a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Voeding en drank

Status:

Dossiernr:

2024/00204

Datum:

03-09-2024

Uitspraak:

VT (=voorzitterstoewijzing)

Product/dienst:

Voeding en drank

Motivatie:

Strijd met wet

Medium:

Verpakking en etikettering

De bestreden reclame-uiting

Het betreft de verpakking “Vrije uitloop” van Wegdam eieren. Op de verpakking zijn kippen afgebeeld op een weiland. Aan de binnenkant van de verpakking staat onder meer: “Lekkere verse eieren van onze eigen boerderij waar de kippen vrij in de buitenlucht kunnen rondscharrelen.”

 

Samenvatting van de klacht

Foodwatch heeft het betreffende product bij DekaMarkt gekocht op het moment dat er een landelijke ophokplicht voor pluimvee van kracht was. Deze ophokplicht heeft bijna 19 weken geduurd. Hierdoor klopt de productomschrijving “vrije uitloop” niet. Dit maakt dat de uiting onjuiste informatie bevatten over de aard en de kenmerken van het product en daardoor in strijd is met artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Voorts wordt in de uiting beweerd dat kippen de keuze dan wel mogelijkheid hebben om naar buiten te gaan, terwijl de kippen door de haast permanente landelijke ophokplicht noodgedwongen binnen in een stal zaten. Dit maakt dat de uiting niet overeenkomt met de werkelijkheid en daardoor in strijd zijn met artikel 2 van de NRC.

Tot slot is de uiting volgens Foodwatch in strijd met de wet en daarmee in strijd met artikel 2 NRC en artikel 2 van de Reclamecode voor Voedingsmiddelen (RVV). Foodwatch verwijst in dat verband naar het bepaalde in de artikelen 7 en 36 lid 2 van Verordening (EU) nr. 1169/2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten en naar artikel 16 van Verordening (EG) nr. 178/2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving.

 

Samenvatting van het verweer van Wegdam

Op 8 november 2023 heeft de Europese Commissie besloten dat in geval van (tijdelijke) beperkingen aan de uitloop van hennen, zoals een ophokplicht voor buitenlopende kippen vanwege de vogelgriepsituatie, eieren ondanks de beperking toch als eieren van hennen met vrije uitloop in de handel mogen worden gebracht. Het zou dan ook niet correct zijn als verpakkingen met kippen in de wei of etiketten met “vrije uitloop” niet worden toegestaan, terwijl de Europese wetgeving het in de handel brengen van vrije uitloop eieren, ondanks de tijdelijke ophokplicht, expliciet toestaat.

Wegdam heeft contact gehad met diverse organisaties die haar controleren en voor haar belangen opkomen, zoals het COKZ. Deze organisaties zijn allen van mening dat correct wordt gehandeld. Het COKZ heeft voorgesteld dat de supermarkt tijdens een ophokplicht een vermelding kan maken naar de klant via het schap dat de kippen tijdelijk binnen zitten.

Bovendien hebben de vrije uitloop kippen bij Wegdam de beschikking tot een ruim overdekte volière die vastzit aan de stal, waardoor de kippen toch vrij in de buitenlucht kunnen scharrelen met een veilig dak boven hun hoofd tijdens de ophokplicht.

 

Samenvatting van het verweer van DekaMarkt

DekaMarkt verwijst voor haar inhoudelijke reactie naar de reactie van haar leverancier Wegdam.

 

Samenvatting van de repliek

De vogelgriep is een endemische ziekte geworden, te weten een ziekte die jaarrond in Nederland aanwezig is. Sinds oktober 2020 gold er een gedeeltelijke of gehele ophokplicht in Nederland in 38 van de 42 maanden, oftewel 90% van de tijd. Foodwatch legt hier een overzicht van over onder verwijzing naar diverse bronnen. De ophokplicht gold de afgelopen jaren soms zelfs langer dan de legperiode van een legkip. De betreffende “vrije uitloop” eieren zijn dus gedeeltelijk gelegd door kippen die gedurende hun hele leven nog geen dag de beschikking hebben gehad over een vrije uitloop.

Verordening (EU) nr. 2023/2465 bepaalt inderdaad dat de betreffende eieren voortaan bij een ophokplicht onbeperkt verkocht mogen blijven worden als “eieren van hennen met vrije uitloop”. Foodwatch betreurt de keuze van de Europese Commissie om de lobby van de pluimveesector en de supermarkten hierin te volgen en hun economische belangen boven duidelijke eerlijke etikettering van consumenten te stellen. De klacht gaat hier niet echt over. De klacht is tweeledig en wordt door Foodwatch als volgt toegelicht.

Het eerste onderdeel van de klacht is dat Wegdam naast de vermelding “vrije uitloop” een afbeelding en tekst heeft toegevoegd die afwijken en verdergaan dan op grond van de voornoemde Verordening is toegestaan en die feitelijk onjuist zijn. De toegestane claim “eieren van hennen met vrije uitloop” betreft de aanwezigheid van een uitloop, ook wel de houderijmethode genoemd. De door Wegdam gebruikte claims betreffen het gebruik van de uitloop en de gevolgen voor dierenwelzijn. Dit is wezenlijk anders.

Het “vrije uitloop” ei is niet, zoals op de verpakking wordt beweerd, van “kippen [die] vrij in de buitenlucht kunnen rondscharrelen.” Ook liepen de kippen niet buiten in de wei, zoals op de afbeelding wordt getoond. De kippen zaten immers opgehokt ten tijde van de aankoop van het ei. Wegdam lijkt ook niet te ontkennen dat deze claims feitelijk onjuist zijn. Op grond van artikel 8.2 onder b van de NRC dient duidelijke informatie te worden verstrekt over de wezenlijke kenmerken van het product. Het verschil tussen scharreleieren en vrije uitloop eieren is voor de consument evident de vrije uitloop en daardoor het betere dierenwelzijn. Dit wezenlijke kenmerk van het product is de reden dat de consument bereid is extra te betalen voor deze duurdere eieren.

Wegdam lijkt te suggereren dat de tekst op de verpakking niet misleidend is omdat een deel van de stal, door Wegdam aangeduid als “overdekte volière”, ook als buitenverblijf wordt beschouwd. Hoewel overdekte volières vaak extra licht en lucht toelaten, staat de Europese Verordening een dergelijke stalruimte niet toe om als ‘vrije uitloop’ gerekend te worden. Bovendien wordt op de verpakking duidelijk getoond wat met buitenlucht bedoeld wordt door de afbeelding van de kippen in de wei. De consument kan er daardoor vanuit gaan dat de kippen buiten in de wei lopen. Foodwatch wijst erop dat afbeeldingen ook niet misleidend mogen zijn (volgens dossiernummer 2023/004445).

Het tweede klachtonderdeel is dat Wegdam op de verpakking een toelichting over de ‘vrije uitloop’ had moeten toevoegen. Foodwatch verwijst in dat verband naar de uitspraken van de Commissie met betrekking tot weidemelk (dossiernummers 2014/00379 en 2008/1557/08.0255). Ook bij het keurmerk weidemelk hebben de koeien vanwege omstandigheden niet altijd de mogelijkheid om de wei in te gaan. De koeien moeten evenwel 120 dagen per jaar, 6 uur per dag naar buiten kunnen om voor dit keurmerk in aanmerking te komen. In dossiernummer 2008/1557/08.0255 heeft de Commissie de toelichting “melk is afkomstig van koeien die van het voorjaar tot in het najaar in de wei lopen” misleidend en in strijd met artikel 7 en 8.2 onder b van de NRC geacht. Volgens Foodwatch volgt uit de voornoemde weidemelk uitspraken dat claims over beweiding of uitloop aanvullende uitleg behoeven en deze uitleg duidelijk en nauwkeurig moet zijn. Dit geldt volgens Foodwatch bij eieren van ‘vrije uitloop’ temeer, omdat de situatie sterkt wisselt. Van een consument kan niet verwacht worden dat hij/zij altijd duidelijk weet of er op het moment van aankoop van eieren een ophokplicht geldt, wat dit inhoudt, of dit ook geldt voor het gebied waar de eieren vandaan komen en voor hoe lang. Op de aanbieder van eieren rust daarom een strikte informatieverplichting.

Wegdam geeft geen verduidelijkende uitleg over wat een consument precies mag verwachten bij een ‘vrije uitloop ei’. Naar analogie van de weidemelk uitspraken had op de verpakking van de vrije uitloop eieren een duidelijke toelichting gegeven moeten worden. Bijvoorbeeld door minstens prominent in de uiting aan te geven dat de kippen tijdens een ophokplicht niet beschikken over een uitloop. Daarnaast zou aangegeven moeten worden of op dat moment een ophokplicht geldt, in de regio waar de eieren vandaan komen. Deze informatie kan bijvoorbeeld door middel van een sticker vermeld worden op de verpakking.

Foodwatch merkt nog op dat de NRC een bovenwettelijke code is waarin extra eisen worden gesteld om misleiding van consumenten te voorkomen. De Commissie is derhalve gerechtigd om bovenop de eisen uit de Verordening (EU) nr. 2023/2465 extra eisen te stellen aan eerlijke informatieverstrekking op verpakkingen.

 

Samenvatting van de dupliek van Wegdam

Wegdam houdt zich aan de regels van de overheid en heeft van controlerende instanties nog nooit gehoord dat de verpakking niet aan de (gewijzigde) wetgeving zou voldoen ten tijde van een ophokplicht.

 

Het oordeel van de voorzitter

Inleiding

1. Kern van de klacht is dat de verpakking Wegdam eieren “vrije uitloop” onjuiste en misleidende (voedsel)informatie bevat. Foodwatch stelt daartoe dat de kippen die deze eieren leggen tijdens een landelijke ophokplicht in het kader van vogelgriep geen beschikking hebben over vrije uitloop. Dit kan geruime tijd duren. Desondanks worden de eieren die gedurende deze periode zijn gelegd aangeprezen als eieren van kippen met een vrije uitloop. Wegdam stelt dat op grond van de geldende regelgeving geen sprake kan zijn van misleiding. Hierna zal eerst het toetsingskader worden weergegeven.

Toetsingskader “eieren van hennen met vrije uitloop”

2. Gegeven de reikwijdte van de klacht zijn de volgende verordeningen van belang:

a. Verordening (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten,

b. Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2023/2465 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 voor wat betreft handelsnormen voor eieren,

c. Verordening (EU) 1169/20 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten.

3. Op grond van voormelde verordeningen in onderling verband gezien, hanteert de voorzitter de volgende uitgangspunten.

3.1. Wegdam dient ingevolge artikel 11 lid 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2023/2465 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 voor wat betreft handelsnormen voor eieren op de buitenzijde van de verpakking goed zichtbaar en duidelijk leesbaar de houderijmethode te vermelden, die in bijlage 1 bij deze bepaling in dit geval is gedefinieerd als “Eieren van hennen met vrije uitloop”.

3.2. De naam die Wegdam aan het product geeft (“vrije uitloop”), geldt als een synoniem van de aanduiding “eieren van hennen met vrije uitloop”.

3.3. In bijlage II lid 1 sub a bij artikel 11 lid 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2023/2465 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 voor wat betreft handelsnormen voor eieren is het volgende bepaald:

“de hennen moeten de hele dag door over vrije uitloop in de openlucht beschikken. Dit belet evenwel niet dat een producent de toegang tijdens de ochtenduren voor een bepaalde tijd kan beperken in overeenstemming met de gebruikelijke goede landbouwmethoden, inclusief goede dierhouderijmethoden. Wanneer tijdelijke beperkingen zijn opgelegd op basis van wetgeving van de Unie, mogen de eieren ondanks die beperking toch als “eieren van hennen met vrije uitloop” in de handel worden gebracht.”

3.4. De verplichting van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2023/2465 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 voor wat betreft handelsnormen voor eieren om de aanduiding “eieren van hennen met vrije uitloop” te gebruiken, kan worden gezien als verplichte voedselinformatie in het kader van artikel 9 lid 1 sub a van Verordening (EU) 1169/2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten. Voor zover deze voedselinformatie ook op vrijwillige basis wordt verstrekt, dient deze, voor zover hier van belang, te voldoen aan de eis dat deze niet misleidend is voor de consument zoals is bepaald in artikel 36 lid 1 en lid 2 aanhef onder a van Verordening (EU) 1169/2011.

Toepassing van het toetsingskader op de aanduiding “vrije uitloop” op de verpakking

4. Voor zover Foodwatch ook na repliek nog bezwaar zou maken tegen de vermelding “vrije uitloop” als productaanduiding, kan de klacht niet slagen. Het betreft hier blijkens het voorgaande wettelijk verplichte voedselinformatie die ook gebruikt dient te worden indien het om eieren gaat die gelegd zijn tijdens de ophokplicht wegens vogelgriep. Toetsing aan artikel 7 lid 1 van Verordening (EU) 1169/20 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten is om die reden hier niet mogelijk.

Ten aanzien van de informatie op de binnenzijde van de verpakking

5. De verpakking betreft een kartonnen eierdoos. De consument kan de inhoud van de verpakking in de winkel zien door de verpakking op eenvoudige wijze te openen. De voorzitter gaat ervan uit dat met dit laatste wordt tegemoetgekomen aan het feit dat eieren makkelijk breekbaar zijn en dat veel consumenten het daarom prettig vinden om te kunnen zien wat de staat van de inhoud van de verpakking is. De voorzitter vindt voor deze uitleg steun in een consumentenonderzoek van de Universiteit Wageningen dat in een parallel met deze zaak behandeld dossier is genoemd (Consumentenonderzoek in Nederland en Duitsland, Het biologische ei in beeld, Universiteit Wageningen). Hieruit blijkt dat de consument bij eieren veelal controleert of de inhoud van de verpakking niet beschadigd is. Door de verpakking te openen om de eieren te controleren op mogelijke beschadigingen, zal de consument acht slaan op de binnenzijde van de verpakking en de informatie die daar te zien is mede door de positionering aan de bovenzijde waardoor de tekst direct in het oog springt. De gemiddelde consument zal begrijpen dat het hier productinformatie betreft en daaraan belang hechten. Hierdoor acht de voorzitter het aannemelijk dat de consument deze tekst zal (kunnen) lezen.

Toepassing van het toetsingskader op de informatie aan de binnenzijde van de verpakking

6. Anders dan ten aanzien van de aanduiding ‘vrije uitloop’ op de buitenzijde van de verpakking, is het de vrije keuze van Wegdam geweest om op de buitenkant van de verpakking kippen in een weiland af te beelden en om aan de binnenzijde van de verpakking in tekst woordelijk uitdrukkelijk de mogelijkheid tot vrije uitloop te noemen (“Lekkere verse eieren van onze eigen boerderij waar de kippen vrij in de buitenlucht kunnen rondscharrelen.”). Geen van de onder 2 genoemde verordeningen verplicht tot het opnemen van die informatie naast de voorgeschreven aanduidingen over de eieren. De voorzitter beschouwt deze elementen (de afbeelding in combinatie met het noemen van de mogelijkheid tot vrije uitloop) daarom als vrijwillige voedselinformatie (vgl. artikel 36 van Verordening (EU) nr. 1169/2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten). Foodwatch stelt dat hierin sprake is van misleiding doordat een toelichting ontbreekt waaruit blijkt dat de eieren afkomstig (kunnen) zijn van leghennen die opgehokt waren tijdens vogelgriep, in welk geval de eieren zich in feite niet onderscheiden van de categorie ‘scharrelei’ die eveneens in de winkel te koop is, maar volgens Foodwatch wel voor een lagere prijs. Daarmee is het in feite de vraag of in de hier bedoelde tekst essentiële informatie ontbreekt die de consument nodig heeft gedurende een periode dat een ophokplicht geldt en de eieren tijdens deze periode zijn gelegd en in de winkel worden verkocht. Bij de beoordeling of een etikettering voor een consument misleidend of verwarrend kan zijn, volgt uit de rechtspraak dat moet worden uitgegaan van de vermoedelijke verwachting van de normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument op basis van de volledige uiting (HvJ EG 16 juli 1998, C-210/96, ECLI:EU:C:1998:369, inzake Gut Springenheide).

7. Wanneer tijdelijke beperkingen in de vorm van een ophokplicht zijn opgelegd op basis van wetgeving van de Unie, betekent dat dat er feitelijk geen vrije uitloop meer is. Een verpakking waarop zonder enige nuancering vrijwillige informatie staat over de mogelijkheid van vrije uitloop, is dus feitelijk onjuist op het moment dat de ophokplicht aanvangt en blijft onjuist tot het moment waarop deze maatregel eindigt. Wegdam heeft dit niet kunnen weerleggen. Wegdam stelt evenwel, zo begrijpt de voorzitter, dat zij in de vrijwillige informatie de vrije uitloop ongewijzigd mag handhaven als uitvloeisel van het bepaalde in bijlage II lid 1 sub a bij artikel 11 lid 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2023/2465 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 voor wat betreft handelsnormen voor eieren (vgl. hierboven overweging 3.3). De voorzitter verwerpt dit betoog. De hier genoemde bepaling houdt weliswaar verband met de verplichte informatie over de houderijmethode, maar staat een beoordeling van de vrijwillige informatie over de vrije uitloop niet in de weg. De informatie over de wijze waarop de eieren zijn geproduceerd kan, naar niet in geschil is, worden gezien als voedselinformatie, zodat ook de informatie over de vrije uitloop valt onder het bereik van artikel 7 van bedoelde verordening waarin is bepaald dat voedselinformatie niet misleidend of verwarrend mag zijn. Dit geldt ook voor vrijwillige voedselinformatie. Hetgeen Wegdam stelt, kan niet eraan in de weg staan dat de vrijwillige informatie over de vrije uitloop dient te voldoen en kan worden getoetst aan artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1169/2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten.

8. De voorzitter gaat ervan uit dat de gemiddelde consument tot op zekere hoogte bekend is met vogelgriep en de gevolgen daarvan in de vorm van een ophokplicht voor legkippen. Indien evenwel in het kader van vrijwillige informatie zonder voorbehoud of toelichting over ‘vrije uitloop’ wordt gesproken, en dit wordt benadrukt door de afbeelding van kippen in een weiland en de tekst “waar de kippen vrij in de buitenlucht kunnen rondscharrelen”, zal de consument veronderstellen dat de eieren waarop deze mededelingen betrekking hebben, zijn gelegd door leghennen die over een vrije uitloop beschikken, eventueel omdat (bij een consument die in enige mate rekening houdt met een ophokplicht) de eieren afkomstig zouden zijn uit een gebied waar geen ophokplicht geldt. Bij het laatste is van belang dat de ophokplicht niet landelijk hoeft te zijn maar ook regionaal kan gelden. Daarmee is de misleiding gegeven. De consument zal op de gestelde vrije uitloop vertrouwen nu dit in de vrijwillige informatie zonder voorbehoud wordt herhaald en daardoor geen rekening houden met de mogelijkheid dat deze uitloop gedurende lange tijd ontbreekt. Dit leidt tot het oordeel dat de uiting niet voldoet aan de eis van artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1169/2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, dat voedselinformatie niet misleidend mag zijn. Dat de kippen ten tijde van een ophokplicht wegens vogelgriep volgens Wegdam wel toegang hebben tot “een ruim overdekte volière die vastzit aan de stal”, doet daar niet aan af. Hiermee wordt immers, gelet op hetgeen is overwogen onder overweging 3.3., niet voldaan aan de voorwaarden die gelden voor de betreffende vrije uitloop eieren. Indien in vrijwillige informatie de vrije uitloop als standaardsituatie wordt genoemd, is de uiting onjuist op het moment dat de ophokplicht ingaat en de eieren die daarna zijn gelegd in de bestreden verpakking worden verkocht. In deze zaak wordt van die situatie uitgegaan. Overigens zijn eieren uit hun aard beperkt houdbaar en ligt zeker bij een langere duur van de ophokplicht een vermelding daarvan op de verpakking temeer voor de hand.

Eindconclusie

9. Op basis van een toetsing aan de toepasselijke verordeningen komt de voorzitter tot het oordeel dat de afbeelding van kippen in een weiland op de buitenzijde van de verpakking én de ongeclausuleerde verwijzing naar vrije uitloop op de binnenzijde van de verpakking vrijwillige informatie zijn die een onvoldoende genuanceerd beeld geven van de omstandigheden waaronder de leghennen leven in de situatie dat er een ophokplicht geldt. Indien Wegdam in het kader van vrijwillige informatie over vrije uitloop wil communiceren, zal zij in enige mate op de mogelijkheid van een ophokplicht dienen te attenderen gelet op hetgeen Foodwatch heeft gesteld over de frequentie en de lange duur waarin een dergelijke maatregel kan gelden. Nu Wegdam in de vrijwillige voedselinformatie niet op deze mogelijkheid heeft geattendeerd, is sprake van misleidende voedselinformatie in de zin van artikel 7 lid 1 aanhef en onder a van Verordening (EU) nr. 1169/2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, waardoor is gehandeld in strijd met de wet als bedoeld in artikel 2 NRC. De voorzitter acht Wegdam verantwoordelijk voor de reclame-uiting. Het betreft immers een verpakking afkomstig van Wegdam. Niet is gebleken dat DekaMarkt de vormgeving en tekst van deze verpakking (mede) heeft bepaald. Derhalve wordt beslist als volgt.

 

De beslissing

De voorzitter acht de bestreden reclame-uiting in strijd met artikel 2 NRC en beveelt Wegdam aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken