Het College van Beroep [9 december 2015]
De grieven
Deze worden als volgt weergegeven.
Grief 1
Deze grief is gericht tegen de overweging van de Commissie dat de uiting een reactie van de Rabobank is op verwijten van Wakker Dier, en is bedoeld om die verwijten te weerleggen, waartoe de bank volgens de Commissie voldoende vrijheid dient te worden gegund. Appellante voert tegen deze overwegingen als bezwaar aan dat de bestreden uiting niet uitsluitend is gebruikt om beschuldigingen van Wakker Dier te weerleggen, maar dat daarin ook andere kwesties met betrekking tot duurzaamheid, milieu of dierenwelzijn aan de orde komen. De pagina verwijst in verband daarmee naar een pdf-document dat specifieker ingaat op het beleid inzake dierenwelzijn. Dat document (hierna: het document Dierenwelzijn) is geen specifieke reactie op bepaalde verwijten van derden. Naar dit document wordt vaak door de Rabobank verwezen, bijvoorbeeld in reactie op vragen op Twitter. In het document worden de algemene ‘food and agri business principles’ en het dierenwelzijnsbeleid van de Rabobank beschreven. De betreffende informatie wordt dus niet alleen gegeven als reactie op een specifieke beschuldiging van enkele jaren geleden, maar als reactie op elke vraag over dierenwelzijn.
Grief 2
Deze grief is gericht tegen de overweging van de Commissie dat het de Rabobank vrijstaat een andere opvatting over dierenwelzijn te hebben dan geïntimeerde en Wakker Dier. Appellante voert tegen deze overweging als bezwaar aan dat decennia van wetenschappelijk onderzoek ertoe hebben geleid dat deskundigen in 95% van de gevallen weten hoe dieren zich voelen. De stelling dat over dierenwelzijn verschil van opvatting kan zijn, is strijdig met de wetenschap en derhalve onjuist. Het document Dierenwelzijn is specifiek genoeg om vast te kunnen stellen of het van toepassing is op het type veehouderijen en veetransportbedrijven waarin de Rabobank investeert. Appellante licht aan de hand van de ‘vijf vrijheden van dieren’ die in het document Dierenwelzijn worden genoemd haar standpunt toe. Volgens appellante worden de ‘vijf vrijheden’ op grote schaal geschonden. Zelfs de minimale wettelijke eisen worden volgens appellante standaard overtreden. Appellante stelt dat de inhoud van het document ook verder niet strookt met wat feitelijk in de intensieve veehouderij gebeurt. Appellante heeft nog nooit gehoord dat de Rabobank controle uitoefent op dierenwelzijnseisen. De Rabobank lijkt zich hierbij niet betrokken te voelen. Als de Rabobank serieus wil dat dieren niet ziek worden, moet zij eisen stellen voordat zij investeert. Dan gaat het echter om voorzieningen die niet direct veel opleveren qua volume en waar de bank dus geen interesse in heeft. De Rabobank draagt bij aan de huidige welzijnsproblematiek door haar eenzijdige gerichtheid op volume. Dit is de bank meer kwalijk te nemen dan de boeren. Als grootste investeerder in de veehouderij heeft de Rabobank het in haar macht om een echte verandering te bereiken in de richting van meer diervriendelijke en kwalitatief hoogwaardige producten waarbij de welzijnseisen daadwerkelijk worden nageleefd. De Rabobank investeert nu volgens appellante hoofdzakelijk in stallen die de ‘huidige ellendige leefomstandigheden van landbouwdieren in stand houden’. Daarbij stimuleert de bank volgens appellante verdere opschaling met als gevolg dat de welzijnseisen nog minder goed kunnen worden nageleefd.
Het antwoord in appel
Hierop zal hierna, voor zoveel nodig, worden ingegaan.
De mondelinge behandeling
Appellante licht haar standpunt toe aan de hand van een overgelegde notitie.
Namens de Rabobank wordt het volgende meegedeeld.
De Rabobank maakt niet actief reclame met betrekking tot dierenwelzijn. De Rabobank legt in de uiting haar policy uit en kan geen garanties bieden met betrekking tot de naleving daarvan door haar klanten. Wel gaat de Rabobank over dit laatste een dialoog aan met klanten en boekt zij op dit punt vooruitgang. De Rabobank monitort bedrijven en spreekt hen op dierenwelzijn aan. Medewerkers van de bank vliegen de hele wereld over om dit te controleren. Er zijn wel eens kredietrelaties opgezegd vanwege het niet naleven van policies.
Het oordeel van het College
1. In beroep is niet in geschil dat de bestreden uiting een reclame-uiting is. Het betreft de website van de Rabobank voor zover hierop onder de aanhef “Duurzaamheid veehouderij heeft expliciet aandacht bij Rabobank” een reactie staat op “conclusies die Wakker Dier en onderzoeksbureau Profundo vandaag suggereren in een publicatie over de financiering van grootschalige veehouderij buiten Nederland en de gevolgen daarvan voor dierenwelzijn”. In de uiting staat verder onder meer: “In gesprek met klanten die investeren in een nieuwe stal, brengt de Rabobank duurzame stallen expliciet onder de aandacht. Als het gaat om dierenwelzijn, verwacht de bank van klanten dat zij de Food & agribusiness principles en het dierenwelzijnsbeleid van de Rabobank naleven, waarin staat dat het stalsysteem tegemoet moet komen aan de gedragsbehoeften van het dier. De Rabobank hanteert de richtlijnen van de International Finance Corporation, die bijvoorbeeld betrekking hebben op een degelijk statsysteem, voldoende toegang tot voer en water, ongemak en pijn voor dier voorkomen en verwondingen minimaliseren, het toepassen van een preventief gezondheidsprogramma en het voorkomen van nodeloos lang vervoer.”
2. Appellante heeft gemotiveerd gesteld dat uit diverse rapporten blijkt dat het met het dierenwelzijn in Nederland slecht is gesteld. Indien deze stelling juist is, brengt dat nog niet mee dat de bestreden uiting reeds om die reden onjuist of misleidend is. Weliswaar heeft appellante onweersproken gesteld dat de Rabobank de grootste investeerder (financier) in de veehouderij is, maar dit is onvoldoende om de bank op grond van de bestreden uiting verantwoordelijk te houden voor de wijze waarop veehouders hun vee huisvesten en verzorgen. De uiting heeft immers het karakter van een intentie en niet van een toegezegd resultaat. De gemiddelde consument zal om die reden de uiting in deze zin opvatten dat de Rabobank belang hecht aan het feit dat klanten die zij financiert haar beleid met betrekking tot dierenwelzijn volgen, alsmede dat zij zich hierbij actief opstelt, nu in de uiting staat dat de bank duurzame stallen expliciet onder de aandacht van de klant brengt.
3. De Rabobank heeft in aansluiting op het laatste gesteld dat zij een dialoog aangaat met klanten en daarbij vooruitgang boekt op het punt van dierenwelzijn. De bank stelt verder bedrijven te monitoren en hen aan te spreken op dierenwelzijn. Medewerkers van de bank controleren volgens haar wereldwijd of bedrijven hieraan uitvoering geven, en er zijn blijkbaar wel eens kredietrelaties opgezegd vanwege het niet naleven van policies. Het College acht het op grond van hetgeen de bank stelt voldoende aannemelijk dat zij zich actief opstelt om klanten die zij financiert te bewegen haar beleid met betrekking tot dierenwelzijn na te leven. In hoeverre dit in de praktijk het door de bank beoogde effect heeft, kan in het midden blijven nu de uiting hierover geen specifieke claims bevat. Gelet hierop hoeft ook niet te worden ingegaan op het document Dierenwelzijn waarin het beleid van de bank is verwoord en waarop geïntimeerde zich specifiek heeft beroepen.
4. Op grond van het voorgaande kan de uiting niet onjuist of misleidend worden geacht en falen de grieven. Het College beslist om die reden als volgt.
De beslissing van het College van Beroep
Het College bevestigt de bestreden beslissing van de Commissie.
[Hieronder volgt de beslissing waartegen beroep is ingesteld]
De Reclame Code Commissie [7 september 2015]
De bestreden uiting
Het betreft het op de website www.rabobank.nl geplaatste stuk met als kop “Duurzaamheid veehouderij heeft expliciet aandacht bij Rabobank”.
De klacht
Uit onderzoek van Wakker Dier en de Eerlijke Bankwijzer is gebleken, aldus klaagster, dat Rabobank investeert in veehouderijen, in Nederland en elders in de wereld, waar het dierenwelzijn slecht is. In reactie op deze kritiek heeft Rabobank de bestreden uiting op haar website geplaatst. Deze uiting moet als een reclame-uiting worden aangemerkt, omdat daarin de kritiek op het investeringsbeleid van Rabobank wordt tegengesproken zodat het imago van Rabobank goed blijft. In de uiting staan pertinente onwaarheden.
Rabobank zegt:
“Als het gaat om dierenwelzijn, verwacht de bank van klanten dat zij de food & agribusiness principles en het dierenwelzijnsbeleid van de Rabobank naleven, waarin staat dat het stalsysteem tegemoet moet komen aan de gedragsbehoeften van het dier.”
De bestaande stalsystemen (in Nederland) komen niet tegemoet aan de gedragsbehoeften van het dier, zoals de behoefte om voor eigen kalf of big te zorgen, om eigen eieren uit te broeden, om naar buiten te gaan en zelf voedsel te verzamelen en de behoefte van varkens om te wroeten. Rabobank doet, voor zover klaagster weet, niets om te bevorderen dat stalsystemen waarin de bank investeert meer tegemoet komen aan het natuurlijke, soorteigen gedrag van de dieren.
In de bestreden uiting zegt Rabobank verder:
“De Rabobank hanteert de richtlijnen van de International Finance Corporation, die bijvoorbeeld betrekking hebben op (…) voldoende toegang tot voer en water, ongemak en pijn voor dier voorkomen (…).”
Onderzoeken hebben uitgewezen, aldus klaagster, dat moederkippen van ‘plofkippen’ en moeders van vleesvarkens wel honger lijden, evenals machinaal uitgebroede kuikens. Ook veroorzaken gangbare praktijken in de Nederlandse veehouderij ongemak bij zeugen en kalveren. Bovenstaande voorbeelden tonen aan dat de veehouderij waarin Rabobank investeert niet overeenkomt met de tekst op haar website. Klaagster acht de bestreden uiting daarom in strijd met de waarheid, misleidend en oneerlijk.
Het verweer
Rabobank heeft vorig jaar het artikel over duurzame veehouderij op haar website geplaatst als reactie op een publicatie van Wakker Dier en onderzoeksbureau Profundo, omdat Rabobank het niet eens is met de conclusies uit het onderzoek. Volgens Rabobank kunnen grootschalige veehouderijbedrijven wel degelijk oog hebben voor dierenwelzijn en is de omvang van een bedrijf niet maatgevend voor het niveau van dierenwelzijn, voedselveiligheid, voedselkwaliteit of duurzame productie.
Primair voert Rabobank aan dat de bestreden uiting, waarin Rabobank ingaat op de bevindingen van het onderzoeksbureau en toelicht wat haar beleid is bij het financieren van veehouderijen als het om dierenwelzijn gaat, geen reclame is in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Van een directe of indirecte aanprijzing van bancaire producten of diensten is geen sprake. Indien de uiting wel als reclame in de zin van artikel 1 NRC wordt beschouwd, stelt Rabobank zich op het standpunt dat de uiting correcte en voldoende informatie bevat en niet misleidend is, maar een juist en op feiten uit de praktijk gebaseerd beeld geeft van het beleid van de bank.
Het oordeel van de Commissie
1) In de eerste plaats dient beoordeeld te worden of de bestreden uiting als reclame in de zin van artikel 1 NRC dient te worden aangemerkt, nu dat door Rabobank wordt bestreden. Rabobank heeft daartoe aangevoerd dat geen sprake is van een directe of indirecte aanprijzing van bancaire producten of diensten. De uiting betreft een op de website van Rabobank geplaatste reactie van Rabobank op de conclusies uit een onderzoek dat in opdracht van Wakker Dier is uitgevoerd, met welke conclusies Rabobank het niet eens is. Deze reactie, met de kop “Duurzaamheid veehouderij heeft expliciet aandacht bij Rabobank”, bevat niet louter feitelijke informatie, maar heeft (ook) een aanprijzend karakter voor Rabobank nu zij zich daarin als bank op positief bedoelde wijze profileert in reactie op negatieve berichtgeving, Gelet hierop dient de uiting naar het oordeel van de Commissie aangemerkt te worden als een reclame-uiting in de zin van artikel 1 NRC.
2) De klacht kan echter niet slagen. Allereerst is van belang dat een adverteerder die niet eigener beweging maar in reactie op verwijten van een ander bepaalde uitingen ter weerlegging van die verwijten doet, voldoende vrijheid moet worden gegund in die weerlegging om te voorkomen dat het recht van vrijheid van meningsuiting van die adverteerder meer dan met de reclame code wordt beoogd en passend is, wordt beperkt, een en ander zolang de adverteerder in zijn verweer de consument niet misleidt. In de uiting licht Rabobank toe wat op het gebied van dierenwelzijn haar beleid is en welke gedragslijn zij van haar klanten verwacht. Dat klaagster (met Wakker Dier) meent dat Rabobank hiermee het dierenwelzijn onvoldoende dient, betekent niet dat de uiting in strijd met de waarheid en/of misleidend is. Het staat Rabobank vrij op dit punt een andere opvatting dan Wakker Dier te hebben. Niet is gesteld of gebleken dat Rabobank het in de uiting omschreven beleid – de verwachting dat klanten de food & agribusiness principles en het dierenwelzijnsbeleid van de Rabobank naleven, en het hanteren van de richtlijnen van de International Finance Corporation – in de praktijk niet uitvoert.
3) Gelet op het vorenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing van de Reclame Code Commissie
De Commissie wijst de klacht af.