Samenvatting van de klacht
Klager stelt, samengevat, dat de bewuste reclame-uiting (een flyer van een lokale afdeling van de PvdA in verband met verkiezingen) is gedeponeerd in zijn brievenbus, hoewel die voorzien is van een Nee/Nee-sticker. Afzender meent dat zij zich niet aan de Code VOR hoeft te houden omdat er in de gemeente waarin klager woont (gemeente Utrecht) een lokale regeling geldt (23a van de Afvalstoffenverordening Utrecht 2010) die de verspreiding van dit soort uitingen toelaat. Dit doet echter niet af aan de regeling in de Code VOR.
Samenvatting van de reactie van afzender
In Utrecht geldt naast de Code VOR artikel 23a Afvalstoffenverordening Utrecht 2010, dat politiek drukwerk uitzondert van het verbod op het bezorgen van ongeadresseerd reclamedrukwerk. Afzender erkent dat dit artikel niet in de weg staat aan de toepassing van de Code VOR. De keuze om flyers te bezorgen in brievenbussen met een Nee/Nee-sticker is gemaakt wegens het feit dat de coronacrisis veel andere, belangrijke vormen van campagnevoeren, zoals flyeren op straat, rozen langs de deuren brengen en publieke manifestaties, onmogelijk heeft gemaakt. Achteraf gezien had afzender deze keuze niet moeten maken. Afzender is zich ervan bewust dat het negeren van een Nee/Nee-sticker strijdig is met artikel 3.1 Code VOR. Afzender biedt hiervoor excuses aan. Afzender zal in de toekomst Nee/Nee-stickers voortaan respecteren.
Het oordeel van de voorzitter
1) Klager maakt bezwaar tegen het feit dat in zijn brievenbus een flyer van een politieke partij is gedeponeerd. Klager woont in Utrecht. In de gemeente Utrecht geldt de Afvalstoffenverordening Utrecht 2010. Deze verordening bevat onder meer de volgende definitie:
“n. Reclamedrukwerk: Reclamedrukwerk of samples die gratis huis-aan-huis worden verspreid zonder vermelding van naam, adres of postbus en woonplaats van de ontvanger;”
Artikel 23a van genoemde verordening luidt:
“1. Het is verboden ongeadresseerd drukwerk te bezorgen of te laten bezorgen bij een woning, bedrijf of woonschip, tenzij de bewoner of gebruiker daarvan expliciet kenbaar heeft gemaakt dit wel te willen ontvangen.
2. Uitgezonderd van het in lid 1 genoemde verbod zijn: (…)
c. Ongeadresseerd drukwerk dat kan worden geschaard onder artikel 7 Grondwet”.
2) Beoordeeld dient te worden of voormelde regeling in de weg staat aan toepassing van de Code VOR. De voorzitter oordeelt als volgt. Artikel 23a Afvalstoffenverordening Utrecht 2010 dient zo te worden begrepen dat ongeadresseerde uitingen van politieke aard niet onder het in lid 1 van dit artikel genoemde verbod vallen. Dergelijke uitingen kunnen immers worden aangemerkt als “Ongeadresseerd drukwerk dat kan worden geschaard onder artikel 7 Grondwet”, zoals bedoeld in lid 2 onder c van artikel 23a Afvalstoffenverordening Utrecht 2010. Dat de bewuste uiting niet is verboden op grond van die regeling, sluit evenwel niet uit dat de bewoner door middel van een brievenbussticker als bedoeld in de Code VOR kenbaar maakt dat hij geen ongeadresseerde reclame-uitingen wenst te ontvangen, inclusief flyers van een politieke partij die immers onder de reikwijdte van het begrip ongeadresseerd reclamedrukwerk in deze code vallen. De code VOR heeft een wezenlijk andere opzet dan artikel 23a Afvalstoffenverordening Utrecht 2010 (opt-out in plaats van opt-in) en kan voor wat betreft uitingen van een politieke partij als complementair worden beschouwd, in deze zin, dat men alsnog voor een opt-out in de vorm van een brievenbussticker kiest in de gevallen waarin de opt-in van artikel 23a Afvalstoffenverordening Utrecht 2010 niet voorziet.
3) Gelet op houding van afzender in deze procedure en haar uitdrukkelijke toezegging dat zij in de toekomst weer de Nee/Nee-stickers zal respecteren, wordt in het dictum volstaan met de enkele constatering dat is gehandeld in strijd met artikel 3.1 Code VOR. Afzender heeft immers, naar zij erkent, in strijd met dit artikel gehandeld door de flyer te bezorgen in een brievenbus met een Nee/Nee-sticker. De voorzitter beslist daarom als volgt.
De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande heeft afzender gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 3.1 Code VOR.