De bestreden uiting
Het betreft een aan klager verzonden e-mail van 23 september 2022 van afzender Matrixx Events, waarbij in de onderwerpregel staat: “Het Foute Oktoberfest is voor 92% uitverkocht!”.
De klacht
De klacht van klager ziet op twee gronden:
Klager acht de uiting in strijd met artikel 1.3a Code e-mail, nu afzender geen toestemming heeft gekregen voor het toesturen van ongevraagde e-mail voor dit label;
De uiting is in strijd met artikel 2.2 Code e-mail, aangezien niet alle vereiste contactgegevens van afzender zijn opgenomen (noch een directe link daarnaar).
Het verweer
Afzender betreurt het dat klager de e-mail als storend heeft ervaren. Afzender voert aan dat klager bij de aanschaf van tickets voor Gelredome 2021 heeft “ge-opt-in” voor informatie omtrent de Snollebollekes en evenementen waarbij de Snollebollekes aanwezig zijn. Het Foute Oktoberfest valt hier ook onder. Onderaan de mailing staat het adres van afzender en de mogelijkheid tot uitschrijven (hetgeen verplicht is in de nieuwsbrief module van afzender).
Afzender heeft klager nu uitgeschreven voor iedere vorm van mailing.
Reactie op het verweer
Afzender beroept zich op een vermeende opt-in, maar toont niet aan wanneer en onder welke voorwaarden die zijn uitgevraagd (en eventueel verkregen). Klager stelt dat hij geen toestemming heeft gegeven voor een ander label dan Snollebollekes (i.c. Het Foute Oktoberfest).
Klager heeft geen toegang (meer) tot de pagina waar zijn voorkeuren gewijzigd zouden moeten kunnen worden, aangezien afzender klager uit het bestand heeft verwijderd. Volgens klager zou hij daar per label moeten kunnen afmelden (artikel 5.2 Code e-mail). Dit doet niet af aan het ontbreken van de vereiste contactgegevens.
Het oordeel van de voorzitter
1. De klacht is gericht tegen een e-mail met het onderwerp “Het Foute Oktoberfest is voor 92% uitverkocht!”. Klager acht de uiting in strijd met de artikelen 1.3a en 2.2 van de Code e-mail. De uiting heeft in feite tot doel het evenement aan te prijzen. Hierdoor voldoet de bestreden uiting aan de definitie van reclame zoals bedoeld in artikel 1.2 Code e-mail en zal aan deze code worden getoetst. De voorzitter overweegt als volgt.
2. Op grond van artikel 1.3a van de Code e-mail is reclame via e-mail in beginsel toegestaan als de ontvanger daarvoor door middel van een actieve handeling toestemming heeft gegeven of als er sprake is van een bestaande klantrelatie. In dat laatste geval mag een afzender het e-mailadres gebruiken voor het aanbieden van eigen gelijksoortige producten of diensten, zolang er geen gebruik is gemaakt van het recht van verzet. Klager stelt dat afzender geen toestemming heeft gekregen voor het toesturen van reclame per e-mail over dit onderwerp. Afzender stelt dat klager bij de aanschaf van tickets voor een eerder evenement, een zogenaamde ‘opt-in’ heeft gegeven voor informatie over Snollebollekes en evenementen waarbij de Snollebollekes aanwezig zijn. Nu klager betwist dat hij toestemming heeft gegeven voor een ander label dan de Snollebollekes, ligt het op de weg van afzender om voldoende aannemelijk te maken dat klager wél de benodigde toestemming aan haar heeft gegeven. Op haar rust immers de bewijslast met betrekking tot de verleende toestemming. Dit volgt uit artikel 1.3.a Code e-mail, zoals dat artikel in verbinding met artikel 11.7 lid 1 van de Telecommunicatiewet dient te worden uitgelegd. Laatstgenoemde bepaling houdt in dat de verzender dient te kunnen aantonen dat de ontvanger toestemming heeft verleend voor, in dit geval, het toezenden van reclame via e-mail over het Oktoberfest. Nu afzender enkel stelt dat sprake is van een opt-in maar verder op geen enkele wijze bewijs heeft aangedragen waaruit blijkt dat klager de vereiste toestemming heeft verleend, oordeelt de voorzitter dat afzender niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij aan klager de bewuste reclame via e-mail mocht toezenden. Hieruit volgt dat afzender in strijd met artikel 1.3.a Code e-mail heeft gehandeld. Dit klachtonderdeel is derhalve gegrond.
3. Voor zover de klacht is gebaseerd op artikel 2.2 Code e-mail overweegt de voorzitter als volgt. Conform artikel 2.2 Code e-mail dient in reclame via e-mail duidelijk de naam, het adres en de contactgegevens van de afzender te worden genoemd. Niet is ingevuld wat onder ‘contactgegevens’ wordt verstaan. In de bestreden uiting staan de naam en het adres van afzender. Echter, nu het om reclame via e-mail gaat, en de geadresseerde daardoor al over een (op grond van artikel 2.3 Code e-mail) werkend e-mailadres van afzender beschikt, moet het begrip ‘contactgegevens’ aldus worden uitgelegd dat het, naast de naam en adres, gaat om het telefoonnummer van afzender (vlg. dossier 2016/00654). Een telefoonnummer maakt bij uitstek een snel contact en een rechtstreekse en effectieve communicatie met afzender mogelijk. Afzender kan ervoor kiezen deze gegevens in elke e-mail te vermelden dan wel in de e-mail een link ‘Contact’ (of vergelijkbare link) op te nemen die linkt naar de websitepagina waar haar naam, adres en telefoonnummer staan. Nu een dergelijke link ontbreekt, had afzender het telefoonnummer in de e-mail zelf dienen te vermelden. Omdat afzender dat heeft nagelaten, is sprake van schending van artikel 2.2 Code e-mail. Dit klachtonderdeel is derhalve ook gegrond.
4. De voorzitter beslist als volgt.
De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 1.3a Code e-mail en artikel 2.2 Code e-mail. De voorzitter beveelt afzender aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.