Samenvatting van de klacht
Klager heeft in oktober 2019 het ‘Het Grote Speelgoedboek’ van Bol.com in zijn brievenbus ontvangen. Hij heeft hierover contact opgenomen met adverteerder en zij gaf aan dat de bezorging was gebaseerd op een bestaande klantrelatie, maar dat het verzoek wordt aangemerkt als een recht van verzet en dit te zullen verwerken. Klager heeft echter in oktober 2020 opnieuw ‘Het Grote Speelgoedboek’ ontvangen. Adverteerder handelt hiermee volgens klager in strijd met artikel 12 en 14 van de Code Brievenbus Reclame, Huissampling en Direct Response Advertising (hierna: CBR) door ondanks het recht van verzet het boek nog een keer toe te sturen. Ook is volgens klager gehandeld in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (hierna: NRC), omdat er geen rechtmatige grondslag was zijn persoonsgegevens te verwerken en dit in strijd is met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG). Ook is er volgens klager sprake van strijd met artikel 2 van de CBR, omdat in de uitgave van het boek in 2020 alleen een postbusnummer staat en geen daadwerkelijk adres van de afzender. Dit staat ook niet in het colofon van het boek.
Bovendien is volgens klager in de uiting noch op de website, ook niet als men inlogt op het persoonlijke profiel, duidelijk informatie of een instructie te vinden over het recht van verzet.
Samenvatting van het verweer
In reactie op de stelling van klager dat artikel 12 en 14 van de CBR zijn overtreden wordt het volgende opgemerkt. Het recht van verzet is in 2019 binnen twee weken verwerkt, alleen is het adres van klager per ongeluk op de lijst van ontvangst voor het boek in 2020 beland. Uit navraag is gebleken dat er in 2020 problemen waren met het postfilter. Dit heeft ervoor gezorgd dat het adres van klager per ongeluk niet uit de adressenlijst is gefilterd. Adverteerder betreurt dit ten zeerste en de problemen met het postfilter zijn ondertussen opgelost en het boek zal niet meer bezorgd worden bij klager.
De stelling van klager dat artikel 2 van de NRC is overtreden slaagt volgens adverteerder niet. Klager stelt dat omdat er geen rechtmatige grondslag is voor verwerking van de persoonsgegevens en daardoor de AVG is overtreden. Volgens adverteerder is er geen strijd met artikel 2 van de NRC. Er was een rechtmatige grondslag voor de verwerking van de persoonsgegevens. Overigens betwijfelt adverteerder of een mogelijke strijd met de AVG leidt tot overtreding van artikel 2 van de NRC.
Wat betreft de stelling van klager dat artikel 2 van de CBR is overtreden, omdat op het boek in 2020 geen volledig adres is vermeld, maar alleen een postbusnummer, geldt dat de juridische controle hier niet helemaal goed is gegaan. Adverteerder bedankt klager voor zijn alertheid en zal hier in de toekomst alert op zijn.
Voor wat betreft de opmerking van klager dat nergens informatie wordt verstrekt over het recht van verzet wordt het volgende opgemerkt. Op de website van adverteerder, in het account van de klant, kan zelf worden aangegeven welke vormen van reclame een klant wil ontvangen. Sinds kort is hier een brievenbuspostfilter aan toegevoegd.
Het oordeel van de voorzitter
Niet naleven recht van verzet
1) Vaststaat dat klager in 2020 het aan hem gerichte boek van adverteerder heeft ontvangen, terwijl hij in 2019 gebruik heeft gemaakt van het recht van verzet. Dit maakt dat artikel 14 van de CBR niet is nageleefd. Op grond van dit artikel moet het verzoek om geen reclame meer te willen ontvangen, zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen een termijn van drie maanden worden ingewilligd. Dat er hier volgens adverteerder sprake was van een fout in de lijst van de adressen die het boek ontvangen en een storing bij het postfilter, maakt dit niet anders. Het onderdeel van de klacht dat hierop ziet is dan ook gegrond.
Verwerking persoonsgegevens
2) Het onderdeel van de klacht dat ziet op het niet naleven van artikel 2 van de NRC, omdat de persoonsgegevens van klager niet juist zouden zijn verwerkt, wordt afgewezen. Klager stelt dat zijn persoonsgegevens op grond van de AVG niet juist zijn verwerkt. Voor toetsing aan de bepalingen van de AVG is in het kader van een klacht over de verzending van reclame in beginsel geen plaats (zie hiervoor de uitspraak van het College van Beroep van de Reclame Code Commissie 2020/00524). De Reclame Code Commissie is niet de aangewezen instantie als het gaat om de verwerking van persoonsgegevens. Dit impliceert tevens dat niet kan worden beoordeeld of de verwerking van de persoonsgegevens van klager rechtmatig heeft plaatsgevonden of dat de informatie over het recht van verzet ten aanzien van die verwerking correct is. In zoverre wijst de voorzitter de klacht af.
Adresgegevens afzender
3) Wat betreft het onderdeel van de klacht dat ziet op het ontbreken van de adresgegevens van afzender geldt het volgende. Vaststaat dat klager in 2020 reclame heeft ontvangen van afzender, namelijk het eerder genoemde boek, en dat hierop het fysieke adres van afzender ontbrak. Dit is in strijd met artikel 2 van de CBR. Hierin is bepaald dat brievenbusreclame naam en adres van de afzender moet bevatten en niet kan worden volstaan met een postbusnummer. Het onderdeel van de klacht dat hierop ziet is dan ook gegrond.
De beslissing van de voorzitter
Op grond van hetgeen onder 1) en 3) is overwogen, heeft afzender gehandeld in strijd met artikel 14 en artikel 2 CBR. De voorzitter beveelt verweerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te verspreiden.
Voor het overige wordt de klacht afgewezen.