De bestreden uiting
Het betreft een uiting met de kop “Met onze energie de toekomst veranderen” op de website www.nam.nl (subpagina https://www.nam.nl/gas-en-oliewinning/het-winnen-van-aardgas/ onze-energie-toekomst-veranderen.html), meer specifiek de volgende tekstgedeeltes:
“De energietransitie vindt nu plaats. NAM streeft naar een actieve rol in deze transitie en gelooft in een wereld waarin fossiele en hernieuwbare brandstoffen naast elkaar bestaan. Hiervoor zal ze in eigen land geproduceerd gas – de schoonste fossiele brandstof – blijven leveren en de ontwikkeling van duurzame energiebronnen ondersteunen.”
en:
“Aardgas is betrouwbaar, beschikbaar, betaalbaar en de schoonste van alle fossiele brandstoffen.”
De klacht
De beweringen “in eigen land geproduceerd gas – de schoonste fossiele brandstof” en “Aardgas is betrouwbaar, beschikbaar, betaalbaar en de schoonste van alle fossiele brandstoffen” zijn misleidend, omdat deze de consument een verkeerde indruk geven over de milieuaspecten van aardgas. Het woord ‘schoonste’ laat lezers geloven dat gas nauwelijks bijdraagt aan het broeikaseffect. Dat klopt niet. Met deze tekst wordt gesuggereerd dat fossiele brandstoffen schoon kunnen zijn in die zin dat zij geen schade aan het milieu veroorzaken. Die suggestie is niet juist. Gas is een fossiele brandstof en draagt als zodanig bij aan klimaatverandering. Gas komt niet in de buurt van zon en wind, die bij de productie van energie geen emissies veroorzaken. Het is dan ook misleidend om te beweren dat gas schoon is. De toevoeging “van alle fossiele brandstoffen” verandert hier weinig aan, aldus klagers. Het suggereert zelfs dat alle fossiele brandstoffen schoon zijn, maar dat gas de allerschoonste is.
De uiting negeert bovendien de andere effecten van gaswinning, niet alleen de andere emissies dan broeikasgassen, maar ook de bodemdaling en bijdrage aan bevingen. Klagers achten het ook in de context van de discussies over gaswinning in Groningen ongepast om te beweren dat gas de ‘schoonste’ fossiele brandstof is. Gas is momenteel hooguit en voor een heel beperkte periode een bruikbare aanvulling op duurzame energievormen. De Milieu Reclame Code (MRC) pleit in dit verband terecht voor grote terughoudendheid met betrekking tot absolute claims, zoals het gebruik van het woord ‘schoon’.
De uiting is volgens klagers in strijd met de artikelen 2 en 3 MRC, waarin is bepaald dat reclame niet misleidend mag zijn en dat milieuclaims aantoonbaar juist dienen te zijn. Klagers verwijzen daarbij naar de uitspraak van de Commissie van 31 mei 2017, waarin is geconcludeerd dat vergelijkbare uitingen van Statoil in strijd met de artikelen 2 en 3 MRC waren.
Het verweer
Het verweer wordt als volgt samengevat.
NAM merkt in de eerste plaats op dat klagers geen belang meer hebben bij de klacht nu NAM, na kennis te hebben genomen van de uitspraak van de Commissie inzake Statoil (dossier 2017/00283), de uitlatingen op haar website heeft aangepast. Er wordt nu niet meer gezegd dat aardgas de schoonste fossiele brandstof is, maar de minst vervuilende.
Verder betoogt NAM dat de bestreden uitlatingen niet zijn gedaan in ‘reclame’ in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De uitlatingen – en de website van NAM als geheel – zijn niet, zoals vermeld in artikel 1 NRC, bedoeld ter aanprijzing van de producten van NAM, noch ter uitlokking of beïnvloeding. De website van NAM, en het artikel waarin de bewuste uitlatingen staan, is geheel feitelijk van aard en alle mededelingen die daar worden gedaan over aardgas hebben (slechts) tot doel om de lezer te informeren over de activiteiten van NAM, niet om aardgas aan te prijzen. NAM heeft er bovendien geen belang bij om te adverteren voor het gebruik van aardgas, omdat al het door NAM gewonnen aardgas wordt gekocht door één afnemer (Gasterra). Uit de context van het artikel ‘Met onze energie de toekomst veranderen’ blijkt helder dat het artikel informerend, feitelijk en niet wervend van aard is. Het zal de lezer volstrekt duidelijk zijn, aldus NAM, dat het artikel op geen enkele wijze een product van NAM probeert aan te prijzen.
Voor zover moet worden aangenomen dat de website van NAM wel als reclame kan worden aangemerkt, meent NAM dat zij feitelijk juiste en niet-misleidende informatie heeft gegeven door aardgas als ‘de schoonste fossiele brandstof’ te benoemen. In vergelijking met zon- en windenergie is aardgas inderdaad niet schoon. De bestreden uitlatingen zien echter zeer specifiek op de rol van aardgas in de energietransitie. In het artikel wordt uitgelegd dat gebruik van fossiele brandstoffen nog enige tijd noodzakelijk blijft en dat het daarbij belangrijk is een zo ‘schoon’ mogelijke fossiele brandstof te kiezen. Uit de context blijkt duidelijk dat fossiele brandstoffen überhaupt vanuit een duurzaamheidsperspectief niet verkiesbaar zijn, maar dat aardgas de meest wenselijke van de beschikbare opties is.
NAM meent dat het oordeel van de Commissie over de uitingen van Statoil niet van toepassing is op de onderhavige uitlatingen van de NAM, omdat de aanduiding door Statoil van aardgas als ‘de schoonste fossiele brandstof’ niet, zoals in het geval van NAM, lijkt te zijn gedaan in de duidelijke context van uitfasering van fossiele brandstoffen.
Klagers lijken niet te betwisten dat aardgas de schoonste fossiele brandstof is. Niettemin verwijst NAM ter onderbouwing van de juistheid van deze bewering naar de (overgelegde) ‘Nederlandse lijst van energiedragers en standaard CO2-emissiefactoren’ van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
De mondelinge behandeling
Het standpunt van klagers is nader toegelicht. Desgevraagd is meegedeeld dat de (huidige) bewering op de website van NAM dat aardgas de minst vervuilende fossiele brandstof is, juist is. In het belang van een goede communicatie over de energietransitie willen klagers niettemin een uitspraak van de Commissie dat het aanduiden van aardgas als ‘schoon’ of ‘schoonste’ in strijd is met de MRC.
Het oordeel van de Commissie
1. NAM voert in de eerste plaats aan dat klagers geen belang meer hebben bij de klacht, nu de door klagers bestreden aanduiding van aardgas als “de schoonste fossiele brandstof” op de website van NAM inmiddels is aangepast. Dit verweer treft geen doel. De Commissie heeft tot taak te beoordelen of reclame wordt gemaakt in overeenstemming met de bepalingen van de Nederlandse Reclame Code (waarvan de MRC deel uitmaakt), en een ieder die meent dat een reclame in strijd is met de NRC kan daarover bij de Commissie een klacht indienen. Daarbij is niet van belang of de betreffende uiting ten tijde van de behandeling van de klacht daartegen nog steeds openbaar wordt gemaakt.
2. Verder dient beoordeeld te worden of de bestreden uiting reclame in de zin van artikel 1 NRC betreft, nu dit door NAM wordt betwist. Deze uiting luidt:
“De energietransitie vindt nu plaats. NAM streeft naar een actieve rol in deze transitie en gelooft in een wereld waarin fossiele en hernieuwbare brandstoffen naast elkaar bestaan. Hiervoor zal ze in eigen land geproduceerd gas – de schoonste fossiele brandstof – blijven leveren en de ontwikkeling van duurzame energiebronnen ondersteunen” en “Aardgas is betrouwbaar, beschikbaar, betaalbaar en de schoonste van alle fossiele brandstoffen.”
3. Krachtens artikel 1 NRC wordt onder reclame verstaan: iedere openbare en/of systematische directe dan wel indirecte aanprijzing van goederen, diensten en/of denkbeelden door een adverteerder of geheel of deels ten behoeve van deze, al dan niet met behulp van derden. De Commissie volgt NAM niet in haar standpunt dat de bestreden mededelingen geheel feitelijk en informatief van aard zijn, zonder enig aanprijzend element. De uiting maakt deel uit van de voor een ieder toegankelijke en kennelijk voor een breed publiek bestemde website van NAM, en heeft naar het oordeel van de Commissie onmiskenbaar (mede) als doel om bij de bezoeker van de website bij te dragen aan een positief beeld van de rol van NAM en het product aardgas in de energietransitie. Hierdoor heeft de uiting een aanprijzend karakter met betrekking tot de diensten van NAM en het door NAM geproduceerde aardgas, en moet de uiting aangemerkt worden als reclame in de zin van artikel 1 NRC, waarover de Commissie bevoegd is te oordelen.
4. De mededelingen “Hiervoor zal ze [NAM] in eigen land geproduceerd gas – de schoonste fossiele brandstof – blijven leveren (…)” en “Aardgas is (…) de schoonste van alle fossiele brandstoffen”, waartegen klagers bezwaar maken, moeten worden opgevat als milieuclaims waarop de Milieu Reclame Code (MRC) van toepassing is. Krachtens artikel 2 MRC mogen milieuclaims geen mededelingen, afbeeldingen of suggesties bevatten waardoor de consument misleid kan worden over milieuaspecten van de aangeprezen producten, of over de bijdrage van adverteerder aan het handhaven en bevorderen van een schoon en veilig leefmilieu in het algemeen. In artikel 3 MRC is bepaald dat milieuclaims aantoonbaar juist dienen te zijn, waarbij zwaardere eisen aan het bewijsmateriaal worden gesteld naarmate de milieuclaims absoluter zijn geformuleerd.
5. De Commissie ziet geen aanleiding in de onderhavige zaak anders te oordelen dan in haar beslissing van 31 mei 2017 in dossier 2017/00283. Daarin heeft de Commissie overwogen dat, ook als duidelijk is dat aardgas wordt vergeleken met de andere fossiele brandstoffen, de absolute aanduiding “schoonste fossiele brandstof” niet in overeenstemming is met de MRC, nu daarmee wordt gesuggereerd dat fossiele brandstoffen schoon kunnen zijn in die zin dat zij geen schade aan het milieu veroorzaken. Vast staat – en door NAM is erkend – dat die suggestie niet juist is. Gelet hierop acht de Commissie de mededelingen “in eigen land geproduceerd gas – de schoonste fossiele brandstof” en “Aardgas is (…) de schoonste van alle fossiele brandstoffen” in strijd met de artikelen 2 en 3 MRC.
6. Nu NAM heeft meegedeeld op haar website de aanduiding van aardgas als “de schoonste fossiele brandstof” inmiddels te hebben vervangen door “de minst vervuilende fossiele brandstof”, ziet de Commissie aanleiding een aanbeveling achterwege te laten.
7. Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in de artikelen 2 en 3 MRC.