De bestreden reclame-uiting
Het gaat om een post op de Facebook-pagina van NRZ van 4 maart 2024 bestaande uit een filmpje en een geschreven post, waarin het volgende staat (voor zover voor de klacht relevant):
“Zwemles? Kies bewust
In Nederland mag iedereen zwemlessen aanbieden en een zwemdiploma uitgeven. Een zwemlesaanbieder die in het bezit is van de Licentie Nationale Zwemdiploma’s geeft je de volgende vier zekerheden:
v Gediplomeerde en gekwalificeerde zwemonderwijzers.
v Je kind ontvangt de Nationale Zwemdiploma’s.
v De zwemlesaanbieder hanteert een helder beschreven zwemlesmethode.
v Onafhankelijke jaarlijkse controle en toetsmomenten bij het diplomazwemmen.
Meer weten? > www.allesoverzwemles.nl/licentie”.
In het filmpje zijn achtereenvolgend zes afbeeldingen te zien, waarin het volgende staat (voor zover voor de klacht relevant):
“ 1.
Haal bij ons het enige echte Zwem-ABC [de letters ABC zijn afbeeldingen van drie kubussen met de betreffende letters erop]
2.
Kies voor vakkundige zwemonderwijzers
3.
Nationale norm zwemveiligheid
4.
Kies voor een duidelijke lesmethode
5.
Kies voor controle en toetsing
[Het logo ‘Licentiehouder Nationale Zwemdiploma’s]
6.
Haal bij ons het enige echte Zwem-ABC [de letters ABC zijn afbeeldingen van drie kubussen met de betreffende letters erop].”
Onder de tekst bij de afbeeldingen 2 tot en met 5 staat “het enige echte Zwem-abc”, waarbij de letters ABC afbeeldingen zijn van drie kubussen met de betreffende letters erop.
Samenvatting van de klacht
In de uiting wordt gesuggereerd dat adverteerder ‘het enige echte zwem-ABC’ uitgeeft. De adverteerder misleidt de consument door de suggestie te wekken dat alleen zij (en bij hen aangesloten organisaties) een echt zwemdiploma uitgeven. Het uitgeven van zwemdiploma’s is in Nederland en Europa echter geheel vrij. De nationale norm, waarnaar wordt verwezen, is waarschijnlijk een verwijzing naar de tenaamstelling van adverteerder of een norm die zij nationaal hanteert. Dit wekt de onterechte suggestie dat er een Nederlandse (nationale) norm zou zijn vanuit de branche of de overheid. Ook om die reden is sprake van misleidende reclame.
Samenvatting van het verweer
Adverteerder licht eerst kort de achtergrond van de NRZ toe. De NRZ is een ideëel samenwerkingsverband van diverse nationale belangenorganisaties die betrokken zijn bij het verbeteren van de zwemveiligheid in Nederland. NRZ zet in op het opstellen en (blijvend ontwikkelen) van landelijke kwaliteitsnormen en criteria voor de kwaliteit van het zwemonderwijs, geeft uitvoering aan de (aan de rechtsvoorganger van NRZ) opgedragen taken vanuit de Bepalingen, Richtlijnen en Examenprogramma’s Zwemdiploma’s (BREZ) en het uitgeven van zwemdiploma’s.
Er bestond ooit een Nationaal Zwemdiploma dat in opdracht van de overheid is ontwikkeld. In de jaren die volgden kwam de vraag vanuit de branche of de normen niet konden worden geactualiseerd. In 2017 is door verschillende brancheorganisaties besloten om “BREZ 2010” te evalueren en te komen tot een geactualiseerde nationale standaard. Uiteindelijk is dit de “Nationale Norm Zwemveiligheid” geworden.
Adverteerder stelt voorop dat moet worden gekeken naar de totale uiting, dus zowel het filmpje als de tekst in de post. Adverteerder verduidelijkt dat in de uiting niet in tekst het woord abc wordt uitgeschreven, maar dat het merkenrechtelijk beschermde logo van adverteerder wordt gebruikt. Het logo verwijst onder andere naar: a) de historie achter het zwem-abc, b) de nationale criteria/eisen die NRZ hanteert, c) de hieruit voortvloeiende nationale basis, waarop andere zwemlesaanbieders hun criteria hebben gebaseerd en d) de blokjes in het logo die merkenrechtelijk zijn beschermd. Adverteerder doet niet voorkomen dat het “zwem-abc” van NRZ het enige zwemdiploma is dat bestaat. In de toelichting op de video staat uitdrukkelijk vermeld dat in Nederland iedereen zwemlessen mag aanbieden en een zwemdiploma mag uitgeven. Het “enige echte” impliceert juist dat er ook andere aanbieders zijn van het zwem-abc.
Adverteerder bevestigt dat een zwemdiploma geen erkend nationaal diploma is. Het betreft een (symbolische) afsluiting van een zwemvaardigheidstraining, waarbij een zwemmer voldoet aan een bepaald niveau van zwemveiligheid en vaardigheid. Deze eisen zijn in hoofdlijnen bij alle aanbieders van zwemlessen vergelijkbaar. Feit is wel dat adverteerder aan de basis heeft gestaan van het zwem-abc in Nederland en daarmee ‘de oudste rechten’ heeft. Verder denkt adverteerder dat een consument zich niet laat misleiden door de uiting. De woonplaats van de consument en die van het nabij gelegen zwembad zijn vooral bepalend voor waar zwemlessen worden gevolgd.
Klager klaagt ten onrechte over het gebruik van de woorden “nationale norm zwemveiligheid”. Adverteerder voert een oude opdracht uit vanuit de overheid en heeft de hieruit volgende normen steeds onderhouden en geactualiseerd. Ook hier geldt volgens adverteerder dat in de uiting wordt benadrukt dat iedereen in Nederland zwemlessen mag aanbieden en zwemdiploma’s mag uitgeven. Zwemlesaanbieders mogen zelf eisen stellen aan het zwemonderwijs, waarbij uit de praktijk blijkt dat veel aanbieders vergelijkbare eisen stellen.
Samenvatting van de repliek
In Nederland is het gebruik van termen als “nationaal (zwem)diploma” of “landelijk erkend (zwem)diploma” strikt gereguleerd om misleiding van het publiek te voorkomen en de waarde van diploma’s te waarborgen. Op hoofdlijnen komt dat op het volgende neer:
1) erkenning door geautoriseerde instanties zijnde een onderwijsinstelling of de overheid;
2) accreditatie van het onderwijsprogramma;
3) voldoen aan kwaliteitseisen. Het onderwijsprogramma en de examinering voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen vastgesteld door de overheid;
4) transparantie en duidelijkheid over de aard, inhoud en status van het diploma;
5) registratie van het diploma.
NRZ voldoet volgens klager niet aan die vijf vereisten. Om die reden is sprake van misleidende reclame. Klager is er bovendien niet van overtuigd dat sprake is geweest van een opdracht vanuit de overheid aan de NRZ. In ieder geval niet dat die opdracht nog steeds zou bestaan. NRZ doet onterecht de suggestie dat er een nationale norm is vastgesteld. In werkelijkheid betreft het slechts een norm die zij in samenspraak met belanghebbenden binnen een nationale context en bij eigen klanten heeft vastgesteld.
Samenvatting van de dupliek
Adverteerder vindt dat in de repliek in feite een nieuwe klacht is ingediend. In repliek wordt geklaagd over de volgende zinsneden: “nationaal (zwem)diploma” of “landelijk erkend (zwem)diploma”. Deze zinsneden worden echter niet gebruikt in de bestreden uiting. De klacht wordt verder ook niet onderbouwd. Klager zou op dit punt niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Adverteerder vindt ook dat niet duidelijk is waar klager de vereisten voor het gebruik van termen als “nationaal (zwem)diploma” of “landelijk erkend (zwem)diploma” op heeft gebaseerd en waarom NRZ daar niet aan zou voldoen. Dat maakt het vrijwel onmogelijk om daarop te reageren.
Verder bestaat er volgens de NRZ geen wettelijk verbod op dat NRZ een bewijs van bekwaamheid tot zwemmen een diploma mag noemen. Het is niet zo dat alleen een door de Nederlandse overheid erkende overheidsinstelling zwemdiploma’s zou mogen afgeven. Een zwemdiploma vormt niets meer en niets minder dan een (succesvolle) afsluiting van de door een kind/volwassene gevolgde zwemlessen. Het biedt geen toegang tot een vervolgopleiding of iets dergelijks. De term ‘nationaal zwemdiploma’ is niet (wettelijk) beschermd, wordt ook door andere aanbieders van zwemdiploma’s of andere diploma’s gebruikt en is dan ook niet misleidend. Een nationaal zwemdiploma is niets meer dan een diploma, uitgegeven in Nederland en ‘geldig’ in Nederland.
In reactie op de stelling van klager dat geen bewijs is geleverd voor de opdracht vanuit die overheid die destijds is gedaan, geeft adverteerder het volgende aan. Er zijn helaas geen stukken uit die tijd die dat bewijs kunnen leveren. Wel verwijst adverteerder naar de Wikipedia-pagina over het zwemdiploma en een artikel met de titel “Duik in onze geschiedenis” in het blad “Sportfondsen”.
Mondeling behandeling
Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht. Klager heeft dit gedaan aan de hand van een overgelegde pleitnota. Voor zover nodig wordt hierop ingegaan in het oordeel van de Commissie.
Het oordeel van de Commissie
1. De klacht richt zich tegen 1) de zinsnede “het enige echte zwem-abc” en 2) de zinsnede “nationale norm zwemveiligheid”. Ter zitting is bevestigd door klager dat de repliek niet moet worden gezien als een uitbreiding van de klacht.
2. Ten aanzien van de klacht met betrekking tot de mededeling “het enige echte zwem-abc” oordeelt de Commissie als volgt. Uit de klacht en hetgeen ter zitting is gesteld, volgt dat klager de uiting misleidend vindt, omdat met deze mededeling ten onrechte de indruk wordt gewekt dat alleen de NRZ (en bij hen aangesloten organisaties) een echt zwemdiploma uitgeven. Ter zitting heeft klager verschillende partijen genoemd die ook zwemdiploma’s uitgeven. De Commissie zal de beoordeling toespitsen op hetgeen aldus volgens klager de essentie van de klacht is.
3. Bij de beoordeling of een uiting de gemiddelde consument misleidt, dient van de totale reclame-uiting te worden uitgegaan en de context waarin de mededeling(en) worden gedaan. De mededeling “het enige echt zwem-abc” is meerdere keren terug te zien in de afbeeldingen in het filmpje. Bij het filmpje staat echter ook een tekst. De tekst begint met de volgende drie zinnen: “Zwemles? Kies bewust. In Nederland mag iedereen zwemlessen aanbieden en een zwemdiploma uitgeven”. Hieruit blijkt naar het oordeel van de Commissie direct dat adverteerder niet de enige partij in Nederland is die zwemlessen aanbiedt en zwemdiploma’s uitgeeft. Zowel in het filmpje als in de tekst wordt toegelicht waarin adverteerder en haar licentiehouders zich onderscheiden van andere aanbieders van zwemlessen en -diploma’s. Gelet op de totale uiting en de context waarin de mededelingen worden gedaan, is de Commissie van oordeel dat bij de gemiddelde consument niet de indruk zal wordt gewekt dat NRZ de enige partij in Nederland is die zwemdiploma’s uitgeeft. Op dit punt wordt de klacht afgewezen.
4. Ten aanzien van de klacht met betrekking tot de mededeling “nationale norm zwemveiligheid” is van belang dat de uiting geen specifieke toelichting bevat over (de betekenis van) deze mededeling. Bezien in de context van de gehele uiting kan de gemiddelde consument mogelijk ook hier een verband zien met de mededeling “In Nederland mag iedereen zwemlessen aanbieden en een zwemdiploma uitgeven”. Dit maakt echter niet duidelijk dat, zoals klager terecht stelt, er in feite geen sprake is van een nationale norm. Bedoelde mededeling kan immers zeer wel in deze zin worden begrepen dat iedereen zwemlessen kan aanbieden en een zwemdiploma kan uitgeven volgens de gesuggereerde nationale norm, en dat adverteerder aan deze norm voldoet. Dit wekt bepaalde verwachtingen bij de gemiddelde consument over de kwaliteit van de dienstverlening van adverteerder. Nu een nationale norm niet bestaat, suggereert de uiting daarmee een kenmerk van de dienstverlening van adverteerder dat niet wordt waargemaakt. Daarmee is sprake van onduidelijke informatie in de zin van artikel 8.2 aanhef en onder f van de NRC. Omdat de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
5. Op grond van het vorenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie acht de bestreden uiting – met inachtneming van hetgeen onder randnummer 4 van deze beslissing is vermeld – in strijd met artikel 7 NRC en beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wordt de klacht afgewezen.