De bestreden reclame-uitingen
Het betreft de volgende advertenties:
1.
Een advertentie in De Pers van 22 december 2010 met de tekst:
“LATEN WE
SAMENWERKEN
VOOR EEN
SCHONER
MILIEU.
LET’S GO.”,
en daaronder een toelichting die betrekking heeft op ‘de Shell-fabrieken in Moerdijk’ (bijlage 1).
2.
Een advertentie in NRC Next van 20 december 2010 met de tekst:
“LATEN WE
BOUWEN AAN
EEN SCHONERE
ENERGIE-
TOEKOMST.
LET’S GO.”
en daaronder een toelichting die betrekking heeft op ‘een nieuwe raffinagefabriek in Pernis’ (bijlage 2);
De klacht
Deze luidt, samengevat, als volgt:
In de advertenties wordt de indruk gewekt dat productie en gebruik van aardolieproducten een ‘schone’ dan wel ‘schonere’ vorm van energie is. In de titel wordt gesuggereerd dat het gebruik van aardolie tot een ‘schonere toekomst’ zal leiden. In de advertentie in de NRC wordt gesuggereerd dat Shell in Pernis zorgt voor een schonere transportwereld, schonere diesel en schonere energie. In de advertentie in de Pers wordt gesuggereerd dat Shell in Moerdijk schoon produceert.
Klagers achten de beweringen misleidend en daarmee in strijd met artikel 3 van de Milieu Reclame Code (MRC). Klagers voeren aan dat het winnen en gebruiken van aardolie aantoonbaar leidt tot milieuschade. Voorts stellen klagers dat de CO2 die vrij komt bij het verbranden van aardolieproducten het affakkelen van gas een belangrijke aanjager is van het broeikaseffect. In vergelijking met hernieuwbare brandstoffen zoals zon en wind is fossiele energie allerminst schoon te noemen.
Klagers achten met name de zinsneden ‘de wereld veranderen in schoner en duurzamer’ en ‘willen is kunnen’ misleidend. Fossiele brandstoffen zijn namelijk per definitie niet duurzaam of schoon. Bovendien gaat het in feit om een bedrijfseconomische keuze die voort vloeit uit de noodzaak om te voldoen aan wettelijke normen voor brandstofkwaliteit (Pernis) of eisen in verband met milieuvergunningen (Moerdijk). De MRC roept op tot grote terughoudendheid met het gebruik van termen zoals ‘schoon’ en ‘groen’. In de onderhavige advertenties is, naar de mening van klagers, het tegendeel het geval.
Het verweer
De klacht is gemotiveerd weersproken. Voor zover voor de beslissing van belang, wordt in het oordeel op het verweer teruggekomen.
De mondelinge behandeling
Partijen lichten hun standpunten nader toe.
Het oordeel van de Commissie
In de gewraakte advertenties roept Shell op om te “samenwerken voor een schoner milieu” (De Pers), respectievelijk te “bouwen aan een schonere energie-toekomst”.
In dit kader stelt Shell in de advertentie in de Pers met betrekking tot de Shell fabrieken in Moerdijk dat zij “uit allerlei disciplines ideeën heeft gevraagd” om de uitstoot te “minimaliseren” en dat dit heeft geleid tot “terugwinsystemen voor fakkelgas” en “fakkels die in de meeste gevallen geen roet uitstoten”, waardoor meteen geluidshinder wordt voorkomen en wordt bespaard op de kosten.
In de advertentie in de NRC Next wordt gesteld dat Shell in Pernis een nieuwe raffinagefabriek bouwt, die vrijwel alle zwavel uit dieselolie haalt en dat aldus een “schonere diesel wordt geproduceerd, die volledig voldoet aan de laatste Europese milieu-specificaties”. Volgens de advertentie is aldus sprake van “een investering in kwaliteit én schonere energie”, waarmee “het belang dat Shell hecht aan mens en milieu” wordt onderstreept.
Het staat Shell in beginsel vrij om in reclame de aandacht te vestigen op door haar bereikte verbeteringen op het gebied van het milieu en op het belang dat zij hecht aan een schoner milieu. De wijze waarop Shell dat in de onderhavige reclame doet, acht de Commissie niet in strijd met de Milieu Reclame Code. Niet is gebleken dat de stellingen in de uiting onjuist zijn. Ook bevat de uiting geen kwalificaties waarmee in absolute zin verwezen wordt naar een schoon milieu.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.