De bestreden reclame-uiting

Het betreft een televisiereclame. Daarin wordt onder meer gezegd:

“Dit is het BPM Alert. Vanaf 1 september gaat de BPM op alle nieuwe auto’s fors omhoog. Profiteer nu nog van de lage BPM en tot € 2500,- extra nu of nooit korting op alle voorraadmodellen. (…) Ziet u ook zoveel Hyundais de laatste tijd?”

De klacht

De klacht wordt als volgt samengevat.

Het is niet waar dat de BPM per 1 september fors omhoog gaat. De BPM gaat omhoog, maar in hoeverre dat het geval is, is nog niet duidelijk.

Het verweer

Het verweer wordt als volgt samengevat.

De BPM op een auto is een registratiebelasting, gebaseerd op CO2-uitstoot, volgens de NEDC 1.0-meetmethode. Vanaf 1 september 2018 wordt volgens Europese Richtlijnen de CO2-uitstoot van auto’s die vanaf deze datum worden geproduceerd, vastgesteld op basis van de WLTP-meetmethode, en niet langer op basis van de NEDC meetmethode.

Zolang de belastingwetgeving in Nederland niet is aangepast, vindt er een omrekening plaats naar NEDC 2.0.

Op basis van berichtgeving vanuit zowel adverteerders branchevereniging (RAl-Vereniging) als onafhankelijke data-leveranciers (JATO) is de verwachting dat de impact op de markt groot is. De impact op de Hyundai modellen is per model gecalculeerd en  hiervan zijn de resultaten getoond op de website van adverteerder.

Adverteerder geeft het volgende voorbeeld:

De Hyundai i10 heeft een CO2-uitstoot van 93 gr/km (€1.762) op basis van de huidige NEDC 1.0 richtlijn, en deze zal stijgen naar 107 CO2 gr/km (€3.328) met de nieuwe NEDC 2.0 homologatie. Dit betekent een stijging van de BPM met een bedrag van €1.566,-, wat resulteert in een procentuele stijging van 88%. Deze stijging is aanzienlijk. Adverteerder verwijst naar een bij het verweer overgelegd overzicht van de BPM stijging per model per 1 september 2018.

Auto’s die op 31 augustus 2018 tot adverteerders voorraad behoorden, worden wat betreft de BPM belast op basis van de oude wetgeving, die is gebaseerd op de lagere NEDC 1.0-waarden. Met deze voorraadmodellen wordt geadverteerd in de BPM alert campagne. Zodra deze modellen uitverkocht zijn, zal bovenbedoelde wijziging in werking treden en zal de BPM op de Hyundai modellen stijgen.

Uit het bovenstaande blijkt dat de klacht ongegrond is en dat het BPM tarief wel degelijk stijgt per 1 september 2018. Dit geldt echter niet voor modellen die adverteerder nog in voorraad heeft en in die zin wordt ook door adverteerder gecommuniceerd.

Het oordeel van de Commissie

In de bestreden uiting wordt gesteld: “Vanaf 1 september gaat de BPM op alle nieuwe auto’s fors omhoog. Profiteer nu nog van de lage BPM en tot € 2500,- extra nu of nooit korting op alle voorraadmodellen”.

Klager heeft bestreden dat de BPM per 1 september “fors” omhoog gaat. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de BPM omhoog gaat, maar dat nog niet duidelijk in hoeverre dit het geval is. 

Gelet op deze gemotiveerde betwisting lag het op de weg van adverteerder om de juistheid van de mededeling “Vanaf 1 september gaat de BPM op alle nieuwe auto’s fors omhoog” aannemelijk te maken. Naar het oordeel van de Commissie is adverteerder daarin niet geslaagd. Zij overweegt daartoe het volgende.

Blijkens het verweer is er sprake van een “verwachting” dat de markt een grote impact zal ondervinden van de vaststelling per 1 september 2018 van de CO2-uitstoot op basis van de WLTP-meetmethode, in plaats van de NEDC meetmethode. In dit verband heeft adverteerder een overzicht overgelegd van de resultaten van een berekening van de CO2-uitstoot van “de Hyundai modellen” volgens NEDC respectievelijk NEDC 2.0, en de bijbehorende BPM-bedragen in Euro’s. In dit overzicht is bij 7 van de 8 Hyundai modellen (behalve bij het model IONIQ HEV) sprake van een BMP-stijging van percentages, variërend van 24 tot 89%. Daarmee is echter nog niet komen vast te staan dat de absolute mededeling “Vanaf 1 september gaat de BPM op alle nieuwe auto’s fors omhoog” juist is.

Gelet op het bovenstaande acht de Commissie de onderhavige reclame-uiting te absoluut. Aldus gaat deze gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van het bestaan van een specifiek prijsvoordeel als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing

De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.