De bestreden reclame-uiting
Het betreft een abriposter met daarop een reclame-uiting voor de “Halloween Fright Nights” in Walibi. Hierop is een personage te zien dat is bedoeld om te verwijzen naar Halloween.
De klacht
Klaagster acht de uiting waarop een hele enge clown te zien is niet geschikt voor jonge kinderen, terwijl deze zich op 170 meter afstand van een kinderopvang/peuterspeelzaal bevindt en langs de route naar deze kinderopvang/peuterspeelzaal en een basisschool.
Het verweer
Deze halloweenactie betreft een actie van Walibi, die er voor heeft gekozen om dit in heel Nederland op deze manier te communiceren. Adverteerder heeft er in het kader van de herkenbaarheid voor gekozen om de uitingen van Walibi te gebruiken. De poster is bedoeld ter promotie van een halloweenfeest. Halloween is een spannend feest en daarbij hoort een passende uiting die wellicht door sommigen als eng zal worden ervaren. De poster sluit evenwel aan bij de aard van Halloween. Adverteerder meent dat de uiting niet van dien aard is dat de grens van het toelaatbare wordt overschreden. Klaagster meent dat de onderhavige uiting anders is dan de uitingen waarover eerdere klachten door de Commissie zijn afgewezen omdat de onderhavige uiting ‘in de buurt van’ een kinderopvang/peuterspeelzaal (op 170 meter afstand) en een school zou hangen. De afstand tot de basisschool wordt door klaagster niet genoemd, maar adverteerder heeft uit ‘google maps’ kunnen afleiden dat die afstand 700 meter bedraagt. Adverteerder meent dat hiermee niet kan worden geconcludeerd dat de uiting ‘in de buurt’ staat van de basisschool. Dat de uiting zich op 170 meter afstand van een kinderopvang en peuterspeelzaal bevindt brengt volgens adverteerder niet vanzelfsprekend met zich dat jonge kinderen zeer frequent en langdurig worden blootgesteld aan de poster, hetgeen anders zou kunnen zijn indien de uiting pal voor de school of kinderopvangopvang/peuterspeelzaal staat. Of abri’s waarin de posters worden opgehangen mogelijk ‘in de buurt’ van een school/kinderopvang staan is voor adverteerder niet in redelijkheid vast te stellen. Adverteerder heeft er begrip voor dat jonge kinderen de poster als eng kunnen ervaren. Daarom heeft zij er voor gekozen, na eerdere klachten vorig jaar, om de uiting te wijzigen. De poster is dit jaar minder eng gemaakt door slechts nog de clown af te beelden (en niet meer de andere figuren) en de clown bovendien een minder afschrikwekkend uiterlijk te geven. Daarnaast toont adverteerder de uiting niet meer bij de kassa’s van haar winkels.
Het oordeel van de Commissie
Klaagster maakt bezwaar tegen de reclame-uiting omdat deze zich vlakbij een kinderdagopvang/peuterspeelzaal bevindt en langs een route naar de basisschool, terwijl deze uiting volgens klaagster angstgevoelens bij kinderen oproept. De Commissie vat dit bezwaar aldus op dat klaagster de poster op deze locatie in strijd acht met de goede smaak en fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met de goede smaak en/of het fatsoen, stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van deze criteria. Bij de beoordeling wordt, zoals vermeld in de toelichting bij artikel 2 NRC, mede rekening gehouden met de wijze waarop de uiting is geopenbaard. Bij een uiting die op een zodanige wijze wordt gepubliceerd dat het publiek zich niet aan confrontatie daarmee kan onttrekken, zijn de grenzen van hetgeen toelaatbaar kan worden geacht eerder overschreden dan bij uitingen die op een andere wijze worden gepubliceerd. Hierbij dienen onder meer de frequentie waarmee men de uiting ziet en de situering van de uiting te worden meegewogen.
Op de poster wordt een als clown uitgedoste personage getoond met puntige tanden en een dreigende blik in zijn ogen. De Commissie is van oordeel dat deze uiting door jonge kinderen als eng kan worden ervaren. Niet in geschil is dat de uiting zich op een afstand van 170 meter bevindt van een kinderopvang/peuterspeelzaal. Door de situering van de bestreden uiting in de nabijheid van hun kinderopvang/peuterspeelzaal en langs een route die, naar klaagster onweersproken heeft gesteld, wordt gebruikt om deze kinderopvang/peuterspeelzaal en een basisschool te bereiken, zullen jonge kinderen regelmatig met de poster (kunnen) worden geconfronteerd, hetgeen de Commissie niet wenselijk acht. Op grond van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de uiting – voor zover zij zich op deze specifieke plek naast de Bernardbrug in Moordrecht bevindt – de grens van het maatschappelijk toelaatbare te buiten gaat.
Gelet hierop wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie acht op grond van het voorgaande de reclame-uiting – voor zover deze zich naast de Bernardbrug in Moordrecht bevindt – in strijd met artikel 2 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.