De bestreden reclame-uiting
Het betreft:
1) een advertentie van adverteerder waarin onder meer staat: “Alleen bij Albert Heijn voor maar €16 een dagje treinen in Nederland + gratis koffie*.” In de advertentie staat verder onder meer: “NS Dagkaart voor 1 persoon**”. Deze asterisken verwijzen naar de volgende tekst: “**U ontvangt een chipkaart, deze is direct te gebruiken”
2) een kartonnen “Trein dagkaart” waarop staat: “Deze kaart is een dummy, na betaling om te wisselen bij de servicebalie”.
De klacht
Deze wordt als volgt samengevat. De uitingen vermelden dat het om ‘een dagje treinen in Nederland’ gaat. Niet duidelijk is dat men een chipkaart ontvangt in plaats van een papieren kaart. Er staat slechts in kleine letters en niet transparant dat het om een chipkaart gaat. Klager acht de verwijzing naar de website daarbij niet juist voor degenen die niet met internet kunnen omgaan. Op station blijkt dat sprake is van onaangenaam reizen doordat men contactloos zuilen moet aanraken waarbij men niet kan zien of contact is gemaakt, waardoor men zijn status niet kan controleren. Adverteerder had in de uitingen op de voor- en nadelen dienen te wijzen. Door dit na te laten, wordt de consument in een ‘fuik’ gelokt.
Het verweer
Dit wordt als volgt samengevat. Uit de reclame blijkt voldoende duidelijk dat men een chipkaart krijgt. Er wordt immers door middel van asterisken verwezen naar de tekst waar dit staat. De bezwaren van klager tegen het afschaffen van papieren kaartjes liggen buiten de invloedssfeer van adverteerder.
Het oordeel van de voorzitter
1) De voorzitter vat de klacht aldus op, dat klager het onvoldoende duidelijk vindt dat men bij gebruikmaking van de actie niet een papieren treinkaartje ontvangt, maar een chipkaart. De voorzitter oordeelt echter dat in uiting 1 duidelijk door middel van asterisken wordt verwezen naar de tekst dat men een ‘chipkaart’ ontvangt, derhalve niet een papieren kaart. Hierover kan geen twijfel bestaan. Daarbij geldt als feit van algemene bekendheid dat in het openbaar vervoer in de regel met de OV-chipkaart wordt gereisd, in verband waarmee men altijd dient in- en uit te checken (vgl. dossier 2014/00483). Om die reden zal de gemiddelde consument ervan uitgaan dat het reizen met de bij adverteerder te kopen dagkaart impliceert dat een chipkaart wordt gebruikt. De gemiddelde consument zal om dezelfde reden uiting 2 in deze zin uitleggen dat het omwisselen van de kartonnen ‘dummy’ versie impliceert dat men een chipkaart ontvangt waarmee men gaat reizen. Het staat adverteerder verder vrij om voor meer informatie te verwijzen naar haar website. Dat een gedeelte van de Nederlanders nog geen gebruik maakt van internet (volgens het CBS bedraagt dit voor 2015 8% en daalt dit percentage elk jaar), doet daaraan niet af.
2) Voor zover klager bezwaar maakt tegen de wijze waarop met een chipkaart wordt gereisd, gaat de voorzitter aan die bezwaren voorbij. Deze bezwaren zien niet op de inhoud van een reclame-uiting maar op de wijze waarop de reisdienst met een chipkaart wordt geleverd. Klager vindt dit kennelijk minder prettig dan het vroegere papieren kaartje. Klager dient evenwel te beseffen dat het reizen met een chipkaart inmiddels een vast gegeven is en dat dit bij reclame-uitingen als de onderhavige inmiddels ook als de standaard methode wordt verondersteld. De klacht kan dus niet slagen.
De beslissing van de voorzitter
Gelet op het bovenstaande wijst de voorzitter de klacht af.