De bestreden uiting
Het betreft een uiting van Tigchelaar Tegelkachels in de Leeuwarder Courant van 31 oktober 2020. Daarin staat onder de aanhef “Massakachel als duurzame verwarming” onder meer:
“Onlangs werd in de provinciale media geschreven over een provinciaal onderzoek naar de inzet van (meer) biomassa. De provincie Fryslân heeft namelijk de ambitie om o.a. meer snoeihout te benutten als energie voor verwarming. Hé, snoeihout? Laat dát nu de brandstof zijn voor onze massakachels, de Tigchelkachel en de Tigchel finoven.
Waarom een provinciaal onderzoek?
De provincie Fryslân ziet biomassa als een alternatief voor fossiele brandstof, zoals aardgas. (…) Maar in het maatschappelijk debat zijn voor- en tegenstanders van biomassa, reden om een aantal feiten boven water te krijgen. In samenwerking met Vereniging Circulair Friesland werd daarom
gekozen voor een “Brononderzoek Houtstook”.
De meest belangrijke conclusies
Houtstook hoeft niet per definitie te leiden tot geuroverlast en ook is de bijdrage van houtstook aan de totale fijnstofemissie zeer beperkt. Belangrijke voorwaarden hierbij zijn wel dat men géén vervuild hout gebruikt en er volledige verbranding optreedt, aldus dit Brononderzoek. Ook ten aanzien van de CO-2 uitstoot stelt het Brononderzoek dat de bomengroei op langere termijn leidt tot minder CO-2 In de atmosfeer.
Waarom hout c.q. biomassa?
Hout is hernieuwbaar: bomen kunnen al na 15-20 jaar geoogst worden. Fossiele brandstoffen (zoals aardgas) hebben miljoenen jaren nodig om tot ontwikkeling te komen. Bij een duurzaam bosbeheer zijn bomen daardoor een onuitputtelijke schone energiebron. Bovendien is hout een veilige brandstof: u kunt het met uw blote handen aanraken.
Wat betekent dit voor onze massakachels?
De conclusies uit het Brononderzoek onderstrepen de bijzondere kenmerken van onze massakachels, namelijk géén houtrookoverlast, volledige verbranding en minimale
uitstoot van fijnstof. Het snoeihout (streekhout uit eigen omgeving zoals wilg of populier) is zeer geschikt voor onze zuinige massakachels. Door het spaarzame gebruik van deze snelgroeiende bomen blijft de balans tussen houtkap en nieuwe aanplant in evenwicht.
Volledige verbranding
(…)
Biomassa als duurzaam alternatief
Om de (internationale) klimaatafspraken na te komen, wordt het gebruik van gas ontmoedigd. Zoekt u een gasloos alternatief? Het gebruik van biomassa in een massakachel is een duurzame optie. U helpt dan ook mee om te voldoen aan de internationale klimaatafspraken. (…)”.
De klacht
De klacht wordt als volgt samengevat.
Een eerdere klacht van klager tegen adverteerder (dossier 2020/00122) had als uitkomst dat adverteerder zich aan de desbetreffende uitspraak zou houden, ofwel dat zij de bestreden claims niet meer zou gebruiken. Dat blijft adverteerder echter wel doen. Aangezien zij desinformatie blijft verspreiden en misleidende reclame blijft maken, zou nu een sanctie als een rectificatie of een boete moeten worden opgelegd.
Klager heeft meer in het bijzonder de volgende bezwaren tegen de bestreden uiting.
1.
Adverteerder gebruikt een rapport: “Brononderzoek Houtstook”. Dit rapport is omstreden, om de volgende redenen:
Er worden enkele bronnen aangehaald, maar dat zijn uitsluitend Nederlandse bronnen, die deels houtstook promoten. De buitenlandse literatuur over dit onderwerp (betreffende bijvoorbeeld de
gezondheidsschade, de biodiversiteit, de alternatieve toepassingen van hout en de
klimaatgevolgen van extra CO2) wordt genegeerd. Een onderzoek als dit zou nooit gepubliceerd
kunnen worden in een peer reviewed tijdschrift, omdat het zondigt tegen alle wetenschappelijke
principes, aldus klager. Zo is onduidelijk wie het rapport geschreven hebben en wat hun
(economische) belangen zijn daarbij. Slechts is te lezen dat twee mensen, behorende tot de biomassalobby, aan het rapport hebben meegewerkt. De vraag is waar het Longfonds, de belangenorganisaties van houtrookgedupeerden, de GGD’s, de WHO en het Kenniscentrum Houtrookoverlast en Stichting Houtrookvrij zijn.
In het rapport wordt gesproken over “geur”, maar niet over kanker, terwijl houtrook kanker veroorzaakt en (volgens de WHO) jaarlijks wereldwijd miljoenen hieraan mensen sterven.
Er wordt gesproken over “fijnstof”, maar niet over ultrafijnstof. Ultrafijnstof is een onderdeel van houtrook; hoe beter de verbranding, hoe groter het aandeel ultrafijnstof, aldus klager. Ultrafijnstof is veel gevaarlijker dan fijnstof, zeggen medici, het dringt niet alleen door in je longen, maar via je longen in je bloed en zo komt het in al je organen, inclusief waarschijnlijk je hersenen, zo stelt klager. Voor ultrafijnstof geldt geen veilige ondergrens, zeggen medici, en daarmee is het net zo gevaarlijk als asbest, aldus klager. Volgens hem is het “brononderzoek” duidelijk naar een conclusie toegeschreven, namelijk: “houtstook = goed”.
2.
In de uiting staat onder het kopje “De meest belangrijke conclusies”: “Houtstook hoeft niet per definitie te leiden tot geuroverlast (…)”. Het rapport gaat wat betreft gezondheid niet verder dan “geuroverlast”; het woord “kanker” komt niet eens voor in het rapport. Dat mensen niet naast een houtcentrale willen wonen, komt niet doordat ze de rook niet lekker vinden ruiken, maar omdat ze
(terecht) vrezen dat ze er kanker van zullen krijgen.
3.
Onder het kopje “Waarom hout c.q. biomassa?” wordt in de uiting gesproken over een “schone energiebron” (a) en wordt gesteld: “Bovendien is hout een veilige brandstof: u kunt het met uw blote handen aanraken” (b).
Ad a.
Hout als “schone energiebron” is al meermalen niet toegestaan door de Commissie.
Ad b.
Houtstook is schadelijk voor de gezondheid. Houtrook bevat minstens vijf chemische groepen die bij de mens bewezen kankerverwekkend zijn en nog meer die ervan verdacht worden kankerverwekkend te zijn (bron: International Agency for Research on Cancer). Bovendien veroorzaakt houtrook schade aan het genetisch materiaal van de mens, aldus klager.
Wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat houtrook bij de mens 12 tot 30 maal meer
kankercellen veroorzaakt dan dezelfde hoeveelheid tabaksrook. Wereldwijd sterven jaarlijks 4
miljoen mensen aan de gevolgen van het inademen van houtrook (bron: The Lancet), zo stelt klager. De gezondheidsrisico’s van fijnstof en in het bijzonder ultrafijnstof heeft klager hierboven al benoemd. Klager concludeert dat hout géén veilige brandstof is voor onze gezondheid.
4.
“Biomassa als duurzaam alternatief” is ook al meermalen door de Commissie “bestreden”; biomassa is niet duurzaam, aldus klager.
5.
De ongenuanceerde claim dat hout hernieuwbaar is, is ook door de Commissie “bestreden”, zo stelt klager.
6.
Volledige verbranding in de massakachels leidt tot méér ultrafijnstof uitstoot en niet tot “een minimale uitstoot van fijnstof”, zoals in de advertentie staat.
Het verweer
Adverteerder heeft de klacht, onder verwijzing naar bij het verweer overgelegde bijlagen, waaronder haar verweerschrift in dossier 2020/00122, gemotiveerd weersproken. Op het verweer zal worden teruggekomen in het oordeel.
De mondelinge behandeling
Partijen hebben hun standpunten mondeling toegelicht. Op die toelichting zal worden teruggekomen in het oordeel.
Het oordeel van de Commissie
De Commissie stelt het volgende voorop. Anders dan in de klacht besloten lijkt te liggen, wijkt de tekst van de in dit geval bestreden uiting af van de tekst van de uiting, die is beoordeeld door de voorzitter van de Commissie in dossier 2020/00122. In dit verband overweegt de Commissie dat adverteerder bij verweer ook heeft meegedeeld dat de beslissing in laatstgenoemd dossier juist aanleiding was om haar reclame-uitingen aan te passen, overeenkomstig de in die beslissing gedane aanbeveling.
Klager acht de bestreden uiting misleidend en voert daartoe zes argumenten aan (1 tot en met 6). Aan de hand daarvan oordeelt de Commissie als volgt.
Ad 1.
Klager duidt het in de uiting genoemde rapport: “Brononderzoek Houtstook” aan als “omstreden”, en voert hiertoe onder meer aan dat het betreffende onderzoek -kort gezegd- niet wetenschappelijk is en dat wordt gesproken over “geur” respectievelijk “fijnstof”, maar niet over “kanker” en “ultrafijnstof”.
Dat klager zich niet kan vinden in de wijze van tot stand komen en de inhoud van voornoemd rapport over een “provinciaal onderzoek”, dat blijkens het verweer is opgesteld in opdracht van de provincie Friesland en is uitgevoerd door Vereniging Circuair Friesland, betekent nog niet dat de uiting daardoor in strijd is met de Nederlandse Reclame Code (NRC). Het staat adverteerder op zichzelf vrij om te verwijzen naar dit, niet van haarzelf afkomstige rapport en niet is gebleken dat de wijze waarop zij dit doet onjuist is.
Ad 2.
Dit argument houdt verband met bovenbedoelde kritiek van klager op voornoemd rapport. Klagers stelling dat het woord “kanker” niet voorkomt in dit rapport, betekent nog niet dat de mededeling in de onderhavige uiting dat één van “De meest belangrijke conclusies” van dat rapport is: “Houtstook hoeft niet per definitie te leiden tot geuroverlast” onjuist is. Het enkele feit dat men kan ruiken dat er hout wordt gestookt, betekent niet zonder meer dat er sprake is van geuroverlast.
Ad 3.
a.
Onder het kopje “Waarom hout c.q. biomassa?” worden “bomen” in verhouding tot “Fossiele brandstoffen (zoals aardgas)” aangemerkt als “een onuitputtelijke schone energiebron”. Naar het oordeel van de Commissie is hier sprake van een milieuclaim als bedoeld in artikel 1 van de Milieu Reclame Code (MRC). In dit verband wijst de voorzitter op artikel 3 MRC. Daarin staat:
“Alle milieuclaims dienen aantoonbaar juist te zijn. De bewijslast rust op de adverteerder. Naarmate de milieuclaims absoluter zijn geformuleerd, worden zwaardere eisen gesteld aan het bewijsmateriaal”.
In de toelichting bij artikel 3 MRC staat vervolgens onder meer: “Bij de huidige stand van de techniek is het moeilijk voorstelbaar dat van veel producten kan worden bewezen dat zij absoluut milieuonschadelijk zijn. Daarom is grote terughoudendheid met betrekking tot absolute claims op zijn plaats”.
Naar het oordeel van de Commissie is de mededeling “een (…) schone energiebron”, in de context van de onderhavige reclame-uiting voor massakachels, met snoeihout als brandstof, een absolute milieuclaim en heeft adverteerder de juistheid daarvan niet aangetoond. Zoals adverteerder bij verweer immers heeft meegedeeld maakt zij producten die “weinig tot geen overlast” veroorzaken. In dit verband heeft adverteerder verwezen naar haar verweer in dossier 2020/00122 en geciteerd uit de pagina’s 3 en 5 van het oordeel van de voorzitter in dat dossier, waarbij adverteerder kennelijk het oog heeft op de volgende zinsneden:
“(…) heeft adverteerder voldoende aannemelijk gemaakt dat de houtstook in haar ‘accumulerende kachels’ relatief weinig luchtvervuiling veroorzaakt, (…)” respectievelijk “(…) acht de voorzitter het aannemelijk dat de kans op overlast voor de omgeving gering is (…)”.
Blijkens het bovenstaande is er sprake van een zekere emissie en om die reden acht de Commissie de term “schone energiebron” te absoluut. In zoverre acht de Commissie de uiting in strijd met de artikel 2 MRC, volgens welke bepaling een milieuclaim niet misleidend mag zijn, en met artikel 3 MRC.
b.
Voor wat betreft de mededeling “Bovendien is hout een veilige brandstof: u kunt het met uw blote handen aanraken” overweegt de Commissie het volgende.
Klager voert als bezwaar tegen dit onderdeel van de uiting aan dat houtstook schadelijk is voor de gezondheid als gevolg van kankerverwekkende stoffen en (ultra)fijnstof. Dit bezwaar acht de Commissie ongegrond; door de directe toelichting op de mededeling “hout is een veilige brandstof”, namelijk “:u kunt het met uw blote handen aanraken”, acht de Commissie het aannemelijk dat de gemiddelde consument deze mededeling zal opvatten in de beperkte betekenis van “met uw blote handen aanraken” en niet in die zin dat de verbranding van hout geen (enkele) emissie zal veroorzaken.
Ad 4.
Onder het kopje “Biomassa als duurzaam alternatief” wordt “het gebruik van biomassa in een massakachel” als alternatief van gas aangeprezen als een “duurzame optie”. Daarbij luidt de aanhef van de gehele uiting “Massakachel als duurzame verwarming”. De Commissie oordeelt hierover als volgt.
Zij stelt voorop dat het begrip “duurzaam” geen vastomlijnde betekenis heeft. De Commissie begrijpt de uiting, mede gezien het gevoerde verweer, aldus dat adverteerder het gebruik van biomassa in haar massakachels duurzaam noemt in vergelijking met het gebruik van gas, aangezien zij hout in diezelfde uiting als “hernieuwbaar” aanmerkt. Bovendien heeft zij bij verweer meegedeeld dat de balans tussen houtkap en nieuwe aanplant in evenwicht blijft, omdat massakachels zuinig in gebruik zijn. Wat hiervan zij, blijkens het oordeel onder Ad 3 gaat de houtstook in de ‘accumulerende kachels’ van adverteerder ook gepaard met een zekere mate van luchtvervuiling. Om die reden acht de Commissie de woorden “duurzaam alternatief”, “duurzame optie” en “duurzame verwarming” in de onderhavige uiting te absoluut. De juistheid van deze absolute claims heeft adverteerder niet aangetoond. In zoverre acht de Commissie de uiting in strijd met de artikelen 2 en 3 MRC.
Ad 5.
Anders dan klager stelt, is de onder het kopje “waarom hout c.q. biomassa” opgenomen mededeling “Hout is hernieuwbaar” niet “ongenuanceerd”. Direct achter deze mededeling staat namelijk, -voor zover hier van belang- de volgende toelichting:
“:bomen kunnen al na 15-20 jaar geoogst worden. Fossiele brandstoffen (zoals aardgas) hebben miljoenen jaren nodig om tot ontwikkeling te komen. Bij een duurzaam bosbeheer zijn bomen daardoor een onuitputtelijke (…) energiebron”. Ter toelichting heeft adverteerder aangevoerd dat de balans tussen houtkap en nieuwe aanplant in evenwicht blijft, omdat massakachels zuinig in gebruik zijn en het hout van snelgroeiende bomen zoals wilg en populier worden gebruikt. Klager heeft dit niet, althans niet voldoende weersproken.
Gelet op het bovenstaande acht de Commissie dit onderdeel van de klacht ongegrond.
Ad 6.
Klager heeft gesteld dat “volledige verbranding in de massakachels” juist tot “méér ultrafijnstof uitstoot” leidt en niet tot “een minimale uitstoot van fijnstof”, zoals in de advertentie staat. Klager heeft deze stelling niet onderbouwd door het overleggen van cijfers.
Bij verweer heeft adverteerder de zinsnede “minimale uitstoot van fijnstof” onderbouwd door te wijzen op hetgeen zij ook in dossier 2020/00122 naar voren heeft gebracht, onder overlegging van het “STAB kennisdocument 2019 Gezondheids- en hindereffecten door houtkachels van particulieren”, namelijk het volgende.
Ten eerste is er sprake van “minimale uitstoot tijdens de korte (minimale) stooksessie van circa 1,5 uur” en ten tweede zijn “de cijfers van de testresultaten minimaal”, “gerelateerd aan de” voor adverteerders accumulerende kachels geldende “Ecodesign 202 NEN-EN- 15250-norm”. Verder bevat de fijnstofemissie bij houtverbranding alleen “fijne” deeltjes (PM10) en “erg fijne” deeltjes (PM2,5) en is niet aangetoond dat bij houtverbranding “ultrafijnstof” (PM1) vrijkomt, aldus adverteerder.
Gegeven deze toelichting van adverteerder en het feit dat klager zijn stelling niet door cijfers heeft onderbouwd, ziet de Commissie geen aanleiding om de uiting voor wat betreft de zinsnede “minimale uitstoot van fijnstof” ontoelaatbaar te achten.
Ten slotte overweegt de Commissie dat zij niet bevoegd is om een boete op te leggen aan adverteerder noch om te bepalen dat een rectificatie moet worden geplaatst. Verder ziet de Commissie in het onderhavige geval geen aanleiding om haar uitspraak te laten verspreiden als “Alert” als bedoeld in artikel 18 lid 4 van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
Gelet op het oordeel onder Ad 3 a en Ad 4 acht de Commissie acht de uiting in strijd met de artikelen 2 en 3 MRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Voor het overige wijst zij de klacht af.