De bestreden reclame-uiting
Het betreft de persoonlijke bonusbox op de inlogpagina van Albert Heijn. Klaagster zag op 1 september 2021 bij haar persoonlijke bonusbox de volgende aanbieding: “Alle Beemster 30+ pakken van de zelfbediening, 2 verpakkingen naar keuze, t/m zondag, € 4 (doorgestreept € 4,98)”.
Samenvatting van de klacht
Klaagster wilde gebruik maken van haar persoonlijke bonusbox aanbieding en de kaas ‘Beemster 30+ jong’ bestellen. Zij merkte toen dat de aanbieding daarvoor niet gold. Volgens een Albert Heijn-medewerker viel de jonge kaas niet onder aanbieding en had klaagster dit kunnen zien door verder te klikken op de aanbieding. Volgens klaagster gebeurt dit vaker en zij wil dit in de toekomst aangepast zien bij alle bonusaanbiedingen. Klaagster vindt dat aanbiedingen direct volledige duidelijkheid moeten bieden, zonder dat je er helemaal in moet verdiepen.
Samenvatting van het verweer
Adverteerder stelt dat er een fout is gemaakt in de opbouw van het aanbiedingspakket. Hierdoor kon het betreffende product niet met korting worden gekocht, terwijl dit wel de bedoeling was. Deze fout is inmiddels aangepast.
Het oordeel van de voorzitter
Ten aanzien van de aanbieding “Alle Beemster 30+ pakken van de zelfbediening, 2 verpakkingen naar keuze, t/m zondag, € 4 (i.p.v. € 4,98)” heeft adverteerder gesteld dat er sprake was van een fout. De aanbieding gold voor alle soorten Beemster-kaas, dus ook voor de verpakking die klaagster wenste te kopen. Uitgaande hiervan is de reclame-uiting juist, maar is deze op onjuiste wijze uitgevoerd.
De eisen van professionele toewijding brengen mee dat een op zichzelf genomen juiste reclame-uiting ook op juiste wijze dient te worden uitgevoerd om te voorkomen dat het economische gedrag van de gemiddelde consument wordt verstoord. De reclameboodschap wordt door de onjuiste uitvoering in feite ontkracht. Daarom kan onder de reikwijdte van professionele toewijding van artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) ook worden gerekend dat men als adverteerder ervoor dient te zorgen dat een reclame-uiting juist wordt uitgevoerd. Het maakt namelijk voor de consument geen verschil of sprake is van een onjuiste reclame-uiting of van een reclame-uiting die weliswaar juist is, maar onjuist wordt toegepast. In beide gevallen krijgt de consument niet datgene wat hij op grond van de uiting verwachtte, waardoor hij op het verkeerde been is gezet.
Nu hierdoor de gemiddelde consument ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de hier bedoelde aanbieding oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
De voorzitter heeft nota genomen van de mededeling van Albert Heijn dat het hier ging om een fout en dat dit inmiddels is aangepast. Gelet hierop zal de voorzitter een aanbeveling voor zover nog nodig doen.
Wat betreft het verzoek van klaagster dat zij in de toekomst kloppende en duidelijke aanbiedingen wil zien, geldt het volgende. De (voorzitter van de) Reclame Code Commissie beoordeelt of reclame wordt gemaakt in overeenstemming met de bepalingen van de Nederlandse Reclame Code en kan, wanneer een overtreding van die regels wordt geconstateerd, een adverteerder aanbevelen om in het vervolg niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Haar oordeel kan zich niet uitstrekken tot reclame-uitingen in het algemeen of in de toekomst. Het oordeel beperkt zich dan ook tot de (inhoud van de) hierboven omschreven uiting.
De voorzitter beslist als volgt.
De beslissing van de voorzitter
De voorzitter acht de uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt adverteerder, voor zover nog nodig, aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.