De bestreden reclame-uiting

Het betreft een televisiecommercial met als motto “Stop de plofkip bij Albert Heijn”. In de televisiecommercial is onder meer een kip in een stal te zien.

De klacht

Klager stelt, samengevat, dat in de televisiecommercial een zwaar mishandelde kip is te zien. Er wordt verteld dat die kip een “plofkip” is, terwijl deze er niet zo uitzien en het ook niet te bewijzen is dat het om zo’n kip gaat. Tevens wordt gedaan alsof iedereen die “plofkippen” eet dieren mishandelt en die kippen een slecht leven hebben. Dit blijkt niet uit onderzoeken. De reclame geeft grote handelaren een slechte naam en licht de consument onjuist voor met als enige bedoeling om duurdere kippen te gaan kopen, die echter op dezelfde wijze opgroeien, alleen met ander voer, en iets langer leven omdat ze pas later volgroeid zijn.

Het verweer

Op het verweer zal hierna, voor zoveel nodig, worden ingegaan.

Het oordeel van de voorzitter

1) De voorzitter stelt voorop dat de Reclame Code Commissie (hierna: de Commissie) reeds eerder heeft geoordeeld over televisiecommercials waarin adverteerder oproept de verkoop door supermarkten van de kip die zij aanduidt als “plofkip” te stoppen. Het betreft onder meer dossiers 2013/00048, 2013/00639 en 2014/00231. De voorzitter neemt bij de beoordeling van de onderhavige klacht de beslissingen in die eerdere dossiers tot uitgangspunt.

2) Naar het oordeel van de voorzitter blijkt uit de televisiecommercial niet dat de getoonde kip “zwaar mishandeld” is, zoals de klacht luidt. De desbetreffende kip zit op de grond en is aan de achterzijde gedeeltelijk kaal. Vergelijkbare beelden zijn te zien in de televisiecommercial waarover in dossier 2013/00048 is geoordeeld. De Commissie heeft naar aanleiding van de klacht in dat dossier geoordeeld dat de televisiecommercial een realistisch beeld geeft van een door adverteerder als “plofkip” omschreven kip op de slachtleeftijd van circa 6 weken. De voorzitter ziet geen aanleiding te veronderstellen dat de Commissie naar aanleiding van de onderhavige klacht anders zal beslissen. Derhalve geldt als uitgangspunt dat de commercial een representatief, niet misleidend beeld geeft van de soort kippen die het betreft.

3) Van de televisiecommercial gaat niet de boodschap uit dat iedereen die vlees van deze kippen eet dieren mishandelt. Wel heeft de televisiecommercial onmiskenbaar de strekking de verkoop van vlees van dergelijke kippen door de genoemde supermarkt tegen te gaan. Van een expliciete verwijzing naar dierenwelzijn is daarbij geen sprake. Wel volgt impliciet uit de getoonde beelden van de kip dat deze oproep verband houdt met het standpunt van adverteerder dat sprake is van een ernstige aantasting van het welzijn van de desbetreffende kippen. Het staat, mede gelet op de eerdere beslissingen, adverteerder evenwel vrij hierover haar mening te geven. De wijze waarop zij dat in de onderhavige commercial doet, is naar het oordeel van de voorzitter niet in strijd met enige bepaling van de Nederlandse Reclame Code.

4) Op grond van het voorgaande treft de klacht geen doel.

De beslissing van de voorzitter

Gelet op het bovenstaande wijst de voorzitter de klacht af.