De klacht
De brievenbus van klaagster is voorzien van een NEE/JA-sticker. Klaagster maakt bezwaar tegen het feit dat zij desondanks een flyer van afzender (een politieke partij) heeft ontvangen. Klaagster heeft hierover contact gezocht met afzender, maar een onbevredigende reactie ontvangen.
Het verweer
Onder verwijzing naar diverse (online) bronnen, is afzender van oordeel dat geen sprake is van reclamedrukwerk, “en al zeker niet in de 4 weken campagnetijd; dus bij verkiezingen”. Afzender heeft de bezorgers geïnstrueerd om de flyers niet te bezorgen bij NEE/NEE-stickers, ondanks dat veel andere partijen zich daar niet aan houden. Afzender heeft zelfs folders van een andere politieke partij uit deze brievenbussen gehaald. Daarbovenop heeft afzender de bezorgers geïnstrueerd ook de NEE/JA-sticker over te slaan, maar afzender stelt dat een vergissing hierin mogelijk is. De wijze waarop de stickers op brievenbussen geplakt zijn, is soms ook een chaos te noemen. Voorts meent afzender dat geen sprake is van reclame en dat de flyer informatievoorziening is (net zoals een huis-aan-huis krant dat ook is). Mocht afzender niet juist hebben gehandeld, dan maakt zij hiervoor excuses. Het is op dit moment volgens afzender echter niet duidelijk welke regels gelden: “niemand weet het nu”.
Samenvatting van de beslissing van de voorzitter
De voorzitter heeft de klacht tegen het ontvangen van een (politieke) flyer gegrond verklaard. De voorzitter heeft daartoe overwogen dat -kort gezegd- het aanprijzen van een politiek denkbeeld valt onder de reikwijdte van de definitie van reclame in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en artikel 1.1.A Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR). Nu sprake is van een flyer van een politieke partij met het oog op de verkiezingen dient de flyer te worden aangemerkt als ongeadresseerd reclamedrukwerk in de zin van artikel 1.1 sub d Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR). Nu het bewuste drukwerk in de brievenbus van klaagster is gedeponeerd die is voorzien van een NEE/JA-sticker in de zin van de Code VOR, is door afzender artikel 3.1 Code VOR overtreden. De voorzitter adviseert afzender om niet meer op een dergelijke wijze reclame te verspreiden.
Samenvatting van het bezwaarschrift
In de voorzittersbeslissing van 21 juli 2021 wordt volgens afzender slechts één website aangehaald, maar afzender heeft in haar verweerschrift meerdere (online) bronnen genoemd. In het bijzonder de website ‘neesticker.com’, waar volgens afzender “klip en klaar” staat dat bij folders of flyers van politieke partijen met daarop informatie geen sprake is van reclame. Afzender is van oordeel dat -in het geval de Commissie een andere zienswijze heeft- verzocht moet worden om de website ‘neesticker.com’ aan te passen. Politieke partijen die zoeken naar de juiste informatie zien nu op deze website, dat een flyer van een politieke organisatie geen reclame is. Iedereen die deze website leest zal de informatie als valide beschouwen en afzender valt derhalve niets te verwijten. Ook verwijst afzender naar nog een andere website waarop staat: “Bij de NEE/JA sticker mag je geen reclamedrukwerk ontvangen, maar wel huis-aan-huisbladen en ander drukwerk dat niet commercieel van aard is. Zoals flyers van politieke partijen”. Afzender voegt nog drie online bronnen toe. Afzender is van oordeel dat op basis van deze bronnen de Commissie afzender niet alsnog kan “veroordelen”.
Afzender handhaaft haar standpunt. Er is geen sprake van reclamedrukwerk en al zeker niet in de vier weken campagnetijd, bij de verkiezingen. De democratie is een groot goed. Politieke partijen mogen in de verkiezingsperiode de burgers benaderen, hetgeen onlosmakelijk verbonden is aan de democratie, aldus afzender.
Ook merkt afzender op dat niet te controleren valt of klaagster wel echt de flyer heeft ontvangen. In de database van vrijwilligers van afzender staat niemand uit Leidschendam, hetgeen het nogal onwaarschijnlijk maakt dat er een flyer bij klaagster in de brievenbus is gedaan. Het valt bovendien lastig op werkelijkheid te controleren of de flyer daadwerkelijk is bezorgd, dit in tegenstelling tot uitingen op radio/televisie en in kranten/tijdschriften en op billboards/abri’s. Afzender merkt op: “Nu kan iemand een kennis of familielid hebben uit een heel andere straat of stad, die een politiek activiste de flyer laat zien, en die kan zijn plezier halen uit het indienen van een klacht bij de Reclame Code Commissie tégen een hem/haar onwelgevallige partij”. Er is nauwelijks te controleren of de flyer wel degelijk in de brievenbus is gedaan. Dit gaat volgens afzender alle partijen aan. Indien een klacht kan worden ingediend, die niet op waarheid te controleren is, dan wordt het huis-aan-huis flyeren ondoenlijk. In de rechtspraak zal zonder hard bewijs nooit iemand veroordeeld worden en een zelfde houding mag van de Commissie verwacht worden, aldus afzender. Afzender bestrijdt dat bij deze klaagster een flyer in de brievenbus is gedaan (in ieder geval niet onder auspiciën/leiding van afzender).
Afzender bestrijdt dat de term “aanprijzing van denkbeelden” slaat op de politieke wensen en standpunten van een politieke partij. Zeker in verkiezingstijd en daarbij was het ook nog ‘Corona-tijd’. Er waren nauwelijks bijeenkomsten mogelijk en vrijwel alle partijen gingen hierdoor flyeren. De flyeraars zijn geïnstrueerd om niet te bezorgen bij brievenbussen met een NEE/NEE-sticker, ondanks dat veel partijen zich daar niet aan houden. Daarbovenop heeft afzender de flyeraars geïnstrueerd NEE/JA-stickers over te slaan. Je vergist je wel eens en de stickers zijn soms ook onduidelijk.
Volgens afzender is geen sprake van reclame, aangezien geen dienst of goed te koop wordt aangeboden, maar is er sprake van informatievoorziening. De klacht gaat de bevoegdheid van de Commissie te buiten en de regels zijn op dit moment niet duidelijk, aldus afzender. Het gaat om een simpele flyer van een politieke partij. Het is maar een keer in de vier jaar tijdens de verkiezingstijd. Mocht er al verwarring zijn, dan moeten volgens afzender hierover duidelijke regels worden opgesteld.
Reactie op het bezwaarschrift
Klaagster handhaaft haar standpunt. Zij voegt een screenshot van een Twitter-bericht toe waarin wordt bevestigd dat iemand in Leidschendam flyers heeft bezorgd. In het Twitter-bericht staat:
“Vandaag de laatste @OPRECHT flyers in de bus gedaan in Leidschendam-Voorburg. De boodschap van @OPRECHTnu heeft zo’n 5000 huishoudens bereikt en via de #2 op de lijst ook nog zo’n 1000 huishoudens! Dit maakt 6000 in totaal voor Leidschendam-Voorburg! […]”.
Het oordeel van de Commissie
1. De bewuste uiting betreft een openbare aanprijzing van de politieke denkbeelden van Oprecht. Klaagster stelt dat de bewuste flyer is gedeponeerd in haar brievenbus, die is voorzien van een NEE/JA-sticker.
2. Afzender bestrijdt, onder verwijzing naar diverse (online) bronnen, dat de bewuste flyer reclamedrukwerk is, en stelt daarbij dat de flyer in ieder geval geen reclamedrukwerk is in de vier weken campagnetijd tijdens de verkiezingsperiode. In de onderhavige procedure wordt op grond van de door klaagster ingediende klacht door de (voorzitter van de) Reclame Code Commissie beoordeeld of is gehandeld in strijd met de Code VOR, waarin specifiek de verspreiding van ongeadresseerd reclamedrukwerk is gereguleerd. Krachtens artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en artikel 1.1 sub A Code VOR, dient onder reclame te worden verstaan: iedere openbare en/of systematische directe dan wel indirecte aanprijzing van goederen, diensten en/of denkbeelden (tezamen: producten). Gelet hierop, en in lijn met eerdere uitspraken van de Commissie ten aanzien van soortgelijke uitingen van politieke partijen, worden dergelijke flyers aangemerkt als ongeadresseerd reclamedrukwerk in de zin van artikel 1.1 sub D van de Code VOR. In de flyers vindt immers een directe aanprijzing van denkbeelden plaats. Dat adverteerder verwijst naar diverse websites waar (mogelijk) andere informatie staat, doet aan het voorgaande niet af. Ingevolge de Code VOR vallen flyers van een politieke partij, ook indien deze tijdens verkiezingstijd zijn verspreid, onder het bereik van de Code VOR en derhalve dient de NEE/JA-sticker ook in dat geval te worden gerespecteerd. Dit alles is onverkort van toepassing op de verspreiding van de flyer waartegen klager bezwaar tegen maakt.
3. Voorts voert afzender aan dat de klacht niet op waarheid te controleren is en bestrijdt afzender dat de bewuste flyer in de brievenbus van klaagster is gedeponeerd. Afzender voert aan dat in de database van vrijwilligers van Oprecht niemand uit Leidschendam staat. In reactie hierop heeft klaagster een Twitter-bericht van een privépersoon overgelegd waarin staat dat er zo’n 6.000 flyers van Oprecht in Leidschendam-Voorburg zijn bezorgd. Op basis hiervan acht de Commissie het voldoende aannemelijk dat klaagster de bewuste flyer daadwerkelijk in haar brievenbus heeft ontvangen.
4. Door de bezorging van de bewuste flyer in een brievenbus voorzien van een NEE/JA-sticker heeft afzender gehandeld in strijd met artikel 3.1 Code VOR. Ingevolge dit artikel dienen afzenders en verspreiders ieder voor zich en in gezamenlijk overleg alle maatregelen en voorzieningen te treffen die noodzakelijk zijn teneinde de respectering van de op bijlage 1 bij de Code VOR vermelde stickers te bereiken en voor de verdere uitvoering en naleving van de Code VOR. Hetgeen afzender aanvoert ter rechtvaardiging van de bezorging van het verkiezingspamflet, kan niet tot het oordeel leiden dat de bezorging alsnog toelaatbaar kan worden geacht. Door het aanbrengen van een brievenbussticker geeft de bewoner immers te kennen dat hij geen ongeadresseerd reclamedrukwerk wenst te ontvangen, ongeacht de aard en de inhoud daarvan. Afzender dient te beseffen dat het bezorgen van de folder indruist tegen de wil die de bewoner door middel van het aanbrengen van de sticker uitdrukkelijk heeft geuit.
5. De beslissing leidt, gezien de aard van de uiting, tot een advies in de zin van artikel 18 lid 2 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep. Om die reden kan niet worden gezegd dat deze beslissing inbreuk maakt op de vrijheid van meningsuiting van afzender.
6. Gelet op het vorenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing van de Commissie
De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter dat afzender heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 3.1 Code VOR. Zij adviseert afzender om niet meer op een dergelijke wijze reclame te verspreiden.
[Hieronder volgt de beslissing waartegen bezwaar is gemaakt]
Beslissing van de voorzitter van de Reclame Code Commissie (21 juli 2021)
De klacht
De brievenbus van klaagster is voorzien van een NEE/JA-sticker. Klaagster maakt bezwaar tegen het feit dat zij desondanks een flyer van afzender (een politieke partij) heeft ontvangen. Klaagster heeft hierover contact gezocht met afzender, maar een onbevredigende reactie ontvangen.
Het verweer
Onder verwijzing naar informatie op een forum op de website van AvroTros Radar, is afzender van oordeel dat geen sprake is van reclamedrukwerk, “en al zeker niet in de 4 weken campagnetijd; dus bij verkiezingen”. Afzender heeft de bezorgers geïnstrueerd om de flyers niet te bezorgen bij NEE/NEE-stickers, ondanks dat veel andere partijen zich daar niet aan houden. Afzender heeft zelfs folders van een andere politieke partij uit deze brievenbussen gehaald. Daarbovenop heeft afzender de bezorgers geïnstrueerd ook de NEE/JA-sticker over te slaan, maar afzender stelt dat een vergissing hierin mogelijk is. De wijze waarop de stickers op brievenbussen geplakt zijn, is soms ook een chaos te noemen.
Voorts meent afzender dat geen sprake is van reclame en dat de flyer een stukje informatievoorziening is (net zoals een huis-aan-huis krant dat ook is). Mocht afzender niet juist hebben gehandeld, dan maakt zij hiervoor excuses. Het is op dit moment volgens afzender echter niet duidelijk welke regels gelden: “niemand weet het nu”.
Het oordeel van de voorzitter
Nu afzender betwist dat sprake is van reclame, dient in de eerste plaats te worden beoordeeld of sprake is van reclame. De voorzitter beantwoordt deze vraag bevestigend. Krachtens artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en artikel 1.1.A Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR), dient onder reclame te worden verstaan: iedere openbare en/of systematische directe dan wel indirecte aanprijzing van goederen, diensten en/of denkbeelden (tezamen: producten). Het aanprijzen van een politiek denkbeeld valt onder de reikwijdte van deze definitie. Nu sprake is van een flyer van de politieke partij met het oog op de verkiezingen dient de flyer naar het oordeel van de voorzitter te worden aangemerkt als ongeadresseerd reclamedrukwerk in de zin van artikel 1.1 sub d Code VOR.
Als onweersproken is komen vast te staan dat de van afzender afkomstige flyer is gedeponeerd in de brievenbus van klaagster, die is voorzien van een NEE/JA-sticker in de zin van de Code VOR. Het betreft, naar de voorzitter aanneemt een sticker als vermeld in bijlage 1 bij de Code VOR. Met deze sticker wordt kenbaar gemaakt dat de bewoonster geen ongeadresseerd reclamedrukwerk wenst te ontvangen.
Nu desondanks het bewuste drukwerk in de brievenbus van klaagster is gedeponeerd, is artikel 3.1 van de Code VOR overtreden. Ingevolge dit artikel dienen afzenders en verspreiders ieder voor zich en in gezamenlijk overleg alle maatregelen en voorzieningen te treffen die noodzakelijk zijn teneinde de respectering van de op bijlage 1 bij de Code VOR vermelde stickers te bereiken en voor de verdere uitvoering en naleving van de Code VOR.
Hetgeen afzender aanvoert ter rechtvaardiging van de bezorging van de (politieke) flyer, kan niet tot het oordeel leiden dat de bezorging alsnog toelaatbaar kan worden geacht. Door het aanbrengen van een brievenbussticker geeft de bewoner immers te kennen dat hij wel huis-aan-huisbladen maar geen ongeadresseerd reclamedrukwerk wenst te ontvangen, ongeacht de aard en de inhoud daarvan. Afzender dient te beseffen dat het bezorgen van de flyer indruist tegen de wil die de bewoonster door middel van het aanbrengen van de sticker uitdrukkelijk heeft geuit.
Gelet op het vorenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
Op grond van het voorgaande heeft afzender gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 3.1 Code VOR. De voorzitter adviseert afzender om niet meer op een dergelijke wijze reclame te verspreiden.