De bestreden reclame-uiting
Het betreft een uiting met de aanhef: “SAMENLEVEN EN UW AOW. HOE ZIT DAT?” in “Huis aan Huis Enschede” van 9 september 2009. In deze uiting staat onder meer, onder het kopje: “Hoe voorkom ik problemen?”:
“Het kan zijn dat u twijfelt over uw situatie. Neem dan contact op met de SVB om zekerheid te krijgen. Dat kan problemen voorkomen”.
De klacht
De uiting is misleidend voor zover daarin de hiervoor aangehaalde, onder het kopje “Hoe voorkom ik problemen” staande tekst is vermeld. Klager voert hiertoe het volgende aan. Hij heeft de SVB de volgende vraag voorgelegd:
“De Nederlandse wet heeft het mogelijk gemaakt dat gehuwden niet verplicht zijn om samen te wonen. Zij kunnen dan dus ook elk een aparte huishouding voeren. Krijgt in dat geval elk der gehuwden het maximale AOW-pensioen?”,
maar de SVB heeft tijdens een telefoongesprek geweigerd deze vraag te beantwoorden. Volgens een medewerker van de afdeling voorlichting van de SVB was deze afdeling strikt gescheiden van de afdeling controle, waardoor hij de vraag niet kon beantwoorden.
Bij brief van 6 augustus 2008 had klager voornoemde vraag reeds eerder aan de SVB voorgelegd. De SVB heeft hierop telefonisch gereageerd. Klager heeft de SVB gevraagd deze telefonische reactie schriftelijk te bevestigen en toen aan dit verzoek niet werd voldaan, heeft klager bij brief van 11 februari 2009 om een schriftelijke bevestiging gevraagd. Op deze brief heeft de SVB gereageerd bij brief van 17 februari 2009, maar laatstgenoemde brief bevat geen antwoord op klagers vraag omtrent het AOW-pensioen. Naar aanleiding van de brief van 17 februari 2009 sprak klager vorenbedoelde medewerker van de afdeling voorlichting van de SVB, welke medewerker klagers vraag, zoals hierboven al vermeld, niet kon beantwoorden.
De beslissing tot terzijdelegging
De voorzitter heeft de klacht niet in behandeling genomen. Naar zijn oordeel kan de uiting niet worden aangemerkt als reclame in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code, omdat daarin feitelijke informatie wordt gegeven over de AOW.
Het bezwaar tegen de beslissing tot terzijdelegging
Klager heeft de volgende bezwaren:
a.
De voorzitter heeft de uiting niet letterlijk weergegeven.
b.
In de uiting wordt niet uitsluitend feitelijke informatie verstrekt over de AOW.
c.
In de uiting wordt gesuggereerd dat de SVB relevante vragen over de AOW kan beantwoorden en klager heeft een voorbeeld gegeven van een dergelijke vraag, maar de SVB weigert die vraag te beantwoorden.
Het verweer
De kern van de klacht betreft de kwaliteit van de dienstverlening van de SVB en derhalve hoort de klacht niet thuis bij de Commissie. De SVB heeft een klachtenprocedure waar klager gebruik van kan maken als de SVB naar het oordeel van klager diens vraag niet adequaat heeft beantwoord.
Voorts is de uiting geen reclame, omdat deze geen aanprijzing inhoudt. Het gaat om overheidsvoorlichting met als doel bewustwording over regelgeving te bevorderen. De uiting geeft slechts feitelijke informatie en de verwijzing naar de SVB vloeit voort uit de wettelijke opdracht van de SVB om de AOW uit te voeren.
Voor zover de uiting wel als reclame mocht worden aangemerkt, is deze niet misleidend. De SVB voert hiertoe aan dat niet is voldaan aan de voorwaarde dat de uiting de gemiddelde consument ertoe brengt een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen.
De mondelinge behandeling
Klager heeft zijn standpunt nader toegelicht en daarbij onder meer op het volgende gewezen.
In de brief van de SVB van 11 februari 2009 wordt klagers vraag niet beantwoord. In deze brief wordt immers gesproken over “duurzaam gescheiden leven” in geval van beëindiging van de echtelijke samenleving, terwijl er in het geval van klager geen sprake is geweest van echtelijke samenleving.
De gewraakte uiting heeft klager er wel degelijk toe gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen; de uiting heeft klager er toe gebracht voorlopig niet te trouwen, omdat hij de SVB kennelijk niet kan vertrouwen.
Het oordeel van de Commissie
In de gewraakte uiting wordt feitelijke informatie gegeven over de invloed van een gezamenlijke huishouding in de zin van de wet, op het AOW-pensioen voor alleenstaanden. In dit kader wordt men gewezen op de mogelijkheid om zich over zijn persoonlijke situatie nader te informeren, en wel door contact op te nemen met de SVB.
De uiting kan naar het oordeel van de Commissie daarom niet worden aangemerkt als een openbare aanprijzing van goederen, diensten of denkbeelden en is derhalve geen reclame in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Gelet hierop en gelet op artikel 1 van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep waarin -samengevat- staat dat de Reclame Code Commissie tot taak heeft te beoordelen of reclame wordt gemaakt in overeenstemming met de NRC, acht de Commissie zich niet bevoegd om de gewraakte uiting verder te beoordelen.
De beslissing van de Reclame Code Commissie van 23 juni 2010
De Commissie bevestigt de beslissing tot terzijdelegging van de klacht.
De grieven
Grief 1
De Commissie heeft ten onrechte de volledige uiting als gewraakte uiting aangemerkt in plaats van het gedeelte van de uiting dat appellant had gemarkeerd door middel van verticale strepen, te weten de tekst: “Hoe voorkom ik problemen? Het kan zijn dat u twijfelt over uw situatie. Neem dan contact op met de SVB om zekerheid te krijgen. Dat kan problemen voorkomen.” Nu appellant van oordeel is dat hij zelf bepaalt wat de gewraakte uiting is en niet de Commissie, en nu het gewraakte citaat geen feitelijke informatie geeft over het AOW-pensioen, is de beslissing van de Commissie niet van toepassing op de klacht en kan deze daarom niet in stand blijven.
Grief 2
Geïntimeerde vindt het zelf begrijpelijk dat appellant de gewraakte passage als misleidend heeft ervaren. Het College dient daarom anders te beslissen dan de Commissie.
Het antwoord in appel
Dit kan als volgt worden samengevat.
De uiting is geen reclame, nu zij geen aanprijzing bevat. Het gaat om feitelijke informatie over regelgeving. De verwijzing naar de SVB vloeit hierbij voort uit de wettelijke opdracht van de SVB om de AOW uit te voeren. Subsidiair, voor het geval het College zou oordelen dat er toch sprake is van reclame, voert geïntimeerde aan dat geen sprake is van misleiding.
Het oordeel van het College
1. Het College stelt voorop dat appellant geen grief heeft gericht tegen het oordeel van de Commissie dat de uiting niet kan worden aangemerkt als een openbare aanprijzing van goederen, diensten of denkbeelden, en daarom geen reclame is in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code. Dit staat derhalve als in beroep onbestreden vast. De constatering van de Commissie dat geen sprake is van reclame betreft de volledige uiting, derhalve ook het specifieke tekstgedeelte waartegen appellant bezwaar maakt. Het feit dat namens geïntimeerde bepaalde erkenningen zijn gedaan, kan niet tot het oordeel leiden dat de onderhavige uiting als een reclame-uiting in de zin van de Nederlandse Reclame Code dient te worden aangemerkt.
2. Het voorgaande brengt mee dat als volgt moet worden beslist.
De beslissing
Het College bevestigt de beslissing van de Commissie.