a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Status:

Dossiernr:

2016/00243 - CVB

Datum:

29-09-2016

Uitspraak:

VT bevestigd (=Aanbeveling)

Product/dienst:

Gezondheid

Motivatie:

Misleiding Voornaamste kenmerken product

Medium:

Digitale marketing communicatie

De bestreden reclame-uiting

Het betreft de website van adverteerder (www.slunterzicht.nl) voor zover ten tijde van het indienen van de klacht op de subpagina ‘bioresonantietherapie’ stond:

“De bioresonantietherapie is een behandelingsmethode die werkzaam is in het gebied van het informatiebereik van het lichaam. Bij alle processen die zich in het lichaam voltrekken, ontstaan voortdurend elektromagnetische trillingen. De Duitse arts Morell heeft een apparaat ontwikkeld, dat dergelijke trillingen kan opvangen: de BICOM. De toepassingsmogelijkheden zijn buitengewoon groot, waardoor vrijwel elke ziekte of stoornis op een zinvolle manier behandeld kan worden: organisch of functioneel, acuut of chronisch, manifest of nog in een zeer vroeg stadium. (…)
Hoe werkt de BICOM?
Met behulp van de elektromagnetische eigenschappen van cellen, weefsels en organen kunnen we vaststellen of het lichaam goed functioneert, of dat er ziekelijke afwijkingen zijn. Wanneer er stoornissen gemeten worden, kan door een bepaalde instelling van de BICOM gericht gewerkt worden aan de behandeling van de gemeten stoornis. (…) Wanneer de methode correct wordt toegepast is die op geen enkele manier blijvend belastend voor de patiënt. Daarom is de BRT ook zeer geschikt om in te zetten bij kinderen. (…)
Hoeveel behandelingen zijn er nodig?
Het aantal benodigde behandelingen zal per patiënt bekeken moeten worden. Bij acute ziektebeelden zoals ontstekingen, infecties en dergelijke zijn één of twee behandelingen al genoeg om het genezingsproces in het lichaam op gang te helpen. Bij chronische klachten zijn doorgaans meerdere behandelingen nodig. (…) De behandeling van allergieën is een beproefd toepassingsgebied van de bioresonantie. Wanneer een patiënt tegen een bepaalde stof een overgevoeligheid heeft ontwikkeld, kan hij ook met de BICOM behandeld worden. (…)
Samenvattend
De bioresonantie is geen bestraling en evenmin een elektrotherapie. Het is ook geen behandelingsmethode waar je in moet geloven om ervoor te zorgen dat het werkt. De bioresonantietherapie maakt gebruik van de nieuwste inzichten van de moderne biofysica en is gebaseerd op bekende, wetenschappelijk onderzochte, natuurkundige fenomenen. De bioresonantietherapie is een zeer geavanceerde behandelmethode die breed inzetbaar en weinig belastend is. Met deze therapie is het mogelijk om schadelijke en pathologische informatie te corrigeren en belastingen in het lichaam uit te leiden.”

De klacht

De in de uiting gebruikte claims komen in feite erop neer dat vrijwel iedere denkbare aandoening succesvol gediagnosticeerd en behandeld kan worden met bioresonantietherapie en de BICOM. Er worden termen gebruikt als “toepassingsmogelijkheden zijn buitengewoon groot”, “zeer geschikt”, “beproefd toepassingsgebied”, “gebaseerd op bekende, wetenschappelijk onderzochte, natuurkundige fenomenen” en “zeer geavanceerde behandelmethode”. Het probleem is dat voor deze claims geen deugdelijk wetenschappelijk bewijs bestaat. Op grond van het voorgaande is sprake van bedrieglijk beweren dat een product ziekten, gebreken of misvormingen kan genezen als bedoeld in artikel 6:1939 onder q BW. Artikel 8.5 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) bepaalt dat het op deze wijze reclame maken onder alle omstandigheden misleidend is. De reclame is dus ook oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Klager voert verder het volgende aan.
De in de reclame-uitingen genoemde arts Morell (1921-1990) was bij leven actief lid van de Scientology-sekte. Hoewel die sekte het begrip ‘science’ in haar naam draagt, heeft zij weinig met wetenschap en des te meer met pseudowetenschap te maken. PubMed is een databank waarin miljoenen wetenschappelijke onderzoeken op biomedisch terrein kunnen worden doorzocht. Daarin kunnen geen artikelen gevonden worden die – op zichzelf beschouwd dan wel in samenhang – aannemelijk maken dat “vrijwel elke ziekte of stoornis op een zinvolle manier behandeld kan worden” met bioresonantietherapie en de BICOM.
De reclame-uiting stelt: “De behandeling van allergieën is een beproefd toepassingsgebied van de bioresonantie”. Wie echter zoekt op “bioresonance” in combinatie met “allergies” (of “eczema”; eczeem kan een gevolg van een allergie zijn) vindt weliswaar een aantal relevante onderzoeken, maar opmerkelijk genoeg zijn die allemaal negatief. Het is dus heel merkwaardig dat de adverteerder juist de behandeling van allergieën als ‘paradepaardje’ van de bioresonantietherapie neerzet. Klager gaat verder op de volgende publicaties in:
‘Efficacy trial of bioresonance in children with atopic dermatitis’,
‘Novel unconventional therapeutic approaches to atopic eczema’,
‘Alternative medicine in allergies – prevalence, patterns of use, and costs’,
‘Unproven techniques in allergy diagnosis’,
‘Inappropriate test methods in allergy’.
Op grond van de beschikbare literatuur kan geconcludeerd worden dat bioresonantietherapie ondeugdelijk is als het gaat om het testen of behandelen van allergieën, Adverteerder, die met de claims het tegenovergestelde beweert, misleidt het publiek. Er kunnen verschillende verklaringen voor genezing zijn, zoals placebo-effecten, spontane genezing, een onjuiste diagnose en bovendien ontbreekt meestal een (langdurige) follow-up, In de wetenschappelijke geneeskunde wordt casuïstiek (gevalsbeschrijving) vrijwel nooit voor bewijsvoering toegelaten. Een ‘bewijs’ door opsomming van een groot aantal successen is in de geneeskunde een sterke aanwijzing dat het om kwakzalverij gaat; als dan bovendien de behandeling voor een groot aantal kwalen heet te werken en de uitleg een groot aantal natuurwetenschappelijke en medische ongerijmdheden bevat, is de conclusie dat het om ‘charlatanerie’ gaat vrijwel onontkoombaar, Adverteerder belooft een behandeling met een apparaat dat gebruik maakt van “de nieuwste inzichten ven de moderne biofysica” en dat is gebaseerd op “bekende, wetenschappelijk onderzochte, natuurkundige fenomenen”, maar geen enkele van de door hem gebruikte claims is aannemelijk. Daarmee wekt de adverteerder alleen maar valse hoop. De (voorzitter van de) Reclame Code Commissie heeft vele malen reclame voor vermeende wonderapparaten die genezing beloofden afgekeurd.

Het verweer

Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek laat zien dat de ‘regulatie van biologische systemen’ middels ‘biologisch elektromagnetisme’ wordt aangestuurd. Volgens adverteerder is daar binnen het wetenschappelijk discours consensus over. De tekst waartegen klager bezwaar maakt, is aangepast en verwijst nu naar een aantal auteurs en wetenschappers die zich met het fundamenteel onderzoek hebben beziggehouden. Adverteerder zendt bij zijn verweer een exemplaar mee van het boekje ‘Biofysische geneeskunde’. Op grond van deze kennis zijn er mensen geweest die apparatuur ontwikkeld hebben die op dat ‘niveau aangrijpt’. Dit is niet gebeurd in grote instituten maar in een ‘achterkamer’. Hiermee is vervolgens geëxperimenteerd. Een toenemend aantal artsen en therapeuten heeft hun ervaringen op congressen gedeeld. Dit alles buiten het wetenschappelijke circuit om. Het speelde zich af in Duitsland, op het gebied van de ervaringsgeneeskunde. Binnen de gemeenschap van BlCOM-gebruikers is een aantal studies gedaan die de werkzaamheid van de BlCOM-bioresonantietherapie hebben gemeten. Adverteerder legt een kopie van de lezing over die in 2006 op het ‘IMA-BRT-congres’ is gehouden. Hierbij komen 15 studies aan de orde. Adverteerder heeft een bescheiden bijdrage geleverd aan klinisch onderzoek en verwijst daarnaar. Dit is een onafhankelijk prospectief onderzoek geweest met een kleine controlegroep. Resultaten van dit onderzoek liggen in lijn met de resultaten van voorgaande onderzoeken, waaruit blijkt dat bioresonantietherapie in te zetten is bij een relatief groot aantal ziektebeelden. Dit strookt ook met de casuïstiek die adverteerder op de website heeft gepresenteerd. Grotere en ook kostbare klinische studies zullen uiteindelijk moeten volgen en door West-Europese medische faculteiten moeten worden opgezet. De Chinese studies waarnaar adverteerder verwijst, geven hiervoor al een aanzet. Belangrijk is te beseffen dat deze relatief ‘jonge loot aan de geneeskundige boom’ nog ‘niet omarmd is door de ‘mainstream-geneeskunde’, en dan ook niet als zodaníg beoordeeld dient te worden.
Adverteerder stelt dat er op grond van het voorgaande duidelijke aanwijzingen zijn dat het hier om een behandelmethode gaat met meetbare positieve resultaten, hoewel op de praktijkstudies zeker het een en ander valt af te dingen. Er is duidelijk sprake van een mate van evidentie en zeker geen misleiding.

Het oordeel van de voorzitter

1)  In de bestreden uiting wordt over de bioresonantietherapie respectievelijk de BICOM gezegd dat daarmee “vrijwel elke ziekte of stoornis op een zinvolle manier behandeld kan worden” waarbij “door een bepaalde instelling van de BICOM gericht gewerkt worden aan de behandeling van de gemeten stoornis”. Verder wordt vermeld: “Bij acute ziektebeelden zoals ontstekingen, infecties, en dergelijke zijn één of twee behandelingen al genoeg om het genezingsproces in het lichaam op gang te helpen. Bij chronische klachten zijn doorgaans meerdere behandelingen nodig.” en “De behandeling van allergieën is een beproefd toepassingsgebied van de bioresonantie. Wanneer een patiënt tegen een bepaalde stof een overgevoeligheid heeft ontwikkeld, kan hij ook met de BICOM behandeld worden”. Deze mededelingen over de beweerdelijke werking van bioresonantietherapie respectievelijk de BICOM zullen door de gemiddelde consument aldus worden opgevat dat daarmee ziekten en gebreken kunnen worden genezen. Immers, het op een ‘zinvolle manier’ behandelen van een ziekte of stoornis impliceert dat klachten verdwijnen hetgeen een genezing veronderstelt. De overige hier bedoelde mededelingen hebben in feite dezelfde strekking. Op dit deel van de uiting is artikel 8.5 van de Nederlandse Reclame Code in verbinding met punt 16 van de bij artikel 8.5 behorende bijlage 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) van toepassing. Het in het kader van een aanprijzing doen van feitelijke beweringen over een genezend effect van een product is uitsluitend toegestaan indien de adverteerder deze beweringen in voldoende mate kan onderbouwen aan de hand van relevante stukken.

2)  Adverteerder verwijst naar ‘het aansturen van de regulatie van biologische systemen middels biologisch elektromagnetisme’ en het ontwikkelen van apparatuur (blijkbaar de BICOM) ‘die op dat niveau aangrijpt’. Dit is volgens adverteerder niet gebeurd in grote instituten maar in een “achterkamer buiten het wetenschappelijke circuit om”. De voorzitter vat dit betoog aldus op, dat geen sprake is van een door de wetenschap aanvaarde theoretische en feitelijke werking van de bioresonantietherapie en de BICOM. Dat deze therapie en het apparaat de in de uiting daaraan toegeschreven genezende werking zouden hebben, is ook verder ontoereikend onderbouwd. De lezing uit 2006 (‘Gibt es evidenzbasierte Studien zur Wirksamkeit der Bioresonanztherapie?’) waarin volgens adverteerder 15 studies aan de orde komen, acht de voorzitter onvoldoende onderbouwing, reeds omdat deze lezing blijkbaar specifiek was afgestemd op een doelgroep die zich bezighoudt met bioresonantie en met de BICOM (‘Internationalen Medizinischen Arbeitskreises BICOM Resonanz-Therapie (IMA BRT)’.

3)  In de eveneens door adverteerder overgelegde bijlage ‘Onderzoek bioresonantiebehandeling’ staat bovendien: “Op PubMed levert de zoekterm ‘bioresonance’ enkele tientallen hits op (ultimo 2009). Hierbij bevinden zich echter geen verslagen van gedegen werkzaamheidsonderzoek.” Uit dit citaat volgt dat de studies waarnaar in voormelde lezing wordt verwezen, de werking evenmin aannemelijk kunnen maken. Over het ‘Onderzoek bioresonantiebehandeling’ zelf merkt de voorzitter op dat dit onderzoek was gericht op de invloed van bioresonantie en de BICOM op de ‘kwaliteit van leven’. Een onderzoek naar deze subjectieve ervaring van personen kan niet gelijk worden gesteld aan een onderzoek naar het effect op een ziekte(verloop) of gebrek en biedt daarom eveneens geen onderbouwing voor het geclaimde genezend of helend effect. Bovendien staat in dit onderzoek dat nader onderzocht moet worden in hoeverre een ervaren verbetering in kwaliteit van leven aan bioresonantie te danken is zodat geen sprake is van een stellig resultaat.

4)  Blijkens het voorafgaande is niet gebleken van een serieus te nemen onderbouwing van de claims met betrekking tot het genezen van ziekten en gebreken door bioresonantie en de BICOM. Het niet aandragen van voldoende substantiële onderbouwing voor de beweerdelijke genezende effecten die een consument op grond van de uiting van het gebruik van bioresonantie en de BICOM mag verwachten, brengt mee dat de bewering onjuist dient te worden geacht en de uiting reeds om die reden misleidend is in de zin van artikel 8.5 NRC in verbinding met punt 16 van de bij artikel 8.5 behorende bijlage 1 van de Nederlandse Reclame Code. Dit impliceert dat het hier besproken gedeelte van de website als oneerlijk wordt beschouwd in de zin van artikel 7 NRC.

5)  Ten aanzien van de mededelingen in die uiting die de strekking hebben dat met behulp van bioresonantie en de BICOM ziekten kunnen worden gediagnosticeerd, is eveneens onvoldoende onderbouwing verschaft, zodat deze werking niet aannemelijk is geworden. In zoverre heeft adverteerder geen juiste informatie verschaft over de gebruiksmogelijkheden van bioresonantie en de BICOM als bedoeld in artikelen 8.2 aanhef en onder b NRC. Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen (te weten een bioresonantiebehandeling met de BICOM), dat hij anders niet zou hebben genomen. Ook om die reden is de uiting in strijd met artikel 7 NRC.

6)  De voorzitter neemt nota van de mededeling van adverteerder dat de website is aangepast. Hierin wordt echter geen aanleiding gevonden gebruik te maken van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep, reeds omdat ook in de gewijzigde uiting bioresonantie en de BICOM nog steeds worden gepresenteerd als zijnde geschikt voor een zinvolle behandeling van ziekten of gebreken. Derhalve wordt beslist als volgt.

De beslissing van de voorzitter

Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

 

Het bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter

 

Verweerder heeft onder meer het volgende naar voren gebracht.

 

Verweerder voert uitgebreid verweer, omdat hij zich na 41 jaar werkervaring als arts aangetast voelt in zijn professionele integriteit. De voorzitter concludeert dat verweerder “de BICOM-apparatuur en methodiek niet mag presenteren als zijnde geschikt

voor een zinvolle behandeling van ziekten en gebreken”.

Verweerder zal hierna aantonen:

– dat “de teksten” geen reclame zijn (1) en

– dat de informatie op de website van verweerder geen afbreuk doet aan verweerders professionele toewijding (2).

Verweerder zal laten zien dat:

– de informatie op de website het economisch gedrag van de consument/patiënt niet schaadt (3) en

– het idee van biofysische sturing van biologische systemen in de natuurwetenschap inmiddels breed wordt gedragen (4).

Tenslotte zal verweerder wijzen op de beschikbare wetenschappelijke literatuur over de klinische observaties en de conclusies die daaraan verbonden kunnen worden, teneinde deugdelijk wetenschappelijk bewijs te leveren (5).

 

Ad 1.

Op de site Slunterzicht.nl gaat het meer om verantwoording, informatievoorziening en methodiekbeschrijving door een ervaren en enthousiaste arts dan om een reclame-uiting. Wat dit betreft wacht verweerder het oordeel van de Commissie af.

 

Ad 2.

Er is sprake van professionele toewijding als bedoeld in artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Vakkundigheid en kwaliteit zijn gewaarborgd door verweerders lidmaatschap van de beroepsvereniging AVIG (Artsenvereniging voor lntegrale Geneeskunde) en de daarbij behorende scholing en nascholing. Dit is een kwaliteitskeurmerk. Het feit dat verweerder als arts de eed heeft afgelegd moet worden gezien als een vertrouwenskeurmerk. De tekst van de eed moet worden beschouwd als uitgangspunt voor gewetensvol en

professioneel handelen. Wat betreft het element van de standaard van goede trouw geldt dat patiënten het recht hebben een klacht over de praktijk en verweerders handelen of bejegening in te dienen bij “Stichting Klachtrecht AAG”.

Verweerder wacht het oordeel van de Commissie in dezen af.

 

Ad 3.

De website beoogt de patiënt te helpen om een besluit te nemen op basis van

goede informatie, voordat hij of zij zich aanmeldt bij de praktijk. Vanwege de

maandenlange wachttijd heeft de patiënt alle gelegenheid zich terug te

trekken. Ook na het eerste consult, waar verweerder de verwachtingen die de patiënt

mag hebben bespreekt, kan hij of zij zich terugtrekken. Tijdens het eerste consult geeft verweerder patiënten ook schriftelijk verdere informatie en aan het einde van de intakefase legt hij een behandelplan over. De patiënt is op de hoogte gebracht van de kosten van het intakegesprek.

Volgens verweerder wordt het economisch gedrag van de patiënt niet verstoord. Verweerder heeft nooit klachten van deze strekking ontvangen. Hij wacht het oordeel van de Commissie in dezen af.

 

De voorzitter heeft in zijn oordeel onder punt 4 overwogen:

“Blijkens het voorafgaande is niet gebleken van een serieus te nemen onderbouwing van de claims met betrekking tot het genezen van ziekten en gebreken door bioresonantie en de BlCOM.”

Hier gebruikt de voorzitter de term “genezen”, terwijl deze op de website juist zoveel mogelijk wordt vermeden. Het woord genezen wordt slechts gebruikt in de zinsnede “het genezingsproces op gang brengen”.

Op de subpagina “bioresonantietherapie”, waar klager bezwaar tegen maakt,

wordt gesproken over ‘behandelmethode’, ‘ondersteunen van ziekten of stoornis’ en ‘herstellen van evenwicht’ en ‘het genezingsproces in het lichaam

op gang brengen’. Kortom, de tekst op de website suggereert geen genezing

in engere zin.

 

 

 

 

Ad 4.

Klager maakt bezwaar tegen een aantal passages op de website die verwijzen naar de bioresonantietherapie. Zijn argument is dat voor deze claims ‘geen enkel deugdelijk wetenschappelijk bewijs’ bestaat.

 

Naar aanleiding van de klacht heeft verweerder de tekst veranderd, met name door te

verwijzen naar degenen die zich met fundamenteel wetenschappelijk

onderzoek op dit gebied bezig houden. Op de website staat nu:

 

“Fundamenteel natuurkundig en biologisch onderzoek geeft duidelijke

aanwijzíngen dat deze aansturing of regulatie plaatsvindt middels biologisch-elektromagnetisme (elektromagnetische trillingen). Dankzij deze sturingsmechanismen kunnen wij, levende wezens, in leven blíjven. Ziekten kunnen we dan ook zien als een verstoríng van deze sturingsmechanismen.

Publicaties en onderzoek van wetenschappers zoals H.S. Burr (1972), Gurwitsch (1927), Adey (1993), Popp (1992), Ludwich (1984), van Wijk (1988) bevestígen deze hypothese. Voor een uítgebreide behandeling van deze materie en voor líteratuur kan ik de geïnteresseerde lezer verwijzen naar het boek van Drs. N. Westerman, arts (2006): ‘Biofysische geneeskunde, een methodiekbeschrijving van de artsenvereniging voor Biofysische geneeskunde en Bio-informatietherapie’. 

 

Verweerder voegt nog enkele citaten toe uit het bij het bezwaar overgelegde overzichtsartikel van Foletti (2013), getiteld: “Bioelectromagnetic medicine: The role of resonance signaling”. Verweerder stelt: “Dit artikel is een weergave van de meest recent aanvaarde wetenschappelijke inzichten in de achtergronden van de bioresonantie-fenomenen van levende systemen. Een deel uit de samenvatting van dit reviewartikel luidt als volgt:

 

“Only recently has the critical importance of electromagnetic (EM) field

interactions in biology and medicine been recognized. We review the

phenomenon of resonance signaling, discussing how specific frequencies

modulate cellular function to restore or maintain health. The application of

EM-tuned signals represents more than merely a new tool in information

medicine. lt can also be viewed in the larger context of EM medicine, the all-encompassing view that elevates the EM over the biochemical.”

 

Volgens onderstaand citaat, aldus verweerder, heeft het accepteren van een nieuw paradigma grote consequenties:

“lncreasingly, it is recognized that life may have an EM basis, either in terms

of local field- or potential-dependent functions (Bersani, 1999; Presman,

1970) or more holistically (Liboff ,1994) as a description that complements, if

not supplants, the usual biochemical paradigm. We adopt the view that

regards life as an expression of the EM field.”

 

Uit de volgende drie passages, aldus verweerder, blijkt dat resonantiefenomenen een

waardevolle invalshoek vormen om regulatie in levende systemen te kunnen begrijpen en toepasbaar zijn in de geneeskunde.

 

“Many have speculated in this subject, searching for a role and for ameaning

of the presence of EM signals inside and around cells, tissues and living

organisms. It is now well known that EM activity can be detected at the level

of cell membranes (Becker & Bachman, 1965; Becker & Brown, 1965; Hoelzel

& Lamprecht, 1994, 1995 Jelinek et al., 1999 Pelling, Sehati, Cralla,

Valentine, & Gimzewski, 2004,2005, 2007; Pohl, 1980, 1981; Rapp, 1979, 1980)

and at the level of microtubules (Pokorny ,1999,2001; Pokorny, Jelinek, &

Trkal, 1998) particularly. One important, recently discovered phenomenon a

resonance effect, is involved in generating communícation signals by

transferring highty specific and functional information at certain frequencies

and intensitíes. Experiments demonstrate that the use of specific EM

signals in the extremely low-frequency (ELF) range can trigger specific

biological pathways. Equalty important, the amount of useful energy transfer

involved in these studies is so low that we must assume that this

phenomenon is specifically designed as an information effect, for purposes

of control. lt is clear that the earlier approach treating EM effects in living

things as an exercise in electrical engineering is overly simplistic and without

merit.”

 

“Studies have confirmed the reality of the effects of low-frequency MFs on

cell characteristics, including membranes, calcium transport, cell

proliferation and chromatin conformation.”

 

“We argue that electromagnetism provides an alternate route to molecular

biology that can lead to improved medical understanding and efficacious

application. lt is clear that EM applications can be used to treat illness

following pathways that are outside present clinical biochemical regimens.

EM medicine, in its most general realization, makes use of interactions that

in some cases even go beyond resonance signaling.”

 

Het volgende citaat laat zien, aldus verweerder, dat het voor de meeste artsen moeilijk  is om te aanvaarden dat er andere regulatiemechanismen zijn dan vanuit de

biochemie kunnen worden verklaard:

 

“The clinical concept of EM medicine is difficult to accept because of the

belief in the century-old paradigm founded by Pasteur and Koch and

elaborated by Watson and Crick. To most clinicians, it is inconceivable that

there are other avenues to wellness and longevity than those

presently followed and explained biochemically, in terms of molecular

biology.”

 

Op grond van het bovenstaande concludeert verweerder dat er deugdelijk

wetenschappelijk onderzoek is gedaan naar het bestaan van biologisch-

elektromagnetisme en dat dit fundamentele onderzoek op de grens van

biologie en natuurkunde nieuwe wegen heeft geopend in de geneeskunde.

 

Graag legt verweerder aan de Commissie de vraag voor waar hij met betrekking tot dit onderdeel de consument (of patiënt) misleidt. Verweerder wacht het oordeel in dezen af.

 

 

Ad 5.

Klinische bewijsvoering

Klager stelt dat er voor de geneeskundige toepassing van de bovengenoemde bio-fysische benadering van ziekteprocessen geen deugdelijk wetenschappelijk bewijs is.

Verweerder brengt hiertegen het volgende in:

De biofysische geneeskunde is wetenschappelijk een relatief onontgonnen

gebied binnen de geneeskunde. Verweerder citeert uit voornoemd artikel van Foletti (2013).

“Only recently has the critical importance of electromagnetic (EM) field

interactions in biology and medicine been recognized”.

 

De biofysische geneeskunde wordt momenteel niet breed binnen de reguliere

geneeskunde toegepast. In China wordt er in ziekenhuizen wel gebruik

van gemaakt. Bij de beoordeling moet het bovenstaande in overweging worden genomen.

 

Klinische observaties zijn een belangrijke bron in de geneeskunde. Verweerder heeft daar in zijn praktijk op de volgende twee manieren (i en ii) gebruik van gemaakt.

 

i.

Ten eerste heeft hij met toestemming van de betrokkenen 47 ziektegeschiedenissen op zijn website gezet. Verweerder demonstreert daarmee hoe hij als arts vorm heeft gegeven aan de integrale geneeskunde. Tevens demonstreert hij dat er vaak een andere benadering mogelijk is, ook al is de betrokkene elders ‘uitbehandeld’.

Deze casuïstiek heeft wel degelijk een mate van evidentie. Studies naar het ziekteverloop van individuele patiënten hebben een laag evidentieniveau. In de geneeskunde mag casuïstiek gezien worden als het begin van een bijdrage aan deugdelijk wetenschappelijk bewijs. Individuele klinische observaties kunnen de anomalieën vormen waaraan de reguliere geneeskunde zich schaaft.

 

ii.

Ten tweede heeft verweerder een retrospectieve, willekeurige, dat wil zeggen

niet gerandomiseerde, cohortstudie gedaan naar een groep van 30 kinderen.

Deze studie heeft ook een laag evidentie niveau. Deze pilotstudie heeft verweerder gedaan om een indruk te krijgen van het ziekte- en klachtenverloop bij een

cluster kinderen die verweerder met bioresonantie heeft behandeld. De observatie en

evaluatie van deze cluster van patiënten dragen net als de observatie en

evaluatie van een enkele patiënt bij aan een deugdelijk wetenschappelijk

bewijs. Verweerder noemt deze studie om duidelijk te maken dat hij op de website zo zuiver als het kan toekomstige patiënten (of hun ouders) inzicht wil geven in wat verweerders ervaring is en in wat men kan verwachten.

 

Op de website staat:

“Eigen onderzoek naar resultaten bij kinderen

Van september 2000 tot april 2001 hebben we alle kinderen gevolgd die zích voor het eerst in Slunterzicht aanmeldden en vervolgens werden behandeld.

 

Het betrof kinderen met vaak langer bestaande klachten zoals

chroniche brochitis, astma, eczeem, onrust, huílen, ADHD, vermoeidheid, buikpijn, hooikoorts, gebrek aan eetlust, slaapstoornissen, bedplassen, etc. etc. We hebben deze kinderen met bioresonantie behandeld en na verloop van tijd hebben we de ouders

gebeld en gevraagd naar het uieindelijke behandelresultaat. In totaal hebben we 30 kinderen gevolgd.

 

We hebben de ouders gevraagd hoeveel procent van de oorspronkelijke klachten nog over was. Híeronder het resultaat:

• Slechts bij één kind (bedplassen) kon geen enkele verbetering

worden gemeld;

•  9 kinderen hadden nog 25% restklachten;

•  1 kind had nog 15% restklachten;

• 16 kinderen hadden nog 5% restklachten;

•  2 kínderen hadden geen, dus 0% restklachten;

• Tenslotte bleek het behandelresultaat van 1 kind niet meer te

achterhalen.

 

De waarde van zo’n onderzoek is wetenschappelijk gezien nihil, maar voor ons is het wel degelijk van waarde. Wij weten dat we voor de meeste kinderen (en ouders) van betekenis kunnen zijn. We weten ook dat niet iedereen helemaal klachtenvrij wordt en dat we niet ieder kind kunnen helpen.”

 

De studie laat zien dat een breed scala van uiteenlopende klachten

met bioresonantie kan worden behandeld. Dit is in lijn met andere hieronder te noemen studies. Ook laat deze studie zien dat kinderen goed toegankelijk zijn voor bioresonantietherapie. Bij deze groep is het placebo-effect afwezig of gering. Klager heeft bezwaar tegen de passage op de website dat deze behandelmethode

geschikt is voor kinderen. Verweerder wil graag weten of hier binnen de onderhavige context sprake is van misleiding. Hij wacht het oordeel van de Commissie af.

 

Wetenschappelijk onderzoek van onderzoeksbureau Soffos. (Marseille

2009)

Verweerder brengt graag de studie van onderzoeksbureau Soffos, waar de praktijk

van verweerder een bijdrage aan heeft geleverd, onder de aandacht van de Commissie.

Onder punt 3 van zijn beslissing gaat de voorzitter in op dit onderzoek,

dat ook op de website van verweerder staat. De voorzitter merkt op dat het onderzoek gericht is op de kwaliteit van leven en stelt verder dat “een onderzoek naar deze subjectieve ervaring van personen niet gelijk kan worden gesteld aan een onderzoek naar effect op een ziekte (verloop) of gebrek.”

Dit is naar de mening van verweerder een onjuiste aanname. De voorzitter is

waarschijnlijk niet op de hoogte van de bij dit onderzoek gebruikte methodiek.  Verweerder merkt hierover het volgende op:

. Het Soffos onderzoek is een prospectief onderzoek;

. Het omvat een observatieperiode van één jaar;

. Er is een kleine controle groep van 32 gezonde vrijwilligers;

. Er is sprake van een blindering (de behandelaar weet niet wat de

patiënt of ouder/verzorger invult);

. Het ziekteproces wordt gevolgd en geëvalueerd door middel van een

wetenschappelijk gevalideerde vragenlijst (RAND- 36). Het onderzoek heeft een evidentieniveau 3-4.

 

Over de RAND-36 vragenlijst merkt verweerder het volgende op:

Met behulp van de RAND-36 vragenlijst wordt de verandering in de door de

patiënt gepercipieerde kwaliteit van leven gemeten, tijdens vier vooraf

bepaalde meetmomenten die zich over 1 jaar uitstrekken. De RAND-36 is een

gevalideerde vragenlijst die is samengesteld uit 9 schalen: fysiek

functioneren, sociaal functioneren, rolbeperkingen door fysieke problemen,

mentale gezondheid, vitaliteit, pijn, algehele gezondheidsbeleving en

gezondheidsverandering.

ln tegenstelling tot wat de voorzitter beweert, kan het effect van een

medische interventie door middel van een onderzoek met deze gevalideerde

vragenlijst gemeten worden. Van deze vragenlijst wordt in de conventionele

geneeskunde volop gebruik gemaakt. Derhalve draagt het onderzoek dat

door onderzoeksbureau Soffos is uitgevoerd mede bij aan de juistheid van

de bewering dat we met een relatief grote zekerheid kunnen stellen dat

bioresonantietherapie van waarde is voor patiënten met diverse

aandoeningen en dat hier geen sprake is van misleiding. Dat de ervaren

verbetering in kwaliteit van leven het gevolg is van bioresonantie ligt voor de

hand, aangezien er in de tussentijd geen andere interventies hebben plaats

gevonden en een controlegroep slechter presteerde.

 

Ook in het commentaar van verweerder op de website naar aanleiding van het

Soffos-onderzoek beoordeelt verweerder dit onderzoek zo goed mogelijk en deelt hij dat

met de lezer. Bij de beoordeling van de klacht dienen deze passages van de website te worden meegewogen. Naar de mening van verweerder is er sprake van een onderzoek waar het een en ander op af te dingen is. De auteur stelt zelf al dat vervolgonderzoek nodig is. Verweerder meent ook dat er sprake is van een deugdelijk wetenschappelijk onderzoek, omdat de beperkingen ervan tevens aan de orde zijn gekomen. Er is hier derhalve geen sprake van misleiding en wacht verweerder het oordeel van de Commissie af.

 

Op de website van verweerder staat naar aanleiding van het Soffos-onderzoek:

“De criticus vraagt dan: kan het zijn dat de uitkomsten op toeval berusten?

Antwoord: nee. In de wetenschap zeggen ze dan: de verschillen zijn

‘significant’, dus niet terug te voeren op toeval. De volgende vraag van een

criticus: bewijst het dat bioresanantíe werkt? Antwoord: nee. Daar is meer

en/of aanvullend onderzoek voor nodig.

 

Wat bewijst het dan wel?

Het onderzoek laat zien dat de gezondheidsbeleving van patíënten, die

in praktijken met bioresonantiediagnostiek en –therapie worden behandeld, aantoonbaar verbetert. Dit effect blijft ook een jaar na de start van de  behandeling nog duidelijk meetbaar.  Dus in een praktijk als Slunterzicht, waar we met bioresonantie werken, is voor uiteenlopende aandoeningen bij de meeste patiënten een aantal goede resultaten te bereiken. Met verwijzing naar dit onderzoek kunnen we dit zonder enige schroom beweren. Dit geldt voor de groep in zijn totaal, helaas niet voor iedere patíënt afzonderlijk.”

 

Overige wetenschappelijke studies bioresonantie.

Bij zijn eerste verweer heeft verweerder 15 studies overlegd. De studies zijn

geclusterd en in 2006 in een lezing voorgedragen voor een bijeenkomst van

de IMA-BRT (lnternationalen Medizinischer Arbeitskreises Bicom

Bioresonanz-Therapie) nadat deze door een statisticus en een arts zijn

beoordeeld.

De voorzitter oordeelt dat deze studies onvoldoende onderbouwing

opleveren “reeds omdat deze lezing blijkbaar specifiek was afgestemd op

een doelgroep die zich bezighoudt met bioresonantie en met de BlCOM.”

Voor zover verweerder weet, is het ongebruikelijk om een studie te beoordelen op

grond van de doelgroep waarvoor deze wordt gepresenteerd. Verweerder hecht eraan

om deze studies meer inhoudelijk met de Commissie “te beoordelen”, omdat ook deze studies horen bij het best beschikbare bewijs waarop verweerder zijn behandelkeuze baseert.

De studies zijn beoordeeld op ‘8 levels of evidence’ zoals deze zijn opgesteld

door het AHA (1998) (American Haert Accociation) en gemodificeerd naar

Dick (2000). De studies zijn ter beoordeling voorgelegd aan de biostatisticus Dr. W.

Rahlfs, leider van het lnstituut voor Data analyse en Study planning en aan

Dr. Med. Rzehnal (hierna te noemen: R&R). De conclusies van R&R luiden dat tot op heden uit alle studies en onderzoeken blijkt dat de BICOM een statistisch significante werking laat zien. Dit is in de klinische setting als ‘effectiviteit’ te interpreteren. Ongewenste (ernstige) bijwerkingen zijn in geen van de studies gevonden.

R&R stellen dat de hier beoordeelde en besproken studies beantwoorden

aan universitaire kwaliteitsnormen. Evidentiescore 1 met een gecontroleerd

dubbelblind “onderzoeksontwerp” is in dit type studies niet de regel. Dit

“onderzoeksontwerp” werd destijds alleen voor geneesmiddelenonderzoek

tot norm. De overlegde studies voldoen aan de vereisten van klinisch

onderzoek naar medische apparatuur.

R&R stellen vervolgens dat het wereldwijd de norm is om eigen resultaten,

ook met een lage evidentiescore, te publiceren en de bewijskracht uit de

reproduceerbaarheid af te leiden, zoals dit ook bij deze 15 studies is gedaan.

In de praktijk betekent dat, dat ook studies met een lage evidentiescore als

bewijs worden beschouwd, wanneer andere onderzoekers met globaal

dezelfde resultaten komen.

Tenslotte voegen beide beoordelaars eraan toe dat van de algemeen

erkende werkwijze van externe validerig ook in de hier beoordeelde studíes

van Huan S. et al (2005), YangJ en Zang (2004) en ZhangX, et al (2005)

gebruik wordt gemaakt: De bovengenoemde auteurs vergelijken inderdaad

hun eigen bevindingen met die van de anderen.

Samenvattend, zo stelt verweerder, worden de met de BlCOM-methode doorgevoerde studies door R&R als volgt beoordeeld:

4 studies met evidentiescore I

1 studie met evidentiescore 1-2

1 studie met evidentiescore 2

1 studie met evidentiescore 3

4 studies met evidentiescore 4-5

4 studies met evidentiescore 5.

Verweerder merkt daarbij op dat de studies niet zijn gedaan in opdracht van het bedrijf dat de apparatuur levert. Dit geldt overigens ook voor de Soffosstudie.

 

Studie Schönli et al.

Verweerder merkt het volgende op over deze studie, getiteld: “Efficacy Trial of Bioresonance in Children with Atopic Dermatitis, Schönli et al (1997), die klager bij zijn klacht heeft gepresenteerd.

In de samenvatting leest verweerder het volgende:

“it is concluded that BIT (biofysical information therapy) has no place in the treatment of children with atopic dermatitis.”

Verweerder meent op de volgende gronden te kunnen stellen dat deze conclusie te

voorbarig is en moet luiden dat de onderzoekers niet konden aantonen dat

bioresonantie binnen deze onderzoeksgroep een significante bijdrage tot

herstel kon leveren. Bij nadere beschouwing van de studie komt verweerder het

volgende op het spoor:

1. De bestudeerde groep is klein (32 kinderen, waarvan 16 een bioresonantiebehandeling kregen en de andere 16 een placebobioresonantie-

behandeling).

2. De totale groep kreeg een conventionele therapie.

3. De totale groep werd opgenomen in een hooggelegen ziekenhuis in

Davos.

4. De totale groep kreeg een hypoallergeen dieet.

5. De behandelduur is relatief kort (4-6 weken, tijdens de opname).

In de samenvatting vermelden de auteurs ook dat “hospitalization and

conventional therapy in a high altitude climate result in immediate and

sustained amelioration of the disease state” in beide groepen.

Verweerder concludeert dat de studie vanwege haar onderzoeksontwerp te weinig

‘power’ heeft om dergelijke verschillen aan het licht te brengen. Hiervoor

zijn zeker grotere aantallen deelnemers nodig.

 

De studie van M. Worm et al. (2000) die klager naar voren brengt, is alleen een verwijzing naar de studie van Schönli en bevat geen nieuwe informatie met betrekking tot het onderhavige onderwerp.

Verweerder heeft op zijn website dan ook niet naar deze studies verwezen

 

Klager vindt dat er geen deugdelijk wetenschappelijk bewijs is voor de

effecten van bioresonantie en negeert hiermee hetgeen verweerder hierboven heeft

gepresenteerd. Door de klinische observaties (casuïstiek) van verweerder op zijn website te plaatsen, door verslag te doen van zijn eigen onderzoek naar de resultaten van 30 behandelde kinderen, door het Soffos-onderzoek op de website te plaatsen

met verweerders commentaar daarop en door de beoordeling van 15 studies naar

bioresonantie te presenteren, komt verweerder tot geheel andere conclusies. Graag

verneemt verweerder van de Stichting Reclame Code of hij zich schuldig maakt aan

misleiding.

 

Afsluiting

Met deze uiteenzetting heeft verweerder met een aantal inhoudelijke argumenten willen aantonen dat op de website van praktijk Slunterzicht zoveel als mogelijk

objectieve informatie is gegeven betreffende bioresonantie en ruimte is

gegeven voor de nodige nuances. Verweerder heeft daarbij aangetoond dat van

misleiding geen sprake is.

 

De reactie van klager op het bezwaarschrift

 

Klager heeft het bezwaar van verweerder gemotiveerd weersproken.

 

De mondelinge behandeling

 

Verweerder heeft zijn bezwaar mondeling toegelicht.  

 

 

 

Het oordeel van de Commissie

 

De Commissie zal het bezwaar behandelen aan de hand van de 5 verschillende door verweerder aangevoerde punten.

 

Ad 1.

Naar de mening van verweerder betreft de bestreden uiting “patiënteninformatie” en is deze niet aan te merken als reclame. De Commissie deelt dit standpunt niet. Deze uiting op de website http://slunterzicht.nl/bioresonantietherapie bevat niet alleen feitelijke informatie over de bioresonantietherapie en het apparaat “de BICOM”, zoals bijvoorbeeld:

“De Duitse arts Morell heeft een apparaat ontwikkeld (….): de BICOM” en

“Elke behandeling begint met de basistherapie. Deze bestaat uit twee stappen”,

maar houdt daarnaast onmiskenbaar een aanprijzing in van de door Praktijk Slunterzicht aangeboden bioresonantietherapie en de daarbij gebruikte BICOM. Zo wordt gezegd:

“De toepassingsmogelijkheden zijn buitengewoon groot, waardoor vrijwel elke ziekte of stoornis op een zinvolle manier behandeld kan worden (…)” en

“Daarom is de BRT ook zeer geschikt om in te zetten bij kinderen” en

“De bioresonantietherapie is een zeer geavanceerde behandelmethode (…)”.

 

Ad 2 en 3.

Zie hierna, onder het oordeel onder Ad 4 en 5.

 

Ad 4 en 5.

Verweerder maakt bezwaar tegen de overweging “Blijkens het voorafgaande is niet gebleken van een serieus te nemen onderbouwing van de claims met betrekking tot het genezen van ziekten en gebreken door bioresonantie en de BlCOM” en voert daartoe aan dat de term “genezen” op de website juist zoveel mogelijk wordt vermeden en dat het woord “genezen” slechts wordt gebruikt in de zinsnede “het genezingsproces op gang brengen”.

 

De Commissie stelt vast dat het woord “genezen” op zichzelf niet voorkomt in de passages waartegen klager in het klachtenformulier in het bijzonder bezwaar heeft gemaakt. Voor deze passages verwijst de Commissie naar de kopie van dat klachtenformulier, die als bijlage 2 (zonder naam- en adresgegevens van klager) aan deze uitspraak is gehecht. Dat het woord “genezen” niet letterlijk voorkomt in voornoemde passages, betekent echter niet dat de beslissing van de voorzitter op dit punt onjuist is. De Commissie overweegt daartoe het volgende.

 

De Commissie deelt het oordeel van de voorzitter dat de bestreden uiting zodanige mededelingen over de Bioresonantietherapie en de BICOM  bevat, dat deze door de gemiddelde consument zullen worden opgevat in die zin dat met deze therapie en het apparaat de BICOM ziekten en gebreken kunnen worden genezen. De voorzitter heeft voor zijn oordeel terecht verwezen naar de volgende bestreden passages:

“vrijwel elke ziekte of stoornis op een zinvolle manier behandeld kan worden”;

“kan door een bepaalde instelling van de BICOM gericht gewerkt worden aan de behandeling van de gemeten stoornis”;

“Bij acute ziektebeelden zoals ontstekingen, infecties, en dergelijke zijn één of twee behandelingen al genoeg om het genezingsproces in het lichaam op gang te helpen. Bij chronische klachten zijn doorgaans meerdere behandelingen nodig” en

“De behandeling van allergieën is een beproefd toepassingsgebied van de bioresonantie. Wanneer een patiënt tegen een bepaalde stof een overgevoeligheid heeft ontwikkeld, kan hij ook met de BICOM behandeld worden”.

 

Klager heeft gemotiveerd bestreden dat met de bioresonantietherapie en de BICOM ziekten en gebreken kunnen worden genezen. Het lag vervolgens op de weg van verweerder om aannemelijk te maken dat voornoemde therapie en het apparaat de werking hebben die daaraan in de uiting wordt toegeschreven. Daarin is verweerder   ook in het kader van de onderhavige bezwaarprocedure niet geslaagd. Hetgeen verweerder ter onderbouwing van de inhoud van de bestreden uiting heeft aangevoerd, 

waaronder:

– de verwijzing naar het bij het bezwaar overgelegde boek: ‘Biofysische geneeskunde, een methodiekbeschrijving van de artsenvereniging voor Biofysische geneeskunde en Bio-informatietherapie’ van drs. N. Westerman;

– de verwijzing naar het bij het bezwaar overgelegde artikel van Foletti: “Bioelectromagnetic medicine: The role of resonance signaling” en

– de plaatsing op de website  http://slunterzicht.nl/bioresonantietherapie van 47 ziektegeschiedenissen en van een door verweerder gedane pilotstudie met 30 kinderen, is onvoldoende om aannemelijk te achten dat de mededelingen in de uiting over bioresonantie, waartegen klager in het bijzonder bezwaar heeft gemaakt, juist zijn. Ook het onderzoek van Soffos, waarbij gebruik is gemaakt van een zogenaamde RAND-36 vragenlijst, waarmee -aldus verweerder- “de verandering in de door de patiënt gepercipieerde kwaliteit van leven” wordt gemeten, biedt onvoldoende grondslag voor bedoelde mededelingen.

De bij het bezwaar overgelegde “Vortrag” uit 2006 van Hans Brügemann, (‘Gibt es evidenzbasierte Studien zur Wirksamkeit der Bioresonanztherapie?’) waarin volgens verweerder 15 studies zijn geclusterd, acht de Commissie, evenals de voorzitter, onvoldoende onderbouwing. Daarbij acht de Commissie niet alleen van belang dat deze lezing werd gehouden “während des Kongresses des Internationalen Medizinischen Arbeitskreises BICOM Resonanz-Therapie (IMA BRT)”, maar ook dat -zoals klager in reactie op het bezwaar heeft opgemerkt- de 15 studies zelf niet zijn overgelegd en  Brügemann zelf samen met voornoemde Morell in 1987 de BICOM produceerde.

 

Gelet op het bovenstaande deelt de Commissie het oordeel van de voorzitter dat de uiting misleidend is als bedoeld in artikel 8.5 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) in verbinding met punt 16 van Bijlage 1 bij artikel 8.5 NRC.

 

Ten aanzien van het gedeelte in de uiting betreffende -samengevat- diagnosticering, waartegen klager in voornoemd klachtenformulier in bijzonder bezwaar heeft gemaakt, neemt de Commissie aan dat het hier gaat om de mededeling: “met behulp van de elektromagnetische eigenschappen van cellen, weefsels en organen kunnen we vaststellen of het lichaam goed functioneert, of dat er ziekelijke afwijkingen zijn”. De Commissie is van oordeel dat verweerder niet voldoende heeft aangevoerd om aannemelijk te achten dat deze mededeling juist is. In zoverre heeft verweerder geen juiste informatie verstrekt over de gebruiksmogelijkheden van bioresonantie en de BICOM als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting ook om die reden in strijd met artikel 7 NRC.

 

 

 

Ad 2 en 3

Hetgeen in het bezwaar onder 2 en 3 is gesteld, treft geen doel. De Commissie overweegt daartoe het volgende.

 

In de punten 2 en 3 gaat verweerder in op de begrippen “professionele toewijding” en  “economisch gedrag”. Deze begrippen komen voor in artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) betreffende “oneerlijke reclame”.

 

Over het begrip “professionele toewijding” heeft de voorzitter zich niet uitgelaten. Meer in het bijzonder heeft de voorzitter niet geoordeeld dat de bestreden uiting in strijd is met de vereisten van professionele toewijding. De Commissie oordeelt evenmin in deze zin. In artikel 7 NRC staat: “misleidende en agressieve reclame zijn in ieder geval oneerlijk”. Uit de woorden “in ieder geval” volgt dat misleidende reclame oneerlijk is, ongeacht de beantwoording van de vraag of die reclame in strijd is met de vereisten van professionele toewijding. In dit geval heeft de voorzitter geoordeeld dat er sprake is van misleidende en (reeds) daardoor  oneerlijke reclame.

 

Wat betreft de vraag of de uiting het economische gedrag van de gemiddelde consument die zij bereikt of op wie zij is gericht met betrekking tot het product wezenlijk verstoort of kan verstoren, heeft de voorzitter zich in zoverre uitgelaten, dat hij in het kader van het diagnosticeren van ziekten en artikel 8.2 aanhef en onder b NRC heeft overwogen dat de gemiddelde consument er toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Zoals hierboven overwogen, deelt de Commissie dit oordeel van de voorzitter. De Commissie voegt hieraan toe dat voor toepassing van artikel 8.2 aanhef en onder b NRC niet van belang is of de consument uiteindelijk daadwerkelijk tot een transactie overgaat. Dat de consument van verweerder nadere informatie ontvangt en nog alle gelegenheid heeft zich terug te trekken, zoals door verweerder betoogd, maakt het oordeel van de Commissie dus niet anders.

 

Waar de voorzitter en de Commissie hebben geoordeeld dat de uiting misleidend is als bedoeld in artikel 8.5 NRC in verbinding met punt 16 van Bijlage 1 bij artikel 8.5 NRC is er, zoals ook is vermeld in de Toelichting bij artikel 8.5 NRC, sprake van reclame die onder alle omstandigheden misleidend is en is het niet nodig om te bekijken of het economisch gedrag van de consument wezenlijk is verstoord of kan worden verstoord.

 

Ten slotte overweegt de Commissie dat verweerder nog heeft aangevoerd dat de bestreden mededelingen moeten worden beschouwd in de context van de gehele website, waarop -aldus verweerder- ook nuanceringen voorkomen. De Commissie heeft nota genomen van de mededeling in het bezwaar dat op de website ook mededelingen staan zoals:

“We weten ook dat niet iedereen helemaal klachtenvrij wordt en dat we niet ieder kind kunnen helpen”

en

over het Soffos-onderzoek:

“(…) De volgende vraag van een criticus: bewijst het dat bioresonantie werkt? Antwoord: nee. Daar is meeren/of aanvullend onderzoek voor nodig.

 

Wat bewijst het dan wel?

Het onderzoek laat zien dat de gezondheidsbeleving van patiënten, die

in praktijken met bioresonantiediagnostiek en -therapie worden behandeld, aantoonbaar verbetert. Dit effect blijft ook een jaar na de start van de  behandeling nog duidelijk meetbaar. Dus in een praktijk als Slunterzicht, waar we met bioresonantie werken, is voor uiteenlopende aandoeningen bij de meeste patiënten een aantal goede resultaten te bereiken. Met verwijzing naar dit onderzoek kunnen we dit zonder enige schroom beweren. Dit geldt voor de groep in zijn totaal, helaas niet voor iedere patíënt afzonderlijk.”

Het feit dat elders op de website mededelingen als deze worden gedaan, maakt bovenstaand oordeel van de Commissie over de bestreden testgedeelten echter niet anders.

 

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing

 

De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter en beveelt verweerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter

 

Verweerder heeft onder meer het volgende naar voren gebracht.

 

Verweerder voert uitgebreid verweer, omdat hij zich na 41 jaar werkervaring als arts aangetast voelt in zijn professionele integriteit. De voorzitter concludeert dat verweerder “de BICOM-apparatuur en methodiek niet mag presenteren als zijnde geschikt

voor een zinvolle behandeling van ziekten en gebreken”.

Verweerder zal hierna aantonen:

– dat “de teksten” geen reclame zijn (1) en

– dat de informatie op de website van verweerder geen afbreuk doet aan verweerders professionele toewijding (2).

Verweerder zal laten zien dat:

– de informatie op de website het economisch gedrag van de consument/patiënt niet schaadt (3) en

– het idee van biofysische sturing van biologische systemen in de natuurwetenschap inmiddels breed wordt gedragen (4).

Tenslotte zal verweerder wijzen op de beschikbare wetenschappelijke literatuur over de klinische observaties en de conclusies die daaraan verbonden kunnen worden, teneinde deugdelijk wetenschappelijk bewijs te leveren (5).

 

Ad 1.

Op de site Slunterzicht.nl gaat het meer om verantwoording, informatievoorziening en methodiekbeschrijving door een ervaren en enthousiaste arts dan om een reclame-uiting. Wat dit betreft wacht verweerder het oordeel van de Commissie af.

 

Ad 2.

Er is sprake van professionele toewijding als bedoeld in artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Vakkundigheid en kwaliteit zijn gewaarborgd door verweerders lidmaatschap van de beroepsvereniging AVIG (Artsenvereniging voor lntegrale Geneeskunde) en de daarbij behorende scholing en nascholing. Dit is een kwaliteitskeurmerk. Het feit dat verweerder als arts de eed heeft afgelegd moet worden gezien als een vertrouwenskeurmerk. De tekst van de eed moet worden beschouwd als uitgangspunt voor gewetensvol en

professioneel handelen. Wat betreft het element van de standaard van goede trouw geldt dat patiënten het recht hebben een klacht over de praktijk en verweerders handelen of bejegening in te dienen bij “Stichting Klachtrecht AAG”.

Verweerder wacht het oordeel van de Commissie in dezen af.

 

Ad 3.

De website beoogt de patiënt te helpen om een besluit te nemen op basis van

goede informatie, voordat hij of zij zich aanmeldt bij de praktijk. Vanwege de

maandenlange wachttijd heeft de patiënt alle gelegenheid zich terug te

trekken. Ook na het eerste consult, waar verweerder de verwachtingen die de patiënt

mag hebben bespreekt, kan hij of zij zich terugtrekken. Tijdens het eerste consult geeft verweerder patiënten ook schriftelijk verdere informatie en aan het einde van de intakefase legt hij een behandelplan over. De patiënt is op de hoogte gebracht van de kosten van het intakegesprek.

Volgens verweerder wordt het economisch gedrag van de patiënt niet verstoord. Verweerder heeft nooit klachten van deze strekking ontvangen. Hij wacht het oordeel van de Commissie in dezen af.

 

De voorzitter heeft in zijn oordeel onder punt 4 overwogen:

“Blijkens het voorafgaande is niet gebleken van een serieus te nemen onderbouwing van de claims met betrekking tot het genezen van ziekten en gebreken door bioresonantie en de BlCOM.”

Hier gebruikt de voorzitter de term “genezen”, terwijl deze op de website juist zoveel mogelijk wordt vermeden. Het woord genezen wordt slechts gebruikt in de zinsnede “het genezingsproces op gang brengen”.

Op de subpagina “bioresonantietherapie”, waar klager bezwaar tegen maakt,

wordt gesproken over ‘behandelmethode’, ‘ondersteunen van ziekten of stoornis’ en ‘herstellen van evenwicht’ en ‘het genezingsproces in het lichaam

op gang brengen’. Kortom, de tekst op de website suggereert geen genezing

in engere zin.

 

 

 

 

Ad 4.

Klager maakt bezwaar tegen een aantal passages op de website die verwijzen naar de bioresonantietherapie. Zijn argument is dat voor deze claims ‘geen enkel deugdelijk wetenschappelijk bewijs’ bestaat.

 

Naar aanleiding van de klacht heeft verweerder de tekst veranderd, met name door te

verwijzen naar degenen die zich met fundamenteel wetenschappelijk

onderzoek op dit gebied bezig houden. Op de website staat nu:

 

“Fundamenteel natuurkundig en biologisch onderzoek geeft duidelijke

aanwijzíngen dat deze aansturing of regulatie plaatsvindt middels biologisch-elektromagnetisme (elektromagnetische trillingen). Dankzij deze sturingsmechanismen kunnen wij, levende wezens, in leven blíjven. Ziekten kunnen we dan ook zien als een verstoríng van deze sturingsmechanismen.

Publicaties en onderzoek van wetenschappers zoals H.S. Burr (1972), Gurwitsch (1927), Adey (1993), Popp (1992), Ludwich (1984), van Wijk (1988) bevestígen deze hypothese. Voor een uítgebreide behandeling van deze materie en voor líteratuur kan ik de geïnteresseerde lezer verwijzen naar het boek van Drs. N. Westerman, arts (2006): ‘Biofysische geneeskunde, een methodiekbeschrijving van de artsenvereniging voor Biofysische geneeskunde en Bio-informatietherapie’. 

 

Verweerder voegt nog enkele citaten toe uit het bij het bezwaar overgelegde overzichtsartikel van Foletti (2013), getiteld: “Bioelectromagnetic medicine: The role of resonance signaling”. Verweerder stelt: “Dit artikel is een weergave van de meest recent aanvaarde wetenschappelijke inzichten in de achtergronden van de bioresonantie-fenomenen van levende systemen. Een deel uit de samenvatting van dit reviewartikel luidt als volgt:

 

“Only recently has the critical importance of electromagnetic (EM) field

interactions in biology and medicine been recognized. We review the

phenomenon of resonance signaling, discussing how specific frequencies

modulate cellular function to restore or maintain health. The application of

EM-tuned signals represents more than merely a new tool in information

medicine. lt can also be viewed in the larger context of EM medicine, the all-encompassing view that elevates the EM over the biochemical.”

 

Volgens onderstaand citaat, aldus verweerder, heeft het accepteren van een nieuw paradigma grote consequenties:

“lncreasingly, it is recognized that life may have an EM basis, either in terms

of local field- or potential-dependent functions (Bersani, 1999; Presman,

1970) or more holistically (Liboff ,1994) as a description that complements, if

not supplants, the usual biochemical paradigm. We adopt the view that

regards life as an expression of the EM field.”

 

Uit de volgende drie passages, aldus verweerder, blijkt dat resonantiefenomenen een

waardevolle invalshoek vormen om regulatie in levende systemen te kunnen begrijpen en toepasbaar zijn in de geneeskunde.

 

“Many have speculated in this subject, searching for a role and for ameaning

of the presence of EM signals inside and around cells, tissues and living

organisms. It is now well known that EM activity can be detected at the level

of cell membranes (Becker & Bachman, 1965; Becker & Brown, 1965; Hoelzel

& Lamprecht, 1994, 1995 Jelinek et al., 1999 Pelling, Sehati, Cralla,

Valentine, & Gimzewski, 2004,2005, 2007; Pohl, 1980, 1981; Rapp, 1979, 1980)

and at the level of microtubules (Pokorny ,1999,2001; Pokorny, Jelinek, &

Trkal, 1998) particularly. One important, recently discovered phenomenon a

resonance effect, is involved in generating communícation signals by

transferring highty specific and functional information at certain frequencies

and intensitíes. Experiments demonstrate that the use of specific EM

signals in the extremely low-frequency (ELF) range can trigger specific

biological pathways. Equalty important, the amount of useful energy transfer

involved in these studies is so low that we must assume that this

phenomenon is specifically designed as an information effect, for purposes

of control. lt is clear that the earlier approach treating EM effects in living

things as an exercise in electrical engineering is overly simplistic and without

merit.”

 

“Studies have confirmed the reality of the effects of low-frequency MFs on

cell characteristics, including membranes, calcium transport, cell

proliferation and chromatin conformation.”

 

“We argue that electromagnetism provides an alternate route to molecular

biology that can lead to improved medical understanding and efficacious

application. lt is clear that EM applications can be used to treat illness

following pathways that are outside present clinical biochemical regimens.

EM medicine, in its most general realization, makes use of interactions that

in some cases even go beyond resonance signaling.”

 

Het volgende citaat laat zien, aldus verweerder, dat het voor de meeste artsen moeilijk  is om te aanvaarden dat er andere regulatiemechanismen zijn dan vanuit de

biochemie kunnen worden verklaard:

 

“The clinical concept of EM medicine is difficult to accept because of the

belief in the century-old paradigm founded by Pasteur and Koch and

elaborated by Watson and Crick. To most clinicians, it is inconceivable that

there are other avenues to wellness and longevity than those

presently followed and explained biochemically, in terms of molecular

biology.”

 

Op grond van het bovenstaande concludeert verweerder dat er deugdelijk

wetenschappelijk onderzoek is gedaan naar het bestaan van biologisch-

elektromagnetisme en dat dit fundamentele onderzoek op de grens van

biologie en natuurkunde nieuwe wegen heeft geopend in de geneeskunde.

 

Graag legt verweerder aan de Commissie de vraag voor waar hij met betrekking tot dit onderdeel de consument (of patiënt) misleidt. Verweerder wacht het oordeel in dezen af.

 

 

Ad 5.

Klinische bewijsvoering

Klager stelt dat er voor de geneeskundige toepassing van de bovengenoemde bio-fysische benadering van ziekteprocessen geen deugdelijk wetenschappelijk bewijs is.

Verweerder brengt hiertegen het volgende in:

De biofysische geneeskunde is wetenschappelijk een relatief onontgonnen

gebied binnen de geneeskunde. Verweerder citeert uit voornoemd artikel van Foletti (2013).

“Only recently has the critical importance of electromagnetic (EM) field

interactions in biology and medicine been recognized”.

 

De biofysische geneeskunde wordt momenteel niet breed binnen de reguliere

geneeskunde toegepast. In China wordt er in ziekenhuizen wel gebruik

van gemaakt. Bij de beoordeling moet het bovenstaande in overweging worden genomen.

 

Klinische observaties zijn een belangrijke bron in de geneeskunde. Verweerder heeft daar in zijn praktijk op de volgende twee manieren (i en ii) gebruik van gemaakt.

 

i.

Ten eerste heeft hij met toestemming van de betrokkenen 47 ziektegeschiedenissen op zijn website gezet. Verweerder demonstreert daarmee hoe hij als arts vorm heeft gegeven aan de integrale geneeskunde. Tevens demonstreert hij dat er vaak een andere benadering mogelijk is, ook al is de betrokkene elders ‘uitbehandeld’.

Deze casuïstiek heeft wel degelijk een mate van evidentie. Studies naar het ziekteverloop van individuele patiënten hebben een laag evidentieniveau. In de geneeskunde mag casuïstiek gezien worden als het begin van een bijdrage aan deugdelijk wetenschappelijk bewijs. Individuele klinische observaties kunnen de anomalieën vormen waaraan de reguliere geneeskunde zich schaaft.

 

ii.

Ten tweede heeft verweerder een retrospectieve, willekeurige, dat wil zeggen

niet gerandomiseerde, cohortstudie gedaan naar een groep van 30 kinderen.

Deze studie heeft ook een laag evidentie niveau. Deze pilotstudie heeft verweerder gedaan om een indruk te krijgen van het ziekte- en klachtenverloop bij een

cluster kinderen die verweerder met bioresonantie heeft behandeld. De observatie en

evaluatie van deze cluster van patiënten dragen net als de observatie en

evaluatie van een enkele patiënt bij aan een deugdelijk wetenschappelijk

bewijs. Verweerder noemt deze studie om duidelijk te maken dat hij op de website zo zuiver als het kan toekomstige patiënten (of hun ouders) inzicht wil geven in wat verweerders ervaring is en in wat men kan verwachten.

 

Op de website staat:

“Eigen onderzoek naar resultaten bij kinderen

Van september 2000 tot april 2001 hebben we alle kinderen gevolgd die zích voor het eerst in Slunterzicht aanmeldden en vervolgens werden behandeld.

 

Het betrof kinderen met vaak langer bestaande klachten zoals

chroniche brochitis, astma, eczeem, onrust, huílen, ADHD, vermoeidheid, buikpijn, hooikoorts, gebrek aan eetlust, slaapstoornissen, bedplassen, etc. etc. We hebben deze kinderen met bioresonantie behandeld en na verloop van tijd hebben we de ouders

gebeld en gevraagd naar het uieindelijke behandelresultaat. In totaal hebben we 30 kinderen gevolgd.

 

We hebben de ouders gevraagd hoeveel procent van de oorspronkelijke klachten nog over was. Híeronder het resultaat:

• Slechts bij één kind (bedplassen) kon geen enkele verbetering

worden gemeld;

•  9 kinderen hadden nog 25% restklachten;

•  1 kind had nog 15% restklachten;

• 16 kinderen hadden nog 5% restklachten;

•  2 kínderen hadden geen, dus 0% restklachten;

• Tenslotte bleek het behandelresultaat van 1 kind niet meer te

achterhalen.

 

De waarde van zo’n onderzoek is wetenschappelijk gezien nihil, maar voor ons is het wel degelijk van waarde. Wij weten dat we voor de meeste kinderen (en ouders) van betekenis kunnen zijn. We weten ook dat niet iedereen helemaal klachtenvrij wordt en dat we niet ieder kind kunnen helpen.”

 

De studie laat zien dat een breed scala van uiteenlopende klachten

met bioresonantie kan worden behandeld. Dit is in lijn met andere hieronder te noemen studies. Ook laat deze studie zien dat kinderen goed toegankelijk zijn voor bioresonantietherapie. Bij deze groep is het placebo-effect afwezig of gering. Klager heeft bezwaar tegen de passage op de website dat deze behandelmethode

geschikt is voor kinderen. Verweerder wil graag weten of hier binnen de onderhavige context sprake is van misleiding. Hij wacht het oordeel van de Commissie af.

 

Wetenschappelijk onderzoek van onderzoeksbureau Soffos. (Marseille

2009)

Verweerder brengt graag de studie van onderzoeksbureau Soffos, waar de praktijk

van verweerder een bijdrage aan heeft geleverd, onder de aandacht van de Commissie.

Onder punt 3 van zijn beslissing gaat de voorzitter in op dit onderzoek,

dat ook op de website van verweerder staat. De voorzitter merkt op dat het onderzoek gericht is op de kwaliteit van leven en stelt verder dat “een onderzoek naar deze subjectieve ervaring van personen niet gelijk kan worden gesteld aan een onderzoek naar effect op een ziekte (verloop) of gebrek.”

Dit is naar de mening van verweerder een onjuiste aanname. De voorzitter is

waarschijnlijk niet op de hoogte van de bij dit onderzoek gebruikte methodiek.  Verweerder merkt hierover het volgende op:

. Het Soffos onderzoek is een prospectief onderzoek;

. Het omvat een observatieperiode van één jaar;

. Er is een kleine controle groep van 32 gezonde vrijwilligers;

. Er is sprake van een blindering (de behandelaar weet niet wat de

patiënt of ouder/verzorger invult);

. Het ziekteproces wordt gevolgd en geëvalueerd door middel van een

wetenschappelijk gevalideerde vragenlijst (RAND- 36). Het onderzoek heeft een evidentieniveau 3-4.

 

Over de RAND-36 vragenlijst merkt verweerder het volgende op:

Met behulp van de RAND-36 vragenlijst wordt de verandering in de door de

patiënt gepercipieerde kwaliteit van leven gemeten, tijdens vier vooraf

bepaalde meetmomenten die zich over 1 jaar uitstrekken. De RAND-36 is een

gevalideerde vragenlijst die is samengesteld uit 9 schalen: fysiek

functioneren, sociaal functioneren, rolbeperkingen door fysieke problemen,

mentale gezondheid, vitaliteit, pijn, algehele gezondheidsbeleving en

gezondheidsverandering.

ln tegenstelling tot wat de voorzitter beweert, kan het effect van een

medische interventie door middel van een onderzoek met deze gevalideerde

vragenlijst gemeten worden. Van deze vragenlijst wordt in de conventionele

geneeskunde volop gebruik gemaakt. Derhalve draagt het onderzoek dat

door onderzoeksbureau Soffos is uitgevoerd mede bij aan de juistheid van

de bewering dat we met een relatief grote zekerheid kunnen stellen dat

bioresonantietherapie van waarde is voor patiënten met diverse

aandoeningen en dat hier geen sprake is van misleiding. Dat de ervaren

verbetering in kwaliteit van leven het gevolg is van bioresonantie ligt voor de

hand, aangezien er in de tussentijd geen andere interventies hebben plaats

gevonden en een controlegroep slechter presteerde.

 

Ook in het commentaar van verweerder op de website naar aanleiding van het

Soffos-onderzoek beoordeelt verweerder dit onderzoek zo goed mogelijk en deelt hij dat

met de lezer. Bij de beoordeling van de klacht dienen deze passages van de website te worden meegewogen. Naar de mening van verweerder is er sprake van een onderzoek waar het een en ander op af te dingen is. De auteur stelt zelf al dat vervolgonderzoek nodig is. Verweerder meent ook dat er sprake is van een deugdelijk wetenschappelijk onderzoek, omdat de beperkingen ervan tevens aan de orde zijn gekomen. Er is hier derhalve geen sprake van misleiding en wacht verweerder het oordeel van de Commissie af.

 

Op de website van verweerder staat naar aanleiding van het Soffos-onderzoek:

“De criticus vraagt dan: kan het zijn dat de uitkomsten op toeval berusten?

Antwoord: nee. In de wetenschap zeggen ze dan: de verschillen zijn

‘significant’, dus niet terug te voeren op toeval. De volgende vraag van een

criticus: bewijst het dat bioresanantíe werkt? Antwoord: nee. Daar is meer

en/of aanvullend onderzoek voor nodig.

 

Wat bewijst het dan wel?

Het onderzoek laat zien dat de gezondheidsbeleving van patíënten, die

in praktijken met bioresonantiediagnostiek en –therapie worden behandeld, aantoonbaar verbetert. Dit effect blijft ook een jaar na de start van de  behandeling nog duidelijk meetbaar.  Dus in een praktijk als Slunterzicht, waar we met bioresonantie werken, is voor uiteenlopende aandoeningen bij de meeste patiënten een aantal goede resultaten te bereiken. Met verwijzing naar dit onderzoek kunnen we dit zonder enige schroom beweren. Dit geldt voor de groep in zijn totaal, helaas niet voor iedere patíënt afzonderlijk.”

 

Overige wetenschappelijke studies bioresonantie.

Bij zijn eerste verweer heeft verweerder 15 studies overlegd. De studies zijn

geclusterd en in 2006 in een lezing voorgedragen voor een bijeenkomst van

de IMA-BRT (lnternationalen Medizinischer Arbeitskreises Bicom

Bioresonanz-Therapie) nadat deze door een statisticus en een arts zijn

beoordeeld.

De voorzitter oordeelt dat deze studies onvoldoende onderbouwing

opleveren “reeds omdat deze lezing blijkbaar specifiek was afgestemd op

een doelgroep die zich bezighoudt met bioresonantie en met de BlCOM.”

Voor zover verweerder weet, is het ongebruikelijk om een studie te beoordelen op

grond van de doelgroep waarvoor deze wordt gepresenteerd. Verweerder hecht eraan

om deze studies meer inhoudelijk met de Commissie “te beoordelen”, omdat ook deze studies horen bij het best beschikbare bewijs waarop verweerder zijn behandelkeuze baseert.

De studies zijn beoordeeld op ‘8 levels of evidence’ zoals deze zijn opgesteld

door het AHA (1998) (American Haert Accociation) en gemodificeerd naar

Dick (2000). De studies zijn ter beoordeling voorgelegd aan de biostatisticus Dr. W.

Rahlfs, leider van het lnstituut voor Data analyse en Study planning en aan

Dr. Med. Rzehnal (hierna te noemen: R&R). De conclusies van R&R luiden dat tot op heden uit alle studies en onderzoeken blijkt dat de BICOM een statistisch significante werking laat zien. Dit is in de klinische setting als ‘effectiviteit’ te interpreteren. Ongewenste (ernstige) bijwerkingen zijn in geen van de studies gevonden.

R&R stellen dat de hier beoordeelde en besproken studies beantwoorden

aan universitaire kwaliteitsnormen. Evidentiescore 1 met een gecontroleerd

dubbelblind “onderzoeksontwerp” is in dit type studies niet de regel. Dit

“onderzoeksontwerp” werd destijds alleen voor geneesmiddelenonderzoek

tot norm. De overlegde studies voldoen aan de vereisten van klinisch

onderzoek naar medische apparatuur.

R&R stellen vervolgens dat het wereldwijd de norm is om eigen resultaten,

ook met een lage evidentiescore, te publiceren en de bewijskracht uit de

reproduceerbaarheid af te leiden, zoals dit ook bij deze 15 studies is gedaan.

In de praktijk betekent dat, dat ook studies met een lage evidentiescore als

bewijs worden beschouwd, wanneer andere onderzoekers met globaal

dezelfde resultaten komen.

Tenslotte voegen beide beoordelaars eraan toe dat van de algemeen

erkende werkwijze van externe validerig ook in de hier beoordeelde studíes

van Huan S. et al (2005), YangJ en Zang (2004) en ZhangX, et al (2005)

gebruik wordt gemaakt: De bovengenoemde auteurs vergelijken inderdaad

hun eigen bevindingen met die van de anderen.

Samenvattend, zo stelt verweerder, worden de met de BlCOM-methode doorgevoerde studies door R&R als volgt beoordeeld:

4 studies met evidentiescore I

1 studie met evidentiescore 1-2

1 studie met evidentiescore 2

1 studie met evidentiescore 3

4 studies met evidentiescore 4-5

4 studies met evidentiescore 5.

Verweerder merkt daarbij op dat de studies niet zijn gedaan in opdracht van het bedrijf dat de apparatuur levert. Dit geldt overigens ook voor de Soffosstudie.

 

Studie Schönli et al.

Verweerder merkt het volgende op over deze studie, getiteld: “Efficacy Trial of Bioresonance in Children with Atopic Dermatitis, Schönli et al (1997), die klager bij zijn klacht heeft gepresenteerd.

In de samenvatting leest verweerder het volgende:

“it is concluded that BIT (biofysical information therapy) has no place in the treatment of children with atopic dermatitis.”

Verweerder meent op de volgende gronden te kunnen stellen dat deze conclusie te

voorbarig is en moet luiden dat de onderzoekers niet konden aantonen dat

bioresonantie binnen deze onderzoeksgroep een significante bijdrage tot

herstel kon leveren. Bij nadere beschouwing van de studie komt verweerder het

volgende op het spoor:

1. De bestudeerde groep is klein (32 kinderen, waarvan 16 een bioresonantiebehandeling kregen en de andere 16 een placebobioresonantie-

behandeling).

2. De totale groep kreeg een conventionele therapie.

3. De totale groep werd opgenomen in een hooggelegen ziekenhuis in

Davos.

4. De totale groep kreeg een hypoallergeen dieet.

5. De behandelduur is relatief kort (4-6 weken, tijdens de opname).

In de samenvatting vermelden de auteurs ook dat “hospitalization and

conventional therapy in a high altitude climate result in immediate and

sustained amelioration of the disease state” in beide groepen.

Verweerder concludeert dat de studie vanwege haar onderzoeksontwerp te weinig

‘power’ heeft om dergelijke verschillen aan het licht te brengen. Hiervoor

zijn zeker grotere aantallen deelnemers nodig.

 

De studie van M. Worm et al. (2000) die klager naar voren brengt, is alleen een verwijzing naar de studie van Schönli en bevat geen nieuwe informatie met betrekking tot het onderhavige onderwerp.

Verweerder heeft op zijn website dan ook niet naar deze studies verwezen

 

Klager vindt dat er geen deugdelijk wetenschappelijk bewijs is voor de

effecten van bioresonantie en negeert hiermee hetgeen verweerder hierboven heeft

gepresenteerd. Door de klinische observaties (casuïstiek) van verweerder op zijn website te plaatsen, door verslag te doen van zijn eigen onderzoek naar de resultaten van 30 behandelde kinderen, door het Soffos-onderzoek op de website te plaatsen

met verweerders commentaar daarop en door de beoordeling van 15 studies naar

bioresonantie te presenteren, komt verweerder tot geheel andere conclusies. Graag

verneemt verweerder van de Stichting Reclame Code of hij zich schuldig maakt aan

misleiding.

 

Afsluiting

Met deze uiteenzetting heeft verweerder met een aantal inhoudelijke argumenten willen aantonen dat op de website van praktijk Slunterzicht zoveel als mogelijk

objectieve informatie is gegeven betreffende bioresonantie en ruimte is

gegeven voor de nodige nuances. Verweerder heeft daarbij aangetoond dat van

misleiding geen sprake is.

 

De reactie van klager op het bezwaarschrift

 

Klager heeft het bezwaar van verweerder gemotiveerd weersproken.

 

De mondelinge behandeling

 

Verweerder heeft zijn bezwaar mondeling toegelicht.  

 

 

 

Het oordeel van de Commissie

 

De Commissie zal het bezwaar behandelen aan de hand van de 5 verschillende door verweerder aangevoerde punten.

 

Ad 1.

Naar de mening van verweerder betreft de bestreden uiting “patiënteninformatie” en is deze niet aan te merken als reclame. De Commissie deelt dit standpunt niet. Deze uiting op de website http://slunterzicht.nl/bioresonantietherapie bevat niet alleen feitelijke informatie over de bioresonantietherapie en het apparaat “de BICOM”, zoals bijvoorbeeld:

“De Duitse arts Morell heeft een apparaat ontwikkeld (….): de BICOM” en

“Elke behandeling begint met de basistherapie. Deze bestaat uit twee stappen”,

maar houdt daarnaast onmiskenbaar een aanprijzing in van de door Praktijk Slunterzicht aangeboden bioresonantietherapie en de daarbij gebruikte BICOM. Zo wordt gezegd:

“De toepassingsmogelijkheden zijn buitengewoon groot, waardoor vrijwel elke ziekte of stoornis op een zinvolle manier behandeld kan worden (…)” en

“Daarom is de BRT ook zeer geschikt om in te zetten bij kinderen” en

“De bioresonantietherapie is een zeer geavanceerde behandelmethode (…)”.

 

Ad 2 en 3.

Zie hierna, onder het oordeel onder Ad 4 en 5.

 

Ad 4 en 5.

Verweerder maakt bezwaar tegen de overweging “Blijkens het voorafgaande is niet gebleken van een serieus te nemen onderbouwing van de claims met betrekking tot het genezen van ziekten en gebreken door bioresonantie en de BlCOM” en voert daartoe aan dat de term “genezen” op de website juist zoveel mogelijk wordt vermeden en dat het woord “genezen” slechts wordt gebruikt in de zinsnede “het genezingsproces op gang brengen”.

 

De Commissie stelt vast dat het woord “genezen” op zichzelf niet voorkomt in de passages waartegen klager in het klachtenformulier in het bijzonder bezwaar heeft gemaakt. Voor deze passages verwijst de Commissie naar (…) dat klachtenformulier (…). Dat het woord “genezen” niet letterlijk voorkomt in voornoemde passages, betekent echter niet dat de beslissing van de voorzitter op dit punt onjuist is. De Commissie overweegt daartoe het volgende.

 

De Commissie deelt het oordeel van de voorzitter dat de bestreden uiting zodanige mededelingen over de Bioresonantietherapie en de BICOM  bevat, dat deze door de gemiddelde consument zullen worden opgevat in die zin dat met deze therapie en het apparaat de BICOM ziekten en gebreken kunnen worden genezen. De voorzitter heeft voor zijn oordeel terecht verwezen naar de volgende bestreden passages:

“vrijwel elke ziekte of stoornis op een zinvolle manier behandeld kan worden”;

“kan door een bepaalde instelling van de BICOM gericht gewerkt worden aan de behandeling van de gemeten stoornis”;

“Bij acute ziektebeelden zoals ontstekingen, infecties, en dergelijke zijn één of twee behandelingen al genoeg om het genezingsproces in het lichaam op gang te helpen. Bij chronische klachten zijn doorgaans meerdere behandelingen nodig” en

“De behandeling van allergieën is een beproefd toepassingsgebied van de bioresonantie. Wanneer een patiënt tegen een bepaalde stof een overgevoeligheid heeft ontwikkeld, kan hij ook met de BICOM behandeld worden”.

 

Klager heeft gemotiveerd bestreden dat met de bioresonantietherapie en de BICOM ziekten en gebreken kunnen worden genezen. Het lag vervolgens op de weg van verweerder om aannemelijk te maken dat voornoemde therapie en het apparaat de werking hebben die daaraan in de uiting wordt toegeschreven. Daarin is verweerder   ook in het kader van de onderhavige bezwaarprocedure niet geslaagd. Hetgeen verweerder ter onderbouwing van de inhoud van de bestreden uiting heeft aangevoerd, 

waaronder:

– de verwijzing naar het bij het bezwaar overgelegde boek: ‘Biofysische geneeskunde, een methodiekbeschrijving van de artsenvereniging voor Biofysische geneeskunde en Bio-informatietherapie’ van drs. N. Westerman;

– de verwijzing naar het bij het bezwaar overgelegde artikel van Foletti: “Bioelectromagnetic medicine: The role of resonance signaling” en

– de plaatsing op de website  http://slunterzicht.nl/bioresonantietherapie van 47 ziektegeschiedenissen en van een door verweerder gedane pilotstudie met 30 kinderen, is onvoldoende om aannemelijk te achten dat de mededelingen in de uiting over bioresonantie, waartegen klager in het bijzonder bezwaar heeft gemaakt, juist zijn. Ook het onderzoek van Soffos, waarbij gebruik is gemaakt van een zogenaamde RAND-36 vragenlijst, waarmee -aldus verweerder- “de verandering in de door de patiënt gepercipieerde kwaliteit van leven” wordt gemeten, biedt onvoldoende grondslag voor bedoelde mededelingen.

De bij het bezwaar overgelegde “Vortrag” uit 2006 van Hans Brügemann, (‘Gibt es evidenzbasierte Studien zur Wirksamkeit der Bioresonanztherapie?’) waarin volgens verweerder 15 studies zijn geclusterd, acht de Commissie, evenals de voorzitter, onvoldoende onderbouwing. Daarbij acht de Commissie niet alleen van belang dat deze lezing werd gehouden “während des Kongresses des Internationalen Medizinischen Arbeitskreises BICOM Resonanz-Therapie (IMA BRT)”, maar ook dat -zoals klager in reactie op het bezwaar heeft opgemerkt- de 15 studies zelf niet zijn overgelegd en  Brügemann zelf samen met voornoemde Morell in 1987 de BICOM produceerde.

 

Gelet op het bovenstaande deelt de Commissie het oordeel van de voorzitter dat de uiting misleidend is als bedoeld in artikel 8.5 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) in verbinding met punt 16 van Bijlage 1 bij artikel 8.5 NRC.

 

Ten aanzien van het gedeelte in de uiting betreffende -samengevat- diagnosticering, waartegen klager in voornoemd klachtenformulier in bijzonder bezwaar heeft gemaakt, neemt de Commissie aan dat het hier gaat om de mededeling: “met behulp van de elektromagnetische eigenschappen van cellen, weefsels en organen kunnen we vaststellen of het lichaam goed functioneert, of dat er ziekelijke afwijkingen zijn”. De Commissie is van oordeel dat verweerder niet voldoende heeft aangevoerd om aannemelijk te achten dat deze mededeling juist is. In zoverre heeft verweerder geen juiste informatie verstrekt over de gebruiksmogelijkheden van bioresonantie en de BICOM als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting ook om die reden in strijd met artikel 7 NRC.

 

 

 

Ad 2 en 3

Hetgeen in het bezwaar onder 2 en 3 is gesteld, treft geen doel. De Commissie overweegt daartoe het volgende.

 

In de punten 2 en 3 gaat verweerder in op de begrippen “professionele toewijding” en  “economisch gedrag”. Deze begrippen komen voor in artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) betreffende “oneerlijke reclame”.

 

Over het begrip “professionele toewijding” heeft de voorzitter zich niet uitgelaten. Meer in het bijzonder heeft de voorzitter niet geoordeeld dat de bestreden uiting in strijd is met de vereisten van professionele toewijding. De Commissie oordeelt evenmin in deze zin. In artikel 7 NRC staat: “misleidende en agressieve reclame zijn in ieder geval oneerlijk”. Uit de woorden “in ieder geval” volgt dat misleidende reclame oneerlijk is, ongeacht de beantwoording van de vraag of die reclame in strijd is met de vereisten van professionele toewijding. In dit geval heeft de voorzitter geoordeeld dat er sprake is van misleidende en (reeds) daardoor  oneerlijke reclame.

 

Wat betreft de vraag of de uiting het economische gedrag van de gemiddelde consument die zij bereikt of op wie zij is gericht met betrekking tot het product wezenlijk verstoort of kan verstoren, heeft de voorzitter zich in zoverre uitgelaten, dat hij in het kader van het diagnosticeren van ziekten en artikel 8.2 aanhef en onder b NRC heeft overwogen dat de gemiddelde consument er toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Zoals hierboven overwogen, deelt de Commissie dit oordeel van de voorzitter. De Commissie voegt hieraan toe dat voor toepassing van artikel 8.2 aanhef en onder b NRC niet van belang is of de consument uiteindelijk daadwerkelijk tot een transactie overgaat. Dat de consument van verweerder nadere informatie ontvangt en nog alle gelegenheid heeft zich terug te trekken, zoals door verweerder betoogd, maakt het oordeel van de Commissie dus niet anders.

 

Waar de voorzitter en de Commissie hebben geoordeeld dat de uiting misleidend is als bedoeld in artikel 8.5 NRC in verbinding met punt 16 van Bijlage 1 bij artikel 8.5 NRC is er, zoals ook is vermeld in de Toelichting bij artikel 8.5 NRC, sprake van reclame die onder alle omstandigheden misleidend is en is het niet nodig om te bekijken of het economisch gedrag van de consument wezenlijk is verstoord of kan worden verstoord.

 

Ten slotte overweegt de Commissie dat verweerder nog heeft aangevoerd dat de bestreden mededelingen moeten worden beschouwd in de context van de gehele website, waarop -aldus verweerder- ook nuanceringen voorkomen. De Commissie heeft nota genomen van de mededeling in het bezwaar dat op de website ook mededelingen staan zoals:

“We weten ook dat niet iedereen helemaal klachtenvrij wordt en dat we niet ieder kind kunnen helpen”

en

over het Soffos-onderzoek:

“(…) De volgende vraag van een criticus: bewijst het dat bioresonantie werkt? Antwoord: nee. Daar is meeren/of aanvullend onderzoek voor nodig.

 

Wat bewijst het dan wel?

Het onderzoek laat zien dat de gezondheidsbeleving van patiënten, die

in praktijken met bioresonantiediagnostiek en -therapie worden behandeld, aantoonbaar verbetert. Dit effect blijft ook een jaar na de start van de  behandeling nog duidelijk meetbaar. Dus in een praktijk als Slunterzicht, waar we met bioresonantie werken, is voor uiteenlopende aandoeningen bij de meeste patiënten een aantal goede resultaten te bereiken. Met verwijzing naar dit onderzoek kunnen we dit zonder enige schroom beweren. Dit geldt voor de groep in zijn totaal, helaas niet voor iedere patíënt afzonderlijk.”

Het feit dat elders op de website mededelingen als deze worden gedaan, maakt bovenstaand oordeel van de Commissie over de bestreden testgedeelten echter niet anders.

 

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing

 

De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter en beveelt verweerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken