De bestreden uitingen
De onderhavige beoordeling door de Commissie is beperkt tot de door klaagster genoemde uitingen die van ING afkomstig zijn en waarvan klaagster een afdruk heeft overgelegd.
Het betreft de volgende uitingen op de website(s) van ING:
I.
De website www.ing.nl (subpagina https://www.ing.nl/de-ing/over-de-ing/zo-zijn-wij-
duurzaam/ING-de-meest-duurzame-bank-ter-wereld/index.html), voor zover daar staat:
< >< >< >
II.
De website www.ing.com (subpagina https://www.ing.com/Newsroom/Nieuws/), voor zover daar staat:
“ING named corporate leader on climate change
ING is ranked in the top 9% of thousands of companies when it comes to actions and strategies to combat climate change according to leading non-profit organisation CDP. ING was again named to CDP’s “Climate A-list’ of 193 companies leading on climate change action, receiving the highest possible score, (…)”
III.
De “ExxonMobil Analyse” van 4 augustus 2015 op de webpagina www.ingsprinters.nl, waarin onder meer staat:
“Duurzame analyse
Dit bedrijf is geen onderdeel van het duurzaam beleggingsuniversum. Binnen zijn sector is het een voorloper (NFI+) op het gebied van duurzaamheidsbeleid. Er zijn wel uitsluitings- criteria van toepassing vanwege ongewenste bedrijfsactiviteiten en/of controversieel gedrag.”
IV.
De mededeling op de webpagina www.ingsprinters.nl/analyses/auteurs over een bepaalde beleggingsanalist: “Hij (…) is kandidaat CFA Level I”.
V.
De website www.ing.com (subpagina https://www.ing.com/Newsroom/Nieuws/), voor zover daar staat:
“Een waterbewuste wereld – vijf manieren waarop ING de waterproblematiek helpt aanpakken. (…)
Vijf zaken die ING doet als het gaat om water.
1) We verkleinen onze watervoetafdruk (…)
2) We financieren een reeks waterprojecten en -transacties (…)
3) We onderzoeken meer manieren om oplossingen voor de waterproblematiek te vinden (…)
4) We werken samen met deskundigenorganisaties om onze kennis op watergebied te delen (..)
5) We nemen ‘blauw’ op in onze groene obligaties (…).”
De klacht
De klacht wordt als volgt samengevat.
Klaagster voert in het algemeen aan dat het duurzaamheidsbeleid van een bank een criterium is op basis waarvan consumenten kiezen bij welke bank zij willen bankieren. ING doet de consument geloven dat zij de meest duurzame bank is en daarom voor de bewuste, groene, duurzame consument de beste keuze. De Eerlijke Bankwijzer geeft ING echter een score van 2 uit 10 voor duurzaamheidsbeleid, terwijl andere banken een score van 9 uit 10 of 5 uit 10 hebben behaald. Er bestaat ook een groot verschil met het daadwerkelijk gerealiseerde beleid van Triodos Bank en ASN Bank. ING doet zich in haar uitingen groener voor dan zij is en misleidt daarmee consumenten. Met de hierna per uiting genoemde claims wordt gepretendeerd een bepaalde mate van duurzaamheid te borgen, terwijl de betreffende claims niet aantoonbaar rechtmatig zijn. Klaagster meent dat deze misleidende claims verwijderd moeten worden van de website van ING waar die openbaar is voor consumenten en door consumenten wordt gebruikt om het bedrijf te beoordelen op duurzaamheid om op basis daarvan een gefundeerde keuze te maken om al dan niet te gaan/blijven bankieren bij ING. Klaagster acht de uitingen in strijd met de artikelen 2 en 3 van de Milieu Reclame Code (MRC).
Per uiting licht klaagster toe tegen welke zinsneden zij bezwaar maakt.
Ad I. “ING de meest duurzame bank ter wereld volgens Sustainalytics”.
De claims “ING de meest duurzame bank ter wereld”, “(Sustainalytics) wereldleider” en “(dat duurzaamheid in alle onderdelen van het bedrijf) is (geïntegreerd)” zijn misleidend.
Ad II. “ING named corporate leader on climate change”.
De tekst “ING is ranked in the top 9% of thousands of companies when it comes to actions and strategies to combat climate change according to leading non-profit organisation CDP. ING was again named to CDP’s “Climate A-list’ of 193 companies leading on climate change action, receiving the highest possible score, (…)” bevat volgens klaagster de volgende misleidende claims: “corporate leader on climate change”, “combat”, “leading (non-profit organisation CDP)” en “highest possible”.
Ad III. ExxonMobil Analyse.
De claim “Binnen zijn sector is het een voorloper op het gebied van duurzaamheidsbeleid” is misleidend. Volgens het (overgelegde) ‘CDP oil and gas report’ (november 2016) behoort ExxonMobil tot de meest vervuilende bedrijven binnen de branche. Klaagster vraagt zich af wie van de twee – ING of CDP – haar claim kan aantonen. In ieder geval kunnen niet beide uitspraken juist zijn.
Ad IV. “Kandidaat CFA Level I”.
Klaagster acht de mededeling dat een beleggingsanalist van ING “kandidaat CFA Level I” is misleidend, omdat deze medewerker aandelen ExxonMobil promoot. Dit bedrijf is niet “for the ultimate benefit of society” en is daarmee volgens klaagster in strijd met de ‘mission statement’ van het CFA Institute. Daarom mag ING de accreditatie “kandidaat CFA Level I” van de betreffende medewerker niet promoten aan consumenten.
Ad V. “Vijf manieren waarop ING de waterproblematiek helpt aanpakken”.
De claim “ING (…) helpt” is misleidend. De onder deze kop genoemde projecten of activiteiten kunnen op zichzelf ‘helpen’ om de waterproblematiek aan te pakken, maar dat is volgens klaagster iets anders dan dat ING, als onderneming in haar totaliteit, ‘helpt’ met het aanpakken van de waterproblematiek. Niet is aangetoond dat daadwerkelijk een vermindering van de waterproblematiek is gerealiseerd en bovendien houden de overige activiteiten van ING de waterproblematiek in stand of verergeren die problematiek.
Het verweer
Het verweer wordt als volgt samengevat.
ING voert in de eerste plaats aan dat in de door klaagster bestreden uitingen geen sprake is van reclame. In deze uitingen worden geen goederen, diensten en/of denkbeelden aangeprezen. Uiting I staat op het gedeelte van de website ing.nl die betrekking heeft op het duurzaamheidsbeleid van ING. Uitingen II en V staan op de website ing.com onder het kopje Newsroom, dat nieuws- en persberichten bevat en zich primair richt op investeerders en de zakelijke markt. Nieuwsberichten over de beoordeling van de duurzaamheidsprestaties van ING door externe en onafhankelijke raters worden in voorkomende gevallen onder de aandacht van een breder publiek gebracht. Uitingen III en IV staan op de website ingsprinters.nl onder het kopje Analyses. Een sprinter is een beleggingsproduct van ING waarmee gespeculeerd kan worden op een koersstijging of een koersdaling van een onderliggende waarde. Uiting III bevat een fundamentele analyse van de onderliggende waarde van het aandeel ExxonMobil. Uiting IV staat op een gedeelte van de website waarin informatie wordt gegeven over de werkzaamheden, loopbaan en educatie van medewerkers van ING die analyses zoals in uiting III schrijven.
Voor zover de Commissie oordeelt dat wel sprake is van reclame, voert ING aan dat de in de uitingen verstrekte informatie feitelijk en aantoonbaar juist en voor de gemiddelde consument niet onduidelijk of dubbelzinnig is. Per uiting is dit door ING toegelicht, waarop – voor zover nodig voor de beslissing – in het oordeel wordt teruggekomen.
Verder merkt ING op dat de belangrijkste reden voor de door klaagster genoemde lage score van ING in de Eerlijke Bankwijzer is dat ING andere keuzes maakt dan de Eerlijke Bankwijzer graag zou zien. ING ondersteunt het doel van de Eerlijke Bankwijzer om de investeringen in en de transparantie over duurzaamheid te bevorderen, maar verschilt van mening over de subjectieve criteria die de Eerlijke Bankwijzer hanteert en de onderzoeksmethodiek die volgens ING vaak geen recht doet aan de verbeteringen die worden doorgevoerd. Andere organisaties, zoals Sustainalytics en CDP, kunnen andere methodes en criteria gebruiken en daarmee tot een andere conclusie komen dan de Eerlijke Bankwijzer. ING heeft haar reactie op de Eerlijke Bankwijzer op haar website gezet. Hierdoor, en door in haar uitingen duidelijk te vermelden wat de bron van een rating is, zorgt ING ervoor dat de uitingen feitelijk juist, niet onduidelijk en niet dubbelzinnig zijn. Van misleidende reclame is volgens ING daarom geen sprake.
De mondelinge behandeling
Het standpunt van ING is nader toegelicht. Voor zover relevant voor de beslissing wordt hierop ingegaan in het hierna volgende oordeel van de Commissie.
Het oordeel van de Commissie
1. In de eerste plaats dient beoordeeld te worden of de bestreden uitingen reclame in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) betreffen, nu dit door ING wordt betwist. Krachtens artikel 1 NRC wordt onder reclame verstaan: iedere openbare en/of systematische directe dan wel indirecte aanprijzing van goederen, diensten en/of denkbeelden door een adverteerder of geheel of deels ten behoeve van deze, al dan niet met behulp van derden. Of sprake is van reclame in de zin van artikel 1 NRC dient op basis van de totale uiting(en) waarvan de bestreden mededelingen deel uitmaken – in dit geval de websites ing.nl en ing.com – te worden beoordeeld. Indien op basis van de totale uitingen wordt vastgesteld dat sprake is van reclame, strekt dit oordeel zich vervolgens uit tot de gehele inhoud van de uitingen, derhalve ook tot de bestreden mededelingen. Naar het oordeel van de Commissie hebben de onderhavige websites onmiskenbaar een aanprijzend karakter met betrekking tot de producten van ING en dienen de websites als reclame-uitingen te worden aangemerkt, nu de dienstverlening van ING op positieve wijze in verband met (onder andere) duurzaamheid wordt gebracht. Daarom dienen ook de door klaagster aangehaalde zinsneden als (onderdeel van) reclame te worden aangemerkt. Overigens dragen ook deze mededelingen zelf – in meer of mindere mate – bij aan het aanprijzende karakter van de websites.
Gelet op het voorgaande worden de bestreden uitingen aangemerkt als reclame in de zin van artikel 1 NRC, waarover de Commissie bevoegd is te oordelen.
2. De Commissie volgt ING niet in haar stelling dat de uitingen alleen gericht zijn op de zakelijke markt en investeerders. Ook al vormen zij wellicht de belangrijkste doelgroep van de uitingen, vast staat dat de uitingen ook door de ‘gewone’ consument gemakkelijk bereikt kunnen worden. Bij de beoordeling van de uitingen gaat de Commissie daarom uit van de gemiddelde gewone en zakelijke consument.
Ad uiting I.
3. Klaagster maakt bezwaar tegen de mededeling “ING de meest duurzame bank ter wereld volgens Sustainalytics”, tegen de aanduiding van Sustainalytics als “wereldleider” en tegen het (tweede) woordje “is” in de zinsnede “Daarom is het zo belangrijk dat duurzaamheid in alle onderdelen van het bedrijf is geïntegreerd”.
4. Naar het oordeel van de Commissie wordt de aanduiding van ING als meest duurzame bank in de uiting duidelijk vermeld als de waardering door Sustainalytics. Door verwijzing naar het duurzaamheidsrapport van Sustainalytics, waarvan een samenvatting bij verweer is overgelegd, heeft ING voldoende onderbouwd dat deze waardering daadwerkelijk door Sustainalytics aan ING is toegekend. De Commissie acht ook voldoende aannemelijk gemaakt dat Sustainalytics een internationaal gerenommeerd onderzoeksinstituut is dat wereldwijd voor beleggers en financiële instellingen onderzoek doet naar en analyses uitvoert van de duurzaamheidskenmerken van het bedrijfsleven. Dat klaagster het – zo begrijpt de Commissie – niet eens is met de door dit instituut gevolgde onderzoeksmethode en de daaruit volgende waardering van ING, betekent niet dat ING het resultaat van de beoordeling door Sustainalytics niet op haar website zou mogen vermelden op de wijze zoals ING dit heeft gedaan.
De mededeling “Daarom is het zo belangrijk dat duurzaamheid in alle onderdelen van het bedrijf is geïntegreerd” maakt deel uit van een in de uiting geciteerde reactie van het ‘global head Sustainability’ op de waardering van ING door Sustainalytics. Nu klaagster niet heeft toegelicht op welke grond zij bezwaar maakt tegen het woord “is” in de aangehaalde zinsnede, acht de Commissie de klacht op dit punt onvoldoende duidelijk om hierover te kunnen oordelen.
Ad uiting II.
5. Volgens klaagster is de tekst “ING named corporate leader on climate change. ING is ranked in the top 9% of thousands of companies when it comes to actions and strategies to combat climate change according to leading non-profit organisation CDP. ING was again named to CDP’s “Climate A-list’ of 193 companies leading on climate change action, receiving the highest possible score, (…)” misleidend door de zinsneden: “corporate leader on climate change”, “combat”, “leading (non-profit organisation CDP)” en “highest possible”.
6. Naar het oordeel van de Commissie wordt in de uiting duidelijk vermeld dat de aanduiding van ING als “corporate leader on climate change” en de mededeling dat ING tot de 9% van bedrijven behoort “to combat climate change” waarderingen van de organisatie CDP betreffen. Door de bij verweer overgelegde stukken van CDP (het rapport “Out of the starting blocks: Tracking progress on corporate climate action” en het “CDP Communications Pack”) heeft ING voldoende onderbouwd dat CDP daadwerkelijk de in de uiting weergegeven waardering aan ING heeft toegekend en dat ING is opgenomen op de ‘2016 Climate A List’. Verder acht de Commissie de kwalificatie van CDP als “leading non-profit organisation” voldoende aannemelijk gemaakt. Kennelijk is klaagster het met deze kwalificatie en de waardering van ING door CDP niet eens, maar dit betekent niet dat de wijze waarop ING het resultaat van de beoordeling door CDP op haar website heeft vermeld misleidend is, zoals door klaagster aangevoerd.
Ad uiting III.
7. Klaagster acht de mededeling dat ExxonMobil “binnen zijn sector een voorloper [is] op het gebied van duurzaamheidsbeleid”, misleidend, omdat deze mededeling volgens haar tegenstrijdig is met het oordeel van CDP over dit bedrijf.
8. Deze klacht kan naar het oordeel van de Commissie niet slagen. De mededeling maakt deel uit van een beleggingsanalyse van het aandeel ExxonMobil. ING heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de duurzaamheidsanalyse betrekking heeft op het niet-financiële beleid van een bedrijf enerzijds en het gedrag anderzijds. Op basis van haar beleid doet ExxonMobil het volgens de analyse binnen de sector relatief goed (NFI+), maar haar gedrag blijkt niet overeen te stemmen met dit beleid. Dit wordt in de uiting tevens duidelijk gemaakt, nu onder het kopje “Duurzame analyse”, naast de door klaagster bestreden mededeling, ook staat: “Dit bedrijf is geen onderdeel van het duurzaam beleggingsuniversum” en “Er zijn wel uitsluitingscriteria van toepassing vanwege ongewenste bedrijfsactiviteiten en/of controversieel gedrag.”
Ad uiting IV.
9. De Commissie volgt klaagster niet in haar stelling dat ING niet op haar website zou mogen meedelen dat een van haar medewerkers “kandidaat CFA Level I” is. ING heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de betreffende medewerker daadwerkelijk kandidaat is voor het eerste examen ‘chartered financial analyst’. Niet valt in te zien hoe deze mededeling consumenten kan misleiden, zoals door klaagster gesteld.
Ad uiting V.
10. Klaagster vindt de uiting met als kop “Een waterbewuste wereld – Vijf manieren waarop ING de waterproblematiek helpt aanpakken” misleidend, omdat het volgens klaagster niet juist is dat ING als onderneming in haar totaliteit ‘helpt’ met het aanpakken van de waterproblematiek en deze problematiek vermindert.
11. Naar het oordeel van de Commissie blijkt uit de bestreden uiting voldoende duidelijk dat daarin vijf specifieke projecten en activiteiten worden beschreven waarmee ING helpt de waterproblematiek aan te pakken. Klaagster heeft erkend dat de genoemde projecten en activiteiten dat effect kunnen hebben. In de uiting wordt niet geclaimd of gesuggereerd dat alle activiteiten van ING helpen bij een aanpak van de waterproblematiek, zoals klaagster lijkt te stellen.
Conclusie
12. Op grond van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat ING de juistheid van de bestreden uitingen voldoende aannemelijk heeft gemaakt, en dat de uitingen (ook) voor de gemiddelde niet-zakelijke consument, tot wie de uitingen mede zijn gericht, voldoende duidelijk en niet dubbelzinnig zijn ten aanzien van het duurzaamheidskarakter van ING. Hieraan doet niet af dat ING in de Eerlijke Bankwijzer een lagere score heeft behaald dan de door Sustainalytics en CDP toegekende waarderingen, nu gebleken is dat deze laatste organisaties andere onderzoeksmethodes en criteria hanteren dan de Eerlijke Bankwijzer en in de uitingen duidelijk wordt vermeld dat de weergegeven beoordelingen van Sustainalytics en CDP afkomstig zijn.
13. Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.