Wereldwijd de enige drain die tegen een muur geplaatst kan worden
Op genoemde website staat, onder “Voordelen”, voorts:
“wereldwijd de enige drain die tegen een muur kan geplaatst worden”.
III. TÜV
a.
Op de website, onder “Producten”, staat bij verschillende douchegoten van adverteerder “TÜV” in de type-aanduiding. Bij de specificaties van deze producten staat het TÜV-logo met de tekst “TÜV Nord Baumuster geprüft”.
b
In de genoemde brochure van adverteerder staat onder meer de tekst: “TÜV-geteste uitvoering voor openbare gebouwen” en het eerder genoemde TÜV-logo.
c.
In een advertentie op www.wonen.nl staat onder meer: “Dit systeem is gepantenteerd en beloond met een “TÜV-embleem”.
d.
In een advertentie in het consumententijdschrift “Welke badkamers”, nummer 2007-1, staat onder meer:
“TÜV
Quick Drain heeft als bijna enige drain-leverancier een TÜV certificering op zijn afvoersysteem. Dit krijg je niet zomaar. De keuringsnorm is zeer streng, waardoor alleen de beste producten een certificaat krijgen. Wat wordt er door TÜV gecertificeerd?
-
– de werking van het product (lekkages, werking waterslot, voorgeschreven debiet, inbouwtechniek)
-
– de constructie van de drain (lasnaden, stabiliteit, techniek, …)
-
– de veiligheid (scherpe randen, …)
Dit TÜV certificaat geldt voor de drain met 5 cm waterslot. De constructie en eigenschappen van de drain met 3 cm waterslot zijn identiek”.
e.
In marketingmateriaal van adverteerder, staat de tekst:
“Sluit op de zwarte gootsifon (standaard DN 40 / TÜV-gekeurd DN50)”.
f.
In marketingmateriaal van adverteerder staat de tekst:
“TÜV = waterslot 5 cm / water lock 5 cm”.
IV. Afvoercapaciteit
Op de website www.quickdrain.nl staat onder “Voordelen”:
“afvoercapaciteit van 28 liter/minuut, kan verdubbeld en verdrievoudigd worden” (zie bijlage 1). Deze mededeling staat tevens in de brochure van adverteerder.
V. RVS 316M
Voorts staat op de website onder “Voordelen”:
“Vervaardigd uit RVS 316M, wat zekerheid biedt voor probleemloos gebruik”.
In de brochure van adverteerder staat:
“Vervaardigd uit roestvrij staal 316 M”.
VI. CE norm
Op de website www.wonen.nl staat in een advertentie onder meer “Dit model heeft een inbouwhoogte van 6,5 cm en voldoet aan de CE norm”.
VII. KIWA
In een advertentie van adverteerder in ‘De Badkamer Krant’ van september 2007 staat:
“KIWA gecertificeerd”.
VIII. NEN
In de genoemde advertentie in ‘De Badkamer Krant’ staat voorts:
“NEN genormeerd: NEN-EN 1253-1 en NEN 1253-2”.
De klacht
Klaagster houdt zich, net zoals adverteerder, bezig met het ontwerpen, de ontwikkeling, vervaardiging en verhandeling van hygiënische afvoersystemen, waaronder douchegoten (hierna ook: drains).
Klaagster heeft –samengevat – tegen de uitingen de volgende bezwaren:
Ad I.
De mededelingen zoals beschreven onder a en b zijn misleidend om de volgende redenen:
-
Indien de in de betreffende markt gebruikelijke betekenis van ‘inbouwhoogte’ in acht wordt genomen, is de inbouwhoogte van de drains van adverteerder minimaal 70 mm. De mededeling van adverteerder dat de inbouwhoogte van haar drain 5,3 cm of ‘nauwelijks 5 cm’ is, is derhalve onjuist.
-
In tegenstelling tot wat door adverteerder wordt meegedeeld, wordt de hoogte van de sifon niet bij de door hem genoemde inbouwhoogte betrokken.
-
Omdat de drain van adverteerder, met volgens adverteerder een inbouwhoogte van 5,3 cm, een hogere inbouwhoogte heeft dan één van de drains van klaagster, is de mededeling dat de drain van adverteerder (wereldwijd) de drain met de laagste inbouwhoogte is, onjuist.
-
Adverteerder suggereert met haar mededelingen dat haar inbouwhoogte de laagste is, dat deze laagste inbouwhoogte geldt voor alle drains van adverteerder. Dit is onjuist, nu adverteerder ook drains verkoopt met een hogere inbouwhoogte.
Ad II.
Deze mededeling is misleidend. Klaagster heeft eveneens drains in haar assortiment die tegen de muur kunnen worden geplaatst.
Ad III.
In de mededelingen zoals beschreven onder a tot en met f wekt adverteerder ten onrechte de indruk dat een TÜV-certificaat is verleend aan adverteerder en dat dit certificaat betrekking heeft op de ‘volledige’ douchegoten die door adverteerder worden verhandeld. Dit is misleidend, omdat slechts een TÜV-certificaat is verleend aan de leverancier van adverteerder.
Ad IV.
Uit een onderzoek, uitgevoerd in opdracht van klaagster, blijkt dat de douchegoten van adverteerder met een buisdiameter van 40 mm een afvoercapaciteit hebben van 18,6 liter per minuut en dat de douchegoten met een buisdiameter van 50 mm een afvoercapaciteit hebben van 26,4 liter per minuut. De mededeling dat de waterafvoercapaciteit van de drains van adverteerder 28 liter per minuut is, is derhalve onjuist en misleidend. Dat deze mededeling onjuist is, blijkt tevens uit een brief van adverteerder aan haar klanten en een rapport dat is opgesteld in opdracht van adverteerder.
Ad V.
Uit een in opdracht van klaagster uitgevoerde test blijkt dat het rooster dat deel uitmaakt van de douchegoten van adverteerder niet uit RVS 316, maar uit RVS 304 is vervaardigd. De mededeling dat sprake is van RVS 316 is derhalve onjuist en dus misleidend. Voorts is het gebruik van de toevoeging ‘M’, die – naar blijkt uit een andere advertentie van adverteerder – staat voor ‘marine’, misleidend. Deze toevoeging wordt nooit gebruik bij de RVSaanduiding.
Ad VI.
Door de mededeling dat de douchegoten van adverteerder aan de CE-norm voldoen, wordt de indruk gewekt dat douchegoten van een CE-markering voorzien moeten zijn en dat deze voldoen aan de CE-voorschriften. Omdat niet is voorgeschreven dat douchegoten van een CE-markering voorzien moeten zijn, is deze mededeling onjuist en misleidend.
Ad VII.
Deze is onjuist, omdat de douchegoten van adverteerder niet ‘KIWA gecertificeerd’ zijn.
Ad VIII.
Omdat de douchegoten van adverteerder niet voldoen aan de NEN-EN normen, is deze misleidend.
Klaagster concludeert dat de uitingen in strijd zijn met de artikelen 2, 7, 8.2 onder b en c en 10 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en verzoekt de Commissie haar uitspraak openbaar te maken.
Het verweer
De klacht is gemotiveerd weersproken. Voor zover voor de beslissing van belang wordt in het oordeel op het verweer teruggekomen.
De repliek
Klaagster handhaaft haar standpunt en licht dit nader toe.
De mondelinge behandeling
Mr. Eijsvogels licht het standpunt van klaagster aan de hand van de door hem overgelegde pleitnota nader toe.
Het oordeel van de Commissie
Ad I.
In de eerste plaats dient te worden bepaald wat, in de markt waarin partijen zich begeven, moet worden verstaan onder het begrip ‘inbouwhoogte’. Tegenover de mededeling van klaagster dat de inbouwhoogte gemeten dient te worden vanaf de bovenzijde van de tegels tot aan de onderkant van de bak, deelt adverteerder mee dat bij haar drains de tegel, het sifon en het rooster voor de bepaling van de inbouwhoogte buiten beschouwing worden gelaten. Klaagster heeft bij haar repliek brochures van verschillende producenten van douchegoten overgelegd, die onder het begrip ‘inbouwhoogte’ dan wel ‘inbouwdiepte’ van een douchegoot of afvoerput in deze markt “de afstand vanaf de bovenkant van het vloeroppervlak tot aan de onderzijde van de douchegoot” verstaan. Ter vergadering heeft klaagster dit aan de hand van tekeningen of afbeeldingen met de daarbij behorende teksten in de betreffende brochures nader toegelicht. De Commissie is van oordeel dat klaagster voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat door de gemiddelde consument in de betreffende markt onder het begrip ‘inbouwhoogte’ de hoogte vanaf de bovenkant van het vloeroppervlak tot aan de onderzijde van de douchegoot wordt verstaan.
Met inachtneming van het vorenstaande beoordeelt de Commissie de onder I beschreven mededelingen, met betrekking tot de door klaagster hierover geuite bezwaren, als volgt.
-
Nu is gebleken dat bij de in de uitingen genoemde inbouwhoogte van de drains van adverteerder niet het bovenste gedeelte van het rooster, het sifon en de tegelhoogte zijn inbegrepen, is de Commissie, gelet op de hiervoor genoemde in acht te nemen definitie van inbouwhoogte, van oordeel dat de mededelingen dat de inbouwhoogte ‘5,3 cm!’ (onder a) of ‘nauwelijks 5 cm’ (onder b) is, onjuist zijn. Het feit dat er in de uitingen van adverteerder aan het woord ‘inbouwhoogte’ niet de toevoeging ‘totale’ staat, leidt niet tot een andere conclusie. De gemiddelde consument zal er, gelet op het voorgaande, immers vanuit gaan dat het sifon, het rooster en de tegelhoogte bij de inbouwhoogte zijn inbegrepen, ook wanneer hierbij niet de toevoeging ‘totale’ staat.
-
Voorts is, nu adverteerder erkent dat bij haar inbouwhoogte niet de hoogte van het sifon is inbegrepen, de mededeling dat de inbouwhoogte ‘inclusief sifon’ (a) is, onjuist.
-
Klaagster heeft voorts onweersproken gesteld dat de inbouwhoogte van – in ieder geval – één van haar drains, lager is dan de door adverteerder aangeboden drain met de door haar genoemde inbouwhoogte van 5,3 cm en dat dit eveneens zou gelden indien met betrekking tot het begrip “inbouwhoogte” de definitie van adverteerder zou worden gevolgd. Om die reden zijn ook de mededelingen dat adverteerder de drains met de ‘laagste inbouwhoogte’ (a) of de ‘laagst verkrijgbare inbouwhoogte’ (b) heeft, onjuist.
-
In de gewraakte uitingen staat dat sprake is van ‘de drain met de laagste inbouwhoogte’ alsmede ‘met een inbouwhoogte van (…) is Quick Drain de laagste afvoergoot die u kunt krijgen’. In deze mededelingen ligt, met name in het woordje “is” in de laatst genoemde mededeling, de suggestie besloten dat deze inbouwhoogte geldt voor alle drains van adverteerder. Dit, terwijl de genoemde inbouwhoogte slechts geldt voor een bepaald type drain van adverteerder. Nu dit laatste niet in de betreffende uiting wordt verduidelijkt, bijvoorbeeld door bij deze mededeling een typenummer te noemen, is de Commissie van oordeel dat de mededelingen ook op dit punt onjuist zijn.
Ad II.
Met betrekking tot deze mededeling, oordeelt de Commissie, nu adverteerder heeft erkend dat haar drain niet ‘de enige drain die tegen een muur kan geplaatst worden’ is, dat de gewraakte mededeling onjuist is.
Ad III.
Met betrekking tot het aanduiden van bepaalde drains met “TÜV” en het gebruik van het TÜV-logo, is de Commissie van oordeel dat niet de suggestie wordt gewekt dat een TÜV-certificaat is verleend aan adverteerder zelf of dat dit certificaat betrekking heeft op alle douchegoten van adverteerder. Uit de uitingen blijkt duidelijk dat de TÜV-certificering slechts geldt voor bepaalde drains of uitvoeringen van drains van adverteerder. De stelling van klaagster, zoals zij ter vergadering meedeelde, dat TÜV slechts een certificaat heeft verstrekt voor het rooster, is onvoldoende door klaagster onderbouwd. Gelet op het voorgaande dient dit onderdeel van de klacht te worden afgewezen.
Nu dit onderdeel van de klacht in zijn geheel wordt afgewezen, hoeft de – door adverteerder in ontkennende zin beantwoorde – vraag of bijlage 7 een reclame-uiting is, niet door de Commissie te worden beantwoord.
Ad IV.
Nu de mededeling dat de waterafvoercapaciteit van de drains van adverteerder 28 liter per minuut is, door klaagster gemotiveerd wordt betwist, dient adverteerder de juistheid van deze mededeling aannemelijk te maken. Adverteerder heeft noch in het verweer, noch in de daarbij overgelegde stukken, informatie of documenten overgelegd waaraan steun kan worden ontleend voor de gewraakte mededeling. Gelet hierop is de Commissie van oordeel dat adverteerder de bewuste mededeling niet aannemelijk heeft gemaakt en acht zij deze onjuist.
Ad V.
Adverteerder heeft niet betwist dat het rooster van haar drains is vervaardigd uit RVS 304. Tegenover het standpunt van klaagster dat de mededeling dat de drains zijn “vervaardigd uit (roestvrij staal) RVS 316M” misleidend is, deelt adverteerder in haar verweer het volgende mee: “De belangrijkste onderdelen van de drains van verweerster zijn vervaardigd van RVS 316. Dat ten aanzien van het rooster geen aparte mededeling is gedaan heeft derhalve niet tot gevolg dat er sprake is van misleiding.” De Commissie volgt adverteerder hierin niet. Daargelaten of het rooster een belangrijk onderdeel is van de afvoergoten, is de Commissie van oordeel dat met de mededeling dat de drains zijn vervaardigd uit roestvrij staal RVS 316, de suggestie wordt gewekt dat alle stalen onderdelen van de drains van RVS 316 zijn. Nu dit niet het geval is, acht de Commissie de bewuste mededeling onjuist. De mededeling van adverteerder dat klaagster in het verleden dezelfde onjuiste mededeling heeft gedaan, speelt bij de vraag of deze uiting misleidend is, geen rol.
De Commissie is van oordeel dat met de toevoeging “M” (marine) achter “RVS 316” de suggestie wordt gewekt dat de kwaliteit van het staal van deze drains beter is dan het staal van de drains waarbij deze toevoeging ontbreekt. Nu partijen het erover eens zijn dat deze toevoeging geen enkele betekenis heeft, acht de Commissie ook de toevoeging “M” onjuist.
Ad VI, VII en VIII.
Met betrekking tot deze mededelingen stelt adverteerder zich op het standpunt dat zij niet verantwoordelijk is voor deze uitingen omdat deze uitingen niet van haar afkomstig zijn. De Commissie volgt adverteerder hierin niet en overweegt daartoe het volgende.
In de bewuste uitingen worden de producten van adverteerder aangeprezen. De Commissie acht het in beginsel niet aannemelijk dat een derde zonder medewerking of toestemming van adverteerder reclame maakt voor haar producten. De Commissie is van oordeel dat zij haar stelling dat de uitingen niet van haar afkomstig zijn, onvoldoende heeft onderbouwd en gaat er derhalve vanuit dat adverteerder (mede) verantwoordelijk is voor de bewuste uitingen. Dat de mededelingen genoemd onder VI, VII en VIII onjuist zijn, wordt niet door adverteerder weersproken.
Gelet op het voorgaande is de Commissie van oordeel dat, met betrekking tot de mededelingen, zoals beschreven onder I, II en IV tot en met VIII, adverteerder niet aan haar verplichting als bedoeld in artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) heeft voldaan. Meer specifiek bevatten de mededelingen onjuiste informatie over de voornaamste kenmerken van het product als bedoeld onder b van dat artikel, te weten de voordelen, de uitvoering en de samenstelling van het product. Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument, ook wanneer het publiek waarvoor de uitingen bestemd zijn in acht wordt genomen, hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden zijn deze mededelingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Klaagster heeft tevens betoogd dat de uitingen in strijd zijn met artikel 6:194 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Nu echter het bepaalde in artikel 7 en 8 NRC vergelijkbaar is met het bepaalde in 6:194 BW, kan worden volstaan met te toetsen aan artikel 7 en 8 NRC.
De uitingen zijn, gelet op het publiek waarvoor deze bestemd zijn, niet van dien aard dat deze in strijd kunnen worden geacht met artikel 10 NRC.
De Commissie ziet geen aanleiding om deze uitspraak onder de aandacht van een breed publiek te brengen (openbaar te maken) als bedoeld in artikel 17 lid 1 onder h jo. artikel 18 lid 4 van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep.
De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de uitingen zoals genoemd onder I, II en IV tot en met VIII in strijd met artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code en beveelt zij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.