Omschrijving:Op de verpakking van de mobiele telefoon Nokia 2310 die Albert Heijn op de markt brengt, staat onder meer: “Bellen en SMS’en vanaf 7,5 eurocent”. |
| De klacht Op de verpakking staat dat bellen en sms’en vanaf 7,5 eurocent mogelijk is. Nadat klager de telefoon had gekocht, bleek dat bellen 32 eurocent kost en sms’en 10 eurocent. Goedkoper bellen en sms’en is alleen mogelijk indien men een bepaald beltegoed koopt. Verder maakt klager bezwaar tegen het feit dat men genoodzaakt is om de sim-kaart te activeren om te weten of de telefoon werkt. Door het activeren van de telefoon gaat men bovendien akkoord met de algemene voorwaarden, hetgeen volgens klager in strijd met de wet is. Klager heeft veel storingen met de telefoon. |
| Het verweer In de uiting wordt gesproken over een vanafprijs. Dit is een zeer gebruikelijke manier van adverteren voor wat betreft de kosten voor mobiele telefonie. De gemiddelde consument weet dat hoe hoger het bedrag is waarmee het beltegoed wordt opgewaardeerd, hoe lager de prijs is voor het bellen en sms’en. Indien met een bedrag van € 30,– wordt opgewaardeerd, kan de klant, rekening houdend met het standaard bel en sms-tegoed dat adverteerder op prepaidtoestellen geeft, bellen en sms’en vanaf 7,5 eurocent. De reclame-uiting is derhalve correct en er is geen sprake van misleiding. |
| Het oordeel van de Commissie De Commissie begrijpt dat klager bezwaar maakt tegen het feit dat ten tijde van het besluit over de transactie niet duidelijk was onder welke omstandigheden de vanafprijs van 7,5 eurocent geldt. Deze klacht treft doel. De Commissie is van oordeel dat het op de weg van een adverteerder ligt om reeds op de verpakking toe te lichten onder welke omstandigheden een vanafprijs geldt. De informatie over deze prijs staat echter niet op de verpakking en komt voor de consument blijkbaar pas beschikbaar nadat men het toestel heeft gekocht en het vervolgens heeft geactiveerd, waardoor tevens de algemene voorwaarden worden geaccepteerd. Ook indien, zoals adverteerder stelt, het adverteren met vanafprijzen een gebruikelijke manier van adverteren is bij mobiele telefonie en de gemiddelde consument weet dat de prijs van het sms’en en bellen afhankelijk is van de hoogte van het bedrag waarmee het beltegoed wordt opgewaardeerd, geldt dat klager ten tijde van het besluit over de transactie niet was geïnformeerd over het feit dat de vanafprijs waarmee is geadverteerd uitsluitend geldt indien het beltegoed met (minimaal) € 30,00 wordt opgewaardeerd. Aldus is aan klager essentiële informatie onthouden die hij nodig had om een geïnformeerd besluit over de transactie te nemen. Daardoor is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (nieuw). Verder is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code (nieuw). |
De beslissingOp grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code (nieuw). Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. |
| Regeling: artikel 7 NRC |
Uitspraken
Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.
Verfijn uw zoekopdracht
Dossiernr:
2008/08.0327
Datum:
21-08-2008
Uitspraak:
Aanbeveling
Product/dienst:
Motivatie:
Medium: