a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Kleding, schoenen en accessoires

Status:

Dossiernr:

2017/00405 - CVB

Datum:

10-10-2017

Uitspraak:

CVB Aanbeveling Bevestigd (=Aanbeveling)

Product/dienst:

Kleding, schoenen en accessoires

Motivatie:

Misleiding Voornaamste kenmerken product

Medium:

Overige


Het College van Beroep [10 oktober 2017]

De bestreden uiting, de beslissing van de Commissie en de grieven

De klacht is gericht tegen de volgende labels die zijn bevestigd aan jassen met bontkraag van Airforce:

Label 1:
“The real fur parts on our products come from controlled fur-breeding farms, where the animals are not subject to inhumane treatment. They were not taken from species listed in the appendices to the Washington Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora, nor from cats or dogs.”

Label 2 (voor zover hier van belang):
“Statement
Airforce is deeply committed to the preservation of our global environment and the humane treatment of animals. (…) Airforce utilizes animal components in its products (furtrims) but only works with furfarms who ensure the humane treatment of animals and operate in compliance to the most important regulations in force for animal protection: (…) For the use of fur we hope people will respect our ethical and responsible use of it.”

Label 3 (voor zover hier van belang):
“It is certified that every piece of fur on this garment for Airforce BV is raccoon (Nyctereutes Procyonides) fur and bred by men, and only used for matching decoration of accessories, but it is not wild, also not belong at family of cats and dogs.”

De inleidende klacht luidt in essentie dat in de uiting sprake is van onjuiste en misleidende claims over de aard van het bont. Het bont is afkomstig van wasbeerhonden waarbij volgens Bont voor Dieren sprake is van grote dierenwelzijnsproblemen.

De Commissie heeft de klacht toegewezen en daartoe, samengevat, het volgende overwogen. De labels hebben onmiskenbaar een aanprijzend karakter voor Airforce en het door haar in haar producten verwerkte bont en zijn niet uitsluitend op de individuele koper van de jas toegespitst. De Commissie heeft om die reden de labels als reclame beschouwd in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu Bont voor Dieren gemotiveerd de juistheid heeft betwist van de mededelingen op de labels, lag het op de weg van Airforce de juistheid van de bestreden uitingen aannemelijk te maken. Dat heeft Airforce volgens de Commissie niet gedaan. Zij heeft geen enkele onderbouwing aangevoerd voor de op de labels geclaimde wijze van behandeling van de voor het bont in haar jassen gebruikte dieren en voor de ethische en verantwoorde wijze waarop Airforce stelt het bont te gebruiken. Verder heeft Airforce niet betwist dat de wasbeerhond, anders dan de wasbeer, tot de familie van de hondachtigen behoort. Op grond van het voorgaande gaan de labels gepaard met onjuiste informatie en is sprake van oneerlijke reclame.

De grieven tegen het oordeel van de Commissie worden als volgt samengevat.

Grief 1 (verwijst naar onderdeel 1 van de bestreden beslissing)
Labels 1 en 2 zijn geen reclame omdat deze niet worden gebruikt voor verkoopbevordering en Airforce daarmee evenmin adverteert. Airforce geeft de labels mee aan de koper “om haar visie op het geheel te verwoorden”. De labels zitten in een gesloten envelop en zijn geen aanprijzing vooraf. Het als systematische aanprijzing beschouwen van de labels is een onjuiste interpretatie van artikel 1 NRC. Label 3 is eveneens ten onrechte als reclame aangemerkt. Het betreft een certificaat met een inhoud waarop Airforce feitelijk geen invloed kan uitoefenen. De Chinese overheid geeft deze certificaten af. Airforce adverteert daar niet mee. De consument ziet het certificaat omdat het in een gesloten envelop zit pas na aankoop van het product.

Grief 2 (verwijst naar onderdeel 2 van de bestreden beslissing)
Airforce erkent dat zij bij de Commissie de juistheid van de uitingen niet aannemelijk heeft gemaakt, hetgeen zij met het beroepschrift herstelt. Los daarvan kan de bestreden beslissing niet in stand blijven nu deze zich ten onrechte toespitst op het ethisch gebruik van bont. Airforce stelt alles in het werk om te komen tot een ethisch verantwoorde verwerking en verwoordt dit door mee te delen dat het in haar jassen verwerkte bont afkomstig is van gecontroleerde bontbedrijven waar de dieren geen inhumane behandeling krijgen, hetgeen blijkt uit de verklaring van de ‘breeder’ die in appel wordt overgelegd. Bont voor Dieren heeft geen bewijs voor het tegendeel aangevoerd. Airforce vermeldt nergens dat sprake is van ‘100% ethisch verantwoord bont”. Op label 2 staat slechts het volgende statement: “For the use of fur we hope people will respect our ethical and responsible use of it.” Airforce doet haar best te bereiken dat ethisch wordt omgegaan met de dieren en laat dat haar suppliers ook verklaren. Verder kan Airforce niet gaan en dat doet zij ook niet. Er is geen reden te ontkennen dat in China misstanden met betrekking tot dierenwelzijn mogelijk zijn. Airforce tracht door duidelijke eisen neer te leggen mee te werken aan een verbetering. China maakt op dit punt wel degelijk vorderingen zoals blijkt uit door Airforce overgelegde publicaties van nieuwsbronnen.

Grief 3 (verwijst naar onderdeel 1 van de bestreden beslissing)
Label 3 is een certificaat van de betreffende autoriteit in China over het soort bont. Het betreffende dier is een Nyctereutes Procyonoides, dat volgens de Chinese en Amerikaanse autoriteiten een wasbeer is, zodat de vermelding “not belong at family of cats and dogs” op label 3 juist is.

Grief 4 (verwijst naar onderdeel 4 van de bestreden beslissing)
De Commissie heeft ten onrechte geoordeeld dat sprake is van onjuiste informatie die de consument tot een transactie brengt waartoe hij anders niet zou hebben besloten. De consument is mondig genoeg om eigen keuzes te maken en doet dat niet op basis van informatie die pas na aankoop beschikbaar is. De consument kiest bewust voor een product met bont. Airforce voorziet in deze vraag. De klacht is ook niet ingegeven omdat de consument niet correct zou worden geïnformeerd, maar om te bewerkstelligen dat de consument geen bont meer koopt en Airforce ervan afziet te voldoen aan de vraag naar bont van de consument. Bont voor Dieren krijgt met de beslissing van de Commissie een platform om eigen doelen na te streven met grote en ongewenste vervolgeffecten. Indien de uitingen toch als oneerlijk worden beoordeeld, zal Airforce tot slot niet het compliance formulier kunnen ondertekenen ten aanzien van kleding die al aan consumenten en detailhandel is geleverd.

 

Het antwoord in appel

De grieven zijn gemotiveerd weersproken. Op het verweer zal hierna, voor zoveel nodig, worden ingegaan.
 

De mondelinge behandeling

Bont voor Dieren heeft het verweer mondeling doen toelichten. Daarbij is onder meer meegedeeld dat de labels zich in een dubbelgeklapte kartonnen omhulling bevonden die gemakkelijk en zonder beschadiging, ook voor de aankoop, kan worden geopend en gesloten. Op de mondelinge toelichting zal hierna, voor zoveel nodig, worden ingegaan.

 

Het oordeel van het College

1. Met grief 1 bestrijdt Airforce het oordeel van de Commissie dat de betrokken labels reclame in de zin van artikel 1 NRC zijn. Deze labels houden onder meer in dat het bontgedeelte van de kleding afkomstig is van gecontroleerde fokbedrijven “where the animals are not subject to inhumane treatment” (label 1) respectievelijk dat Airforce zich sterk betrokken voelt bij “the humane treatment of animals” en zij uitsluitend werkt met “furfarms who ensure the humane treatment of animals and operate in compliance to the most important regulations in force for animal protection” (label 2), en het bont niet afkomstig is van dieren die “belong at family of cats and dogs” (label 3).

2. Deze mededelingen zijn alle aanprijzend van aard. Zij benadrukken immers dat bij het houden van de pelsdieren op dierenwelzijn is gelet, alsmede dat het bont niet afkomstig is van een dier dat is verwant aan de huisdieren hond en kat. Dit geeft een gunstig beeld van het bontgedeelte van de kleding en kan bij de consument eventuele bezwaren tegen het bont wegnemen. Dat label 3 volgens Airforce een certificaat van de Chinese overheid is, doet daarbij niet ter zake. Door het (onverplicht) bevestigen van dit certificaat aan kleding is Airforce verantwoordelijk voor de aanprijzende inhoud daarvan en dient zij in te staan voor de juistheid van de inhoud. Evenmin doet ter zake dat de labels volgens Airforce in een gesloten envelop zaten. Bont voor Dieren heeft overigens ter zitting aannemelijk gemaakt dat de labels zich in een kartonnen omhulsel bevonden dat (ook voor aankoop) gemakkelijk en zonder beschadiging kan worden geopend en gesloten. Grief 1 faalt derhalve.

3. Grief 2 betreft de juistheid van de mededelingen op labels 1 en 2. Hierbij gaat het om de mededelingen op deze labels die inhouden of voor de gemiddelde consument impliceren dat het in het product verwerkte bont afkomstig is van dieren die met aandacht voor hun welzijn zijn gefokt, te weten “from controlled fur-breeding farms, where the animals are not subject to inhumane treatment”, “Airforce is deeply committed to the preservation of our global environment and the humane treatment of animals. (…) Airforce utilizes animal components in its products (furtrims) but only works with furfarms who ensure the humane treatment of animals and operate in compliance to the most important regulations in force for animal protection (…) For the use of fur we hope people will respect our ethical and responsible use of it.” Nu Bont voor Dieren gemotiveerd heeft gesteld dat deze mededelingen onjuist en misleidend zijn, dient Airforce de eerlijkheid daarvan aannemelijk te maken. Airforce heeft daartoe een Engelstalige e-mail van een derde (“Shanghai HESRRO Garment Co. Ltd.”) overgelegd die een vertaling zou bevatten van een niet overgelegde (volgens de e-mail in het Chinees gestelde) verklaring waarin de desbetreffende ‘breeder’ zou meedelen bij het fokken altijd “human-based ways” te volgen en “we respect and protect the wellbeings & rights of the animals”.

4. Het College acht deze e-mail een onvoldoende onderbouwing van de op labels 1  en 2 gebruikte claims met betrekking tot het beweerdelijk in acht nemen van het dierenwelzijn. Daargelaten de vraag aan de hand van welke maatstaven dient te worden beoordeeld of sprake is van fokken met aandacht voor dierenwelzijn en hoe gegarandeerd wordt dat aan die maatstaven is voldaan, geldt dat een dergelijke wijze van onderbouwing in het geheel niet verifieerbaar is. Verdere onderbouwing ontbreekt. De algemene nieuwsartikelen over verbetering in China van het welzijn van vee en huisdieren, kunnen niet als een serieuze onderbouwing van de claims op labels 1 en 2 met betrekking tot het welzijn van de pelsdieren worden beschouwd. Het College constateert op grond van het voorgaande dat Airforce deze claims niet met betrouwbare en verifieerbare relevante stukken heeft onderbouwd. Dit betekent dat de claims op de labels 1 en 2 in verband met het dierenwelzijn ongefundeerd zijn. Voor zover Airforce op label 2 verwijst naar haar eigen betrokkenheid bij “humane treatment of animals” en “our ethical and responsible use of it”, zijn ook deze verwijzingen ongefundeerd. In het geval een kledingproducent gebruik maakt van bont waarbij zij niet, althans niet op betrouwbare wijze de juistheid van claims met betrekking tot het dierenwelzijn kan onderbouwen, dienen dergelijke mededelingen achterwege te blijven. Nu de gewraakte mededelingen op de labels 1 en 2 bij de gemiddelde consument onjuiste positieve verwachtingen wekken over de wijze waarop de dieren zijn gefokt en de betrokkenheid van Airforce daarbij, dienen deze uitingen onjuist te worden geacht. Grief 2 faalt derhalve eveneens.

5. Bij grief 3 gaat het om de vraag of op label 3 terecht staat dat het voor het bont gebruikte dier met de Latijnse naam Nyctereutes Procyonoides “not belong at family of cast and dogs”. Airforce stelt dat het dier als een ‘raccoon’ (wasbeer) moet worden beschouwd en dat daarom van de juistheid van label 3 (volgens haar een certificaat van de Chinese overheid ) moet worden uitgegaan. Verder stelt Airforce dat ook de Amerikaanse overheid het dier tot de wasberen rekent. Bont voor Dieren wijst echter op informatie van de Zoogdiervereniging die spreekt over een ‘wasbeerhond’. Volgens het Nederlandse Soortenregister is de Nederlandse naam van Nyctereutes Procyonoides wasbeerhond. Volgens de Zoogdiervereniging komt het dier uit de familie Canidea (hondachtigen) en het geslacht Nyctereutes (wasbeerhonden). De wasbeer komt uit de familie Proyonidae (kleine beren) en het geslacht Procyon (wasbeerachtigen). Nu men blijkens de door partijen gegeven informatie van mening kan verschillen over de vraag of het betreffende dier familie van de hond is, en op grond van de door Bont voor Dieren gegeven informatie indeling bij de familie ‘honden’ meer voor de hand ligt dan bij de familie ‘kleine beren’, dient de mededeling op label 3 dat het dier geen familie van (in dit geval) de hond is als te stellig en daarom als onjuist te worden beschouwd. Niet kan worden aangenomen dat de gemiddelde consument bekend is met het dier Nyctereutes Procyonoides. Deze consument zal door de onbekendheid met dit dier ten onrechte erop vertrouwen dat de absolute mededeling op label 3 dat het dier geen familie van de hond is, juist is.

6. Grief 4 houdt in de eerste plaats in dat niet is voldaan aan het zogenaamde transactievereiste. Dit betoog kan niet slagen. Mededelingen over het beweerdelijk in acht nemen van dierenwelzijn bij een product waarin bont is verwerkt, kunnen zeer wel van invloed zijn op de afweging van de gemiddelde consument om dat product te kopen. In feite zal de gemiddelde consument de gewraakte mededelingen als een geruststelling kunnen opvatten en om die reden tot aankoop van het product kunnen overgaan. Nu de gewraakte uitingen blijkens het voorgaande oneerlijke reclame zijn in de zin van artikel 7 NRC, treft ook grief 4 geen doel. Op grond van het voorgaande wordt de beslissing van de Commissie bevestigd.

7. In verband met de verwijzing door Airforce naar de compliance overweegt het College als volgt. Het College vat deze verwijzing op als een verzoek om een termijn te bepalen waarbinnen de aanbeveling dient te zijn opgevolgd. Het College acht het in dit geval redelijk te bepalen dat Airforce de aanbeveling binnen vier maanden dient op te volgen. Na deze termijn mag Airforce de labels niet meer ongewijzigd aan kleding (doen) bevestigen en/of met deze labels in winkels (doen) verkopen.

 

De beslissing van het College van Beroep

Het College bevestigt de bestreden beslissing met inachtneming van het volgende. Het College beveelt Airforce aan om uiterlijk vier maanden na de datum van deze beslissing niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.


[Hieronder volgt de beslissing waartegen beroep is ingesteld]

De Reclame Code Commissie [12 juli 2017]

De bestreden reclame-uitingen

Het betreft drie labels die zijn bevestigd aan jassen met bontkraag van Airforce. De verschillende labels bevatten de volgende teksten:

Label 1:
“The real fur parts on our products come from controlled fur-breeding farms, where the animals are not subject to inhumane treatment. They were not taken from species listed in the appendices to the Washington Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora, nor from cats or dogs.”

Label 2 (voor zover hier van belang):
“Statement
Airforce is deeply committed to the preservation of our global environment and the humane treatment of animals. (…) Airforce utilizes animal components in its products (furtrims) but only works with furfarms who ensure the humane treatment of animals and operate in compliance to the most important regulations in force for animal protection: the Washington Convention and the EC Regulation no. 1523/2007. (…) For the use of fur we hope people will respect our ethical and responsible use of it. (…).”

Label 3 (voor zover hier van belang):
“Certificate
(…) It is certified that every piece of fur on this garment for Airforce BV is raccoon (Nyctereutes Procyonides) fur and bred by men, and only used for matching decoration of accessories, but it is not wild, also not belong at family of cats and dogs. The country of its origin China (…).”

           

De klacht

Op de labels 1 en 2 stelt Airforce dat het bont dat zij gebruikt afkomstig is van dieren die humaan behandeld zijn en dat zij het bont op een ethische en verantwoorde manier gebruikt. Bont voor Dieren doelt hierbij op de volgende mededelingen:

Label 1: “The real fur parts on our products come from controlled fur-breeding farms, where the animals are not subject to inhumane treatment”.

Label 2: “Airforce is deeply committed to the preservation of our global environment and the humane treatment of animals” en “Airforce only works with furfarms who ensure the humane treatment of animals” en “For the use of fur we hope people will respect our ethical and responsible use of it. (…).”

Deze claims zijn onjuist en misleidend voor de consument. Bont voor Dieren voert hiertoe het volgende – samengevat – aan.

Ethiek en bont

Het Nederlandse parlement heeft de Wet verbod pelsdierhouderij aangenomen die het fokken, houden en doden van dieren voor hun vacht verbiedt (met een overgangstermijn tot 2024) op grond van de overweging dat het houden en doden van dieren voor hun pels onaanvaardbaar is. De Hoge Raad (bedoeld is kennelijk: het Hof Den Haag) heeft in november 2015 bevestigd dat ethiek een geldige reden is om de bontproductie in Nederland te verbieden. Bont voor Dieren heeft in samenwerking met respectievelijk Animal Rights en de organisatie Ongehoord beelden verspreid die zijn gemaakt bij Nederlandse en buitenlandse nertsenfokkerijen met een Nederlandse eigenaar. Uit deze beelden blijkt dat nertsen ongedomesticeerde dieren zijn die niet geschikt zijn om op nertsenfokkerijen gehouden te worden en dat de eisen die de Nederlandse overheid stelt aan het houden van nertsen onvoldoende zijn om dierenwelzijnsproblemen te voorkomen. Bont voor Dieren verwijst in dit verband ook naar een uitspraak van de Commissie van 26 mei 2016, waarin zij heeft geoordeeld dat de claim (van een ander bedrijf dan Airforce) dat een “product afkomstig is van 100% ethisch verantwoord bont” niet kon worden aangetoond en daarom misleidend was.

China en gebrek aan wetgeving omtrent dierenwelzijn

35% van al het bont komt uit de Chinese stad Chongfu (regio Tongxiang), zoals blijkt uit de NDR-documentaire ‘Die Wahrheit über Pelz’ uit 2014. Het certificaat op label 3 is ook uit Tongxiang afkomstig. Uit de NDR-documentaire, de documentaire ‘Dying for Fur – Inside the Chinese Fur Trade’ van de Schweitzer Tierschutz (STS) uit 2005 en uit het rapport ‘Fun Fur?’ van STS blijkt dat sprake is van een zeer slecht dierenwelzijn van de wasbeerhonden in China. Ze worden gehouden in zeer kleine, draadstalen kooien zonder bewegingsvrijheid en op de Chinese markten waar de wasbeerhonden worden verkocht, worden zij vaak ter plekke doodgeslagen of zelfs levend gevild. Er zijn in China nauwelijks regels voor het houden van dieren voor hun vacht en op het naleven van de regels wordt geen controle uitgeoefend. De beelden van en rapporten over de Chinese bontindustrie tonen steeds aan dat er grote dierenwelzijnsproblemen zijn.

Onjuiste informatie over diersoort

Op label 3 staat: “It is certified that every piece of fur on this garment for Airforce BV is raccoon (Nyctereutes Procyon[o]ides) fur and bred by men, and only used for matching decoration of accessories, but it is not wild, also not belong at family of cats and dogs.”

De bontkragen van Airforce zijn gemaakt van de vacht van wasbeerhonden (Nyctereutes procyonoides). Als bewijs hiervan wijst Bont voor Dieren naar een overgelegde verklaring van MikroBiologie Krämer GmbH, die een bontkraag van Airforce heeft onderzocht. De Engelse benaming voor een wasbeerhond is ‘raccoon dog’. Het is daarom onjuist om te stellen dat het bont gemaakt is van de vacht van de ‘raccoon’, oftewel de wasbeer (Procyon lotor), want dit is een andere diersoort dan de wasbeerhond. De wasbeer behoort tot de familie van de kleine beren, terwijl de wasbeerhond – evenals de hond – behoort tot de familie van de hondachtigen. De stelling “also not belong at family of cats and dogs” is daarom onjuist.

 

Het verweer

Adverteerder voert aan niet eerder op de hoogte te zijn gebracht van problemen die er zijn met een label op een van haar kledingproducten. Zij deelt mee bereid te zijn het label te wijzigen of geheel weg te laten indien zij fouten heeft gemaakt. Met betrekking tot de verschillende labels voert adverteerder het volgende aan.

Label 1 is een oud label dat door adverteerder vervangen is, wordt of gaat worden door de labels 2 en 3. Laatstgenoemde labels, die in een gesloten zwarte envelop aan het product zijn bevestigd, zijn alleen bestemd voor de koper van het kledingstuk. Adverteerder legt verder foto’s over van in de kledingstukken aangebrachte ‘care labels’ met een uniek nummer, waarmee wordt gewaarborgd dat de kledingstukken daadwerkelijk zijn voorzien van het door Airforce gekochte bont. Adverteerder stelt dat haar labels niet zijn bedoeld als reclame, maar om informatie te geven aan de kopende klant. Mocht blijken dat in een van de nieuwe labels een tekstfout staat, dan is adverteerder bereid deze te wijzigen.

 

De mondelinge behandeling

Het standpunt van Bont voor Dieren is nader toegelicht.

 

Het oordeel van de Commissie

1. De Commissie begrijpt het verweer zo dat volgens Airforce de bestreden labels geen reclame-uitingen betreffen, maar slechts informatie die is bestemd voor de koper van de jas. De Commissie volgt dit standpunt niet. De labels voldoen aan de in artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) genoemde vereisten om als reclame te worden aangemerkt. Zo bevatten de labels geen louter feitelijke mededelingen, maar hebben ze onmiskenbaar een aanprijzend karakter voor Airforce en het door haar in haar producten verwerkte bont. Verder is de aanprijzing systematisch, nu sprake is van een standaard tekst op de labels die niet op de individuele koper van de jas is toegespitst. Dat de labels in een envelopje aan het product zijn bevestigd, betekent niet dat de labels niet als openbare uitingen kunnen worden gezien. Gelet op het voorgaande moeten de drie bestreden labels worden beschouwd als reclame in de zin van artikel 1 NRC en is de Commissie bevoegd deze reclame-uitingen te beoordelen.

2. Bont voor Dieren bestrijdt in de eerste plaats de juistheid van de mededelingen op label 1 en label 2 dat het door Airforce in haar jassen verwerkte bont afkomstig is van gecontroleerde bontbedrijven waar de dieren geen inhumane behandeling krijgen en dat Airforce het bont op een ethische en verantwoorde manier gebruikt. Bont voor Dieren heeft hiertoe onder meer, onderbouwd met stukken en beeldmateriaal, aangevoerd dat het in de jassen van Airforce verwerkte bont afkomstig is uit China, waar in de bontindustrie sprake is van ernstige dierenwelzijnsproblemen. Nu Bont voor Dieren gemotiveerd de juistheid heeft betwist van de mededelingen:
“The real fur parts on our products come from controlled fur-breeding farms, where the animals are not subject to inhumane treatment” (label 1)
“Airforce is deeply committed to the preservation of our global environment and the humane treatment of animals” en “Airforce only works with furfarms who ensure the humane treatment of animals” en “For the use of fur we hope people will respect our ethical and responsible use of it. (…).” (label 2) had het op de weg van Airforce gelegen de juistheid van de bestreden uitingen aannemelijk te maken. Dat heeft Airforce niet gedaan. Airforce heeft immers geen enkele onderbouwing aangevoerd voor de op de labels geclaimde wijze van behandeling van de voor het bont in haar jassen gebruikte dieren en voor de ethische en verantwoorde wijze waarop Airforce stelt het bont te gebruiken.

3. Verder bestrijdt Bont voor Dieren de juistheid van de claim dat het in de jassen van Airforce verwerkte bont afkomstig is van “raccoon” en niet behoort tot “family of cats and dogs”. Bont voor Dieren heeft ter onderbouwing een “analysis report, Animal Species Identification SIAM” van 2 februari 2017 overgelegd, waaruit blijkt dat de voor onderzoek aangeboden bontkraag (van Airforce) gemaakt is van bont van de wasbeerhond (raccoon dog). Airforce heeft dit niet bestreden en heeft evenmin betwist dat de wasbeerhond, anders dan de wasbeer, tot de familie van de hondachtigen behoort.

Het voorgaande leidt tot het oordeel dat zowel de mededeling “It is certified that every piece of fur on this garment for Airforce BV is raccoon (…) fur” als de mededeling “it (..) also not belong at family of cats and dogs” onjuist is. Dat de achter “raccoon” toegevoegde Latijnse benaming “Nyctereutes Procyon[o]ides” de benaming van de wasbeerhond is, betekent niet dat de consument juist wordt geïnformeerd. Van de gemiddelde consument kan immers niet worden verwacht dat hij deze aanduiding kent.

4. Op grond van het voorgaande gaan de drie bestreden uitingen gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in artikel 8.2 NRC. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie – de aanschaf van een jas van Airforce – te nemen dat hij anders niet had genomen, zijn de uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

 

De beslissing van de Reclame Code Commissie

De Commissie acht de reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken