De bestreden reclame-uiting
Het betreft de aanbieding van de “Siemens Espresso-/koffievolautomaat TK529NL” in de huis-aan-huis verspreide Bonusfolder van 10 t/m 16 oktober 2011. De uiting bevat een afbeelding en een beschrijving van het espressoapparaat, alsmede de doorgestreepte prijs “479.00” en de actieprijs “199.-“. In de uiting staat “op=op”.
De klacht
Toen klager op 10 oktober 2011 om 8.30 uur, bij het begin van de actie, de aangeboden espressomachine wilde kopen, bleek het enige exemplaar dat het door hem bezochte filiaal van Albert Heijn had ontvangen reeds verkocht te zijn. Nabestellen of reserveren was niet mogelijk. Navraag bij andere filialen wees uit dat ook daar de espressomachine niet meer verkrijgbaar was. Klager acht de uiting misleidend.
Het verweer
De aanbieding in de Bonusfolder maakt deel uit van de ook op internet en televisie gevoerde reclamecampagne “Albert Heijn Garage Sale”, waarbij huishoudelijke apparatuur tegen lage prijzen wordt aangeboden. Om voldoende voorraad te hebben van de aangeboden espressomachine is voor de actie 10% van het totale verkoopaantal per jaar ingekocht. Alle filialen zijn voorzien van minimaal twee espressomachines, de grote winkels hebben 13 machines ontvangen. Door de vermelding “op=op” in alle uitingen is de beperkte voorraad van de espressomachines op voorhand duidelijk gemaakt. Toen bleek dat de espressomachines uitverkocht waren, zijn op de avond van de eerste actiedag de televisiereclame en de advertentie op de website aangepast. Albert Heijn meent al het mogelijke te hebben gedaan om de consument tijdig te informeren over de beschikbaarheid van de espressomachine.
Het oordeel van de Commissie
Indien een adverteerder een bijzonder aanbod doet, dient de adverteerder ervoor zorg te dragen dat er een in verhouding tot dat aanbod en de daarvoor gevoerde reclame redelijke voorraad goederen aanwezig is. In de onderhavige landelijk verspreide uiting wordt een espresso-/koffievolautomaat met grote korting aangeboden van € 479,- voor € 199,-. Het feit dat de aanbieding een actie betreft en in de bestreden uiting “op=op” is vermeld, duidt erop dat sprake is van een beperkte beschikbaarheid. Dit neemt echter niet weg dat het aangeboden product althans aan het begin van de actie in een zekere mate verkrijgbaar moet zijn.
Klager heeft onweersproken gesteld dat de voor € 199,- aangeboden espresso-/koffie-volautomaat bij aanvang van de eerste actiedag in verschillende filialen van Albert Heijn niet meer te verkrijgen was. Gelet hierop is naar het oordeel van de Commissie onvoldoende aannemelijk gemaakt dat adverteerder in het kader van de onderhavige actie, gelet op de gevoerde reclame en het kennelijk buitengewoon voordelige aanbod, heeft gezorgd voor een toereikende voorraad van de aangeboden espressomachine.
Nu niet is gebleken dat de espressomachine beschikbaar was in een mate die gezien de omstandigheden redelijk is, is in de bestreden uiting geen duidelijke informatie verstrekt over de beschikbaarheid van het aangeboden product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de uiting de gemiddelde consument ertoe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Het aanpassen van de internet- en televisiereclames op de avond van de eerste actiedag leidt niet tot een ander oordeel.
De beslissing van de Reclame Code Commissie van 6 december 2011
Op grond van het voorgaande acht de Commissie uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Het College van Beroep:
De grieven
Het College vat de grieven als volgt samen.
De reclame-uiting maakt deel uit van de reclamecampagne “Albert Heijn Garage Sale”, waarin Albert Heijn huishoudelijke apparatuur tegen lage prijzen aanbiedt. Het is bekend dat het bij “Garage Sale” om restverkoop gaat en dus maar enkele producten beschikbaar zijn. Dat het in het onderhavige geval om een eenmalige actie met een beperkte oplage gaat, blijkt ook uit het feit dat Albert Heijn normaal geen espressomachines verkoopt, en deze machines een zeer hoge inkoopwaarde hebben vergeleken met producten uit het reguliere assortiment. Bij de inschatting hoe groot de voorraad moest zijn, is Albert Heijn uitgegaan van 10% van de totale verkoopaantallen in de relevante prijsklassen en heeft daarbij de aanname gemaakt dat het mogelijk moest zijn in 1 week net zoveel producten te verkopen als normaal gesproken in 1 maand van deze producten worden verkocht. Daarbij was Albert Heijn zich ervan bewust dat zij een zeer aantrekkelijk aanbod zou doen, met dien verstande dat € 199,– in deze economische tijd voor veel consumenten veel geld is. Albert Heijn heeft 3.500 espressomachine ingekocht. Afgezet tegen de verkoopcijfers van alle espressomachines in de periode van januari tot oktober 2011 en in de prijsklasse tot € 300,– blijkt dat Albert Heijn in het kader van de actie in minder dan 1 week bijna 25% van het in die 9 maanden in deze prijsklasse verkochte aantal espressomachines (14.200) heeft verkocht. Indien op grond van de adviesprijs van het apparaat (€ 479,–) wordt uitgegaan van de prijsklasse tot € 500,–, blijkt dat Albert Heijn in minder dan 1 week ruim 30% van het totale aantal in die 9 maanden in deze prijsklasse verkochte espressomachines (11.500) heeft verkocht. Indien gekeken wordt naar het totaal aantal verkochte espressomachines in dezelfde en alle goedkopere prijsklassen (in totaal 40.900 stuks), dan heeft Albert Heijn 8,5% van dit aantal binnen een week verkocht. Op grond van het voorgaande is Albert Heijn van oordeel dat de voorraad niet onredelijk klein was. Albert Heijn heeft niet kunnen vermoeden dat zij in de eerste uren van de eerste actiedag praktisch uitverkocht zou zijn. Overigens was de espressomachine niet in alle filialen reeds om 08.30 uur uitverkocht. In sommige filialen was dat het geval, maar in andere filialen zijn tot en met de vierde actiedag de bewuste espressomachines verkocht. Hoewel de espressomachine op maandag niet volledig was uitverkocht en in de reclame-uitingen op=op is vermeld om de consument te informeren over de beperkte beschikbaarheid, heeft Albert Heijn ervoor gekozen om via landelijke media de consument te berichten dat de espressomachine uitverkocht was. De Commissie heeft in haar oordeel onvoldoende meegewogen dat Albert Heijn alle middelen die redelijkerwijze mogelijk waren heeft aangewend om de consument te informeren over het niet meer kunnen kopen van de espressomachine. Reeds maandagavond zijn de televisiecommercials en online-advertenties aangepast.
Het antwoord in appel
De grieven zijn gemotiveerd weersproken. Het antwoord in appel kan als volgt worden samengevat.
Er is sprake van een grootschalige media-actie voor de espressomachine. Op basis daarvan mag de consument verwachten dat dit product in elk Albert Heijn-filiaal beschikbaar zou zijn. Op de eerste actiedag was de espressomachine echter al om 08.00 uur (openingstijd) in het filiaal in Enkhuizen niet meer beschikbaar en ook niet bestelbaar. Hetzelfde geldt voor de filialen te Grootebroek, Hoorn en Roosendaal. Er heeft blijkbaar geen juiste verdeling van de voorraad apparaten plaatsgevonden.
De mondelinge behandeling
Albert Heijn doet haar standpunt mondeling toelichten. Daarbij wordt namens Albert Heijn onder meer meegedeeld dat de kleine filialen over minimaal twee espressomachines konden beschikken, terwijl in de grotere filialen meer apparaten beschikbaar waren. Er zijn geen espressomachines aan medewerkers verkocht.
Het oordeel van het College
1. Kern van het geschil in beroep is of het actieproduct (de espressomachine) bij de aanvang van de actie in alle Albert Heijn-winkels aanwezig was, en zo ja, in een hoeveelheid die, rekening houdend met het product, de omvang van de voor het product gevoerde reclame en de aangeboden prijs redelijk is. Albert Heijn dient in verband daarmee, onderbouwd met feitelijke gegevens, aannemelijk te maken dat het product in haar filialen te koop was respectievelijk in voldoende mate te koop was gedurende de actie. Deze eis volgt uit de Algemene Aanbeveling sub h in verbinding met de regeling van misleidende reclame in de artikelen 7 en 8 van de Nederlandse Reclame Code, alsmede uit artikel 15 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Uitgangspunt daarbij is dat naarmate een reclame-uiting een groter bereik heeft en/of het aanbod voordeliger is, ervan kan worden uitgegaan dat de belangstelling groter is en er dus een ruimer aanbod dient te zijn.
2. Albert Heijn heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat in elk filiaal minimaal twee espressomachines beschikbaar waren. Bij de grote (XL) filialen betrof het 13 espressomachines per filiaal. Volgens Albert Heijn zijn deze apparaten niet door eigen medewerkers gekocht. Het College gaat daarom ervan uit dat de in de winkels aanwezige apparaten ook daadwerkelijk voor de verkoop waren bestemd.
3. Vaststaat dat reeds op de eerste actiedag een zeer groot aantal espressomachines is verkocht en dat als gevolg daarvan deze apparaten in diverse filialen vrijwel onmiddellijk na de start van de actie niet meer gekocht konden worden. Geïntimeerde heeft onweersproken gesteld dat hij het apparaat al op de eerste actiedag om 08.00 uur niet meer kopen in de door hem genoemde filialen. Vaststaat derhalve dat de vraag naar deze apparaten zeer groot was, hetgeen onmiskenbaar samenhangt met de aantrekkelijkheid van het aanbod. Deze aantrekkelijkheid wordt onderstreept door de mededeling “1e klas producten, 2e hands prijzen” en doordat in de uitingen in een opvallend, stervormig geel kader is te zien hoe de kennelijk oorspronkelijke prijs van € 479,– is doorgehaald en is vervangen door € 199,–. In de televisiecommercial wordt ook gesproken over “waanzinnig lage prijzen”. Albert Heijn erkent dat zij een zeer aantrekkelijk aanbod deed.
4. Dit aanbod werd gedaan in een landelijke reclamefolder en een televisiecommercial die klaarblijkelijk eveneens een landelijk bereik had. Derhalve kan ervan worden uitgegaan dat de actieaanbieding een groot publiek heeft bereikt. Albert Heijn had op grond daarvan rekening dienen te houden met een zeer grote vraag naar de espressomachine. Albert Heijn stelt dat zij dit heeft gedaan door een voorraad in te kopen van 3.500 espressomachines, welk aantal volgens haar correspondeert met ongeveer 10% van de totale jaarlijkse verkoopcijfers in de relevante prijsklassen. Uit het feit dat het product in de door geïntimeerde bezochte filialen en blijkbaar ook in veel andere filialen vrijwel onmiddellijk na het openen van die filialen op de eerste actiedag al niet meer verkrijgbaar was, volgt evenwel dat die inschatting onjuist was en dat er onvoldoende beschikbaarheid was rekening houdend met de aantrekkelijkheid van het aanbod en de omvang van de gevoerde reclame.
5. Albert Heijn stelt gemotiveerd dat zij de grote vraag niet kon voorzien, maar deze omstandigheid dient naar het oordeel van het College voor haar risico te komen. Wel brengt dit laatste mee dat de situatie als bedoeld in nummer 5 van de in artikel 8.5 NRC bedoelde bijlage 1 in dit geval niet van toepassing is, nu Albert Heijn voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er geen gegrond vermoeden was als bedoeld in die bepaling. Dit laatste laat onverlet dat een adverteerder ook op grond van artikel 8.2 aanhef en onder b Nederlandse Reclame Code ervoor dient te zorgen dat actieproducten in voldoende mate beschikbaar zijn indien niet met zoveel woorden aan de consument wordt meegedeeld dat er een aanzienlijke kans bestaat dat hij het product niet kan kopen.
6. De enkele vermelding “op=op” volstaat in dit geval niet. Weliswaar volgt uit deze vermelding dat er een beperkte voorraad is, maar dit neemt niet weg dat, zoals de Commissie terecht heeft overwogen, het actieproduct ook bij deze vermelding in ieder geval bij het begin van de actie in een zekere mate verkrijgbaar moet zijn. De gemiddelde consument zal de woorden “op=op” immers niet in deze zin opvatten, dat de kans zeer groot is dat het product reeds bij de aanvang van de actie vrijwel onmiddellijk zal zijn uitverkocht. Dit laatste volgt ook niet uit de enkele omschrijving “Garage Sale”. Een actie waarbij door een landelijke winkelketen in haar winkels speciaal voor die actie ingekochte apparaten worden verkocht, waarbij grootschalig reclame voor de actie wordt gemaakt, wijkt immers dusdanig af van hetgeen bij een “garageverkoop” gebruikelijk is te achten, te weten lokale incidentele verkoop van tweedehands artikelen, dat de gemiddelde consument de onderhavige actie niet als een garageverkoop in laatstbedoelde zin zal beschouwen. Ook uit het feit dat espressomachines niet tot het gebruikelijke assortiment van Albert Heijn winkels behoren, zal de gemiddelde consument niet afleiden dat de kans zeer groot is dat het product reeds bij de aanvang van de actie vrijwel onmiddellijk zal zijn uitverkocht.
7. Het College onderschrijft op grond van het voorgaande het oordeel van de Commissie dat de uiting misleidend en daardoor oneerlijk is in de zin van artikel 7 NRC, dit op grond van het feit dat niet uit de uiting blijkt dat er een aanzienlijke kans bestaat dat de consument het product niet kan kopen. Hieraan doet niet af dat Albert Heijn via landelijke media de consument heeft bericht dat de espressomachine uitverkocht was, en dat zij reeds op de eerste actiedag ’s avonds de televisiecommercials en online advertenties heeft aangepast. Weliswaar heeft Albert Heijn daarmee de omvang van de misleiding beperkt, hetgeen juist moet worden geacht, maar dit handelen kan er niet toe leiden dat de misleiding met terugwerkende kracht ongedaan wordt gemaakt.
8. Derhalve wordt beslist als volgt.
De beslissing
Het College:
Bevestigt de beslissing van de Commissie.