De bestreden reclame-uitingen
Het betreft de volgende uitingen van adverteerder:
1.
Een advertentie in de Volkskrant van 22 december 2023. Hierin staat het volgende (voor zover voor de klacht relevant):
“Hurtigruten expeditie cruise Noorwegen vanuit Nederland!
(…)
v IJmuiden – Noordkaap – IJmuiden
v Inclusief volpension met diverse drankjes tijdens de maaltijden
v Vertrekdata in januari, februari en maart 2024
v Inclusief noorderlichtgarantie en enkele excursies
v Ontdekt de fjorden, gletsjers en het noorderlicht
v Duurzame keuze
(…).”
2.
De website van adverteerder voor zover daar op een subpagina (https://www.norske.nloorwegen-info/expeditie-zeereizen/expeditieschepen/reisinformatie/) het volgende staat (voor zover voor de klacht relevant):
“Duurzaam toerisme
Bij het samenstellen van onze reizen houden we rekening met mensen, milieu, natuur en cultuur, zodat de vakantie niet alleen voor u bijzonder is, maar ook komende generaties kunnen genieten van aantrekkelijke bestemmingen. Of het nu gaat om vakanties waarbij u geniet van ongerepte natuur, de lokale cultuur beleeft, nieuwe mensen ontmoet of een heerlijk lokaal gerecht proeft; samen werken we aan vakanties die zorgen voor betere plekken en mooiere ervaringen. En daarmee leveren we een belangrijke bijdrage aan de duurzame ontwikkelingen op de bestemming. Voor u als reiziger, maar ook voor de mensen die op de vakantiebestemming wonen.”
Samenvatting van de klacht
In de krantenadvertentie (uiting 1) staat dat de aangeboden cruisereis een “duurzame keuze” zou zijn. Deze claim wordt op geen enkele wijze onderbouwd of toegelicht. Ten opzichte van andere vormen van vakantie zijn cruisevakanties juist het meest schadelijk voor klimaat en milieu. Klager verwijst in dat verband naar diverse bronnen over de uitstoot van cruiseschepen.
De gemiddelde consument kan door de claim dat de cruisereis een duurzame keuze is, denken dat het boeken van deze vakantie niet schadelijk is voor het milieu of het klimaat. Dit is misleidend en de uiting is daarmee in strijd met de artikelen 3.1, 4 en 7 van de Code voor Duurzaamheidsreclame (hierna: CDR).
Ook op de website van adverteerder (uiting 2) wordt op geen enkele wijze verduidelijkt of onderbouwd op welke wijze adverteerder bij het organiseren van reizen rekening zou houden met “mensen, milieu, natuur en cultuur”, waarom “komende generaties kunnen genieten van aantrekkelijke bestemmingen” en waaruit “de belangrijke bijdrage aan de duurzame ontwikkeling op de bestemming” bestaat. De enorme hoeveelheden CO2-uitstoot die door cruiseschepen worden veroorzaakt, dragen bij aan de verdere opwarming van het klimaat, wat juist desastreuze gevolgen heeft voor toekomstige generaties. De tekst is daarmee in strijd met de artikelen 3.1 en 4 CDR.
Samenvatting van het verweer
Adverteerder organiseert al 70 jaar lang reizen naar Noorwegen, het meest natuurlijke land van Europa. Als er ergens duurzaam met de natuur wordt omgesprongen dan is dat wel in Noorwegen. Schepen stoten nu eenmaal schadelijke stoffen uit, dat is bij auto’s niet anders. Er zijn talloze voorbeelden uit het dagelijks handelen te noemen die een ongunstig effect op het milieu zullen hebben. Daar kan niet aan worden ontkomen.
Adverteerder is de vertegenwoordiger van de Noorse rederij Hurtigruten. Hurtigruten is erg goed bezig om zo duurzaam mogelijk met de toekomst om te gaan. Adverteerder verwijst in dat verband naar twee informatiebronnen van Hurtigruten en adverteerder waar de (duurzaamheids)claims op zijn gebaseerd.
Adverteerder is bereid om de uitingen aan te passen als deze in strijd blijken te zijn met de Nederlandse Reclame Code.
Het oordeel van de Commissie
1. Kern van de klacht is dat de reclame-uitingen misleidend zijn, omdat hierin duurzaamheidsclaims over de aangeprezen cruisevakantie worden gedaan die volgens klager niet worden toegelicht en niet onderbouwd kunnen worden. Niet is in geschil dat de bestreden uitingen duurzaamheidsclaims bevatten in de zin van de CDR. De Commissie oordeelt hierover als volgt.
2. In uiting 1 staat bij de aangeboden reis van adverteerder “duurzame keuze”. Voor wat betreft het gebruik van de term “duurzaam” in de uiting, geldt dat dit begrip geen vastomlijnde betekenis heeft. Daarom dient op grond van artikel 3.1 CDR in de uiting direct duidelijk te worden gemaakt welke specifieke invulling de adverteerder aan dit begrip geeft. De algemene vermelding dat de reis een “duurzame” keuze is, is niet voldoende. Volgens adverteerder wordt in de door haar overgelegde bijlagen, klaarblijkelijk een tekst op de website van Hurtigruten zelf en een informatiefolder van adverteerder, uitgelegd wat de betekenis van dit begrip is. Deze informatie ontbreekt echter in de uiting zelf. In de uiting wordt daardoor naar het oordeel van de Commissie onvoldoende duidelijk gemaakt hoe adverteerder het begrip ‘duurzaam’ invult en op grond waarvan het gebruik van dit begrip gerechtvaardigd is. Hierdoor kan de gemiddelde consument worden misleid over duurzaamheidsaspecten van de aangeprezen reis van adverteerder, waardoor de consument ertoe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen.
3. De Commissie komt met betrekking tot uiting 2 tot een vergelijkbaar oordeel. Op de webpagina wordt onder het kopje “duurzaam toerisme” gerefereerd aan verschillende duurzaamheidsaspecten van de reis zonder dat hierbij in de uiting wordt toegelicht wat adverteerder hier precies mee bedoeld. Zo wordt er in de uiting niet onderbouwd op welke wijze adverteerder rekening zou houden “met mensen, milieu, natuur en cultuur” bij het samenstellen van de reizen. Ook wordt niet toegelicht op welke manier adverteerder “een belangrijke bijdrage aan de duurzame ontwikkelingen op de bestemming” levert. Derhalve blijkt onvoldoende uit de uiting welke specifieke invulling adverteerder aan het begrip “duurzaam” toerisme toekent en welke concrete maatregelen adverteerder neemt om deze claim over de reis te rechtvaardigen. Hierdoor wordt de gemiddelde consument naar het oordeel van de Commissie onvoldoende in staat gesteld om een geïnformeerd besluit over een transactie ten aanzien van de aangeprezen reis te nemen.
4. Gelet op het bovenstaande acht de Commissie zowel uiting 1 als uiting 2 in strijd met artikel 3.1 CDR. Nu de uitingen reeds daarom niet toelaatbaar zijn, komt de Commissie niet meer toe aan de beantwoording van de vraag of de uitingen tevens in strijd met artikel 4 en/of 7 CDR zijn. Tot slot heeft de Commissie kennis genomen van de stelling van adverteerder dat zij bereid is om de uitingen aan te passen, maar ziet hier onvoldoende aanleiding in om een aanbeveling voor zover nog nodig te doen.
5. Op grond van het vorenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie acht de reclame-uitingen in strijd met artikel 3.1 CDR. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.