De bestreden reclame-uiting
Het betreft een van adverteerder afkomstige uiting op Facebook, waarin staat:
“Graag tóch nog een ballon oplaten?
Met onze 100% bio afbreekbare ballonnen en lint ben je WEL goed voor de natuur! 😉
#zeist”
De klacht
De bewering dat het oplaten van de geadverteerde ballonnen goed is voor de natuur, is feitelijk onjuist. Biologisch afbreekbaar plastic bevat geen bestanddelen die toegevoegde waarde voor de natuur hebben. Klager verwijst naar (een link naar) onderzoek van de universiteit van Wageningen, waarin is aangetoond dat afbreekbare ballonnen zelfs slecht zijn voor de natuur. Vogels kunnen namelijk de ballonresten voor voedsel aanzien en opeten, waardoor ze dood kunnen gaan.
Het oordeel van de Commissie
Adverteerder prijst haar ‘100% bio afbreekbare ballonnen en lint’ aan met de mededeling dat je daarmee “WEL goed voor de natuur” bent. Deze aanprijzing moet worden aangemerkt als een milieuclaim in de zin van artikel 1 van de Milieu Reclame Code (MRC).
In artikel 2 MRC is bepaald dat milieuclaims geen mededelingen of suggesties mogen bevatten waardoor de consument misleid kan worden over milieuaspecten van het aangeprezen product. Krachtens artikel 3 MRC moet de juistheid van een milieuclaim door de adverteerder aangetoond worden, waarbij geldt dat zwaardere eisen aan de bewijslast worden gesteld naarmate de milieuclaim absoluter is geformuleerd.
Naar het oordeel van de Commissie voldoet de bestreden uiting niet aan het bepaalde in de artikelen 2 en 3 MRC. Adverteerder claimt in absolute zin dat haar ballonnen “goed voor de natuur” zijn, maar heeft de juistheid van deze claim, die door klager gemotiveerd is betwist, niet aangetoond. Ook indien‘100% bio afbreekbare ballonnen’ in bepaalde opzichten minder schadelijk voor het milieu zijn dan ‘gewone’ ballonnen, dan nog rechtvaardigt dit niet de absolute claim dat de consument “goed voor de natuur” is door afbreekbare ballonnen op te laten. De Commissie acht de uiting misleidend en onjuist en om die reden in strijd met de artikelen 2 en 3 MRC.
Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in de artikelen 2 en 3 MRC.
Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.