Het College van Beroep [4 december 2018]
De uiting, de inleidende klacht, de beslissing van de Commissie en de grieven
De klacht is gericht tegen een online commercial op de website van Shell en op YouTube met de titel “500 kilometer op alleen water?”. Na de tekst “Rijden we in de toekomst allemaal op water?” zegt een man dat hij één dag taxichauffeur is. Op de auto waarmee hij gaat rijden staat onder meer: “Powered by hydrogen”, “only emits water” en “H2O”. Tegen een passagier zegt de man: “Deze auto rijdt alleen op water”. In beeld verschijnt de tekst “Rijden op water”. Na de mededeling van de chauffeur dat de auto op water rijdt, antwoordt een “Waterstof Expert”: “Nee, op waterstof. Water wordt omgezet in waterstof, dat gaat de auto in en daar wordt het omgezet in elektriciteit en daar rijdt de auto op.” Op de vraag of waterstof overal in Nederland is te krijgen, antwoordt de expert: “Nee, het is best wel schaars. Maar Shell bouwt komend jaar vier nieuwe tankstations.” Nadat een passagier heeft gevraagd “Hoeveel water gaat erin en hoe zuinig is dat?” wordt ingegaan op het tanken van waterstof en het verbruik. Te zien is hoe met een speciale vulmond wordt getankt. Als resultaat van de rit wordt een doorzichtige kan met water getoond die uit de uitlaat komt. Het filmpje wordt afgesloten met de tekst: “Rijden op waterstof vermindert de uitstoot van CO2. Daarom bouwt Shell vier waterstofstations in Nederland.”
Klager stelt dat Shell in de online commercial ten onrechte suggereert dat de waterstofauto op water rijdt en dat haar waterstof een schoon product is.
De Commissie heeft geoordeeld dat de uiting duidelijk maakt dat de auto op waterstof rijdt. Waar wordt gesproken over rijden op water, wordt dit door de expert gecorrigeerd en gezegd dat wordt gereden op waterstof. Dat sprake is van waterstof blijkt verder uit het “tanken van waterstof”, het in beeld verschijnende woord “waterstof” en de mededeling “Rijden op waterstof vermindert de uitstoot van CO2”. Dit gedeelte van de klacht is afgewezen. Het tweede deel van de klacht, dat de Commissie zo heeft begrepen dat de commercial onjuiste suggesties bevat over de bijdrage van Shell aan het bevorderen van een schoon leefmilieu, heeft de Commissie gegrond geacht.
De grieven tegen de afwijzing van het eerste gedeelte van de klacht worden als volgt weergegeven
Men moet de online commercial een paar keer bekijken en goed opletten om te begrijpen dat de auto op waterstof rijdt in plaats van op water. Appellant acht de uiting daardoor onvoldoende duidelijk voor de consument. Het is van groot belang dat de consument juist wordt voorgelicht over waterstof. Shell lijkt echter de intentie te hebben om de consument onjuist voor te lichten door de acteur na ongeveer 33 seconden te laten zeggen dat de auto alleen op water rijdt, zoals ook in beeld staat. Pas na 50 seconden komt de nuancering van de expert dat het om waterstof gaat. De consument wordt hierdoor misleid. Appellant verwijst naar de toelichting bij artikel 2 Milieu Reclame Code (MRC) voor zover daar wordt gesproken over misleiding door suggesties of door het ontbreken van informatie. De eenmalige nuancering van de expert dat het om waterstof gaat en niet om water, staat niet in verhouding tot de talloze suggesties in de online commercial dat de auto op water rijdt.
Appellant heeft ook beroep ingesteld tegen het gedeelte van de klacht dat de Commissie gegrond heeft geacht en waarvoor zij Shell heeft aanbevolen om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. In zoverre strekt het beroep tot het opleggen van een verbod aan Shell om in uitingen mee te delen dat rijden op waterstof een positieve bijdrage levert aan een schoon leefmilieu, en wel totdat alle door Shell verkochte waterstof ‘groene waterstof’ betreft.
Het antwoord in appel
Shell legt een overzicht over waaruit volgens haar blijkt dat appellant een commer-cieel belang bij zijn klacht heeft. In dit overzicht heeft zij gespecificeerd wat de betrokkenheid van appellant is bij de Stichting Autobelang (oprichter en voorzitter). Verder staat in het overzicht welke sponsoren deze stichting heeft (LeaseBijtellingVriendelijk.nl en MisterGreen). Deze sponsoren handelen in (laadvoorzieningen voor) batterij-elektrische auto’s. MisterGreen is betrokken bij procedures tegen de Staat over de vraag of er nieuwe elektrische snellaadpunten mogen komen op Shell tankstations. Verder heeft Shell in het overzicht toegelicht dat de personen die appellant ter zitting vergezellen allen een commercieel belang hebben bij, of speciale interesse hebben in (laadvoorzieningen voor) batterij-elektrische auto’s.
Het verweer wordt als volgt samengevat.
Uit de gehele online commercial blijkt duidelijk dat de auto op waterstof rijdt. De voornaamste boodschap is dat de uitstoot van deze auto water(damp) is. In de eerste beelden van de online commercial is op de taxi te zien “Powered by hydrogen”. De ‘waterstof expert’ corrigeert de taxichauffeur en legt uit dat de auto niet op water maar op waterstof rijdt. Het woord ‘waterstof’ verschijnt ook groot in beeld. Verder is een hele scène gewijd aan het tanken van waterstof. Daarbij wordt gesproken over “5 kilo per tank” om duidelijk te maken dat er geen water in de tank gaat maar waterstof. Aan het einde van de online commercial verschijnt de tekst “Rijden op waterstof vermindert de uitstoot van CO2” en “Daarom bouwt Shell vier waterstofstations in Nederland”, wat nogmaals duidelijk maakt dat het gaat om rijden op waterstof.
Voor zover het beroep strekt tot een verbod om uitingen te doen met de suggestie dat rijden op waterstof een positieve bijdrage levert aan een schoon milieu totdat Shell uitsluitend ‘groene waterstof’ verkoopt, stelt Shell dat het reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep hieraan in de weg staat. Verder kan op grond van het Reglement geen verbod worden opgelegd. Shell heeft naar aanleiding van de aanbeveling de online commercial inmiddels aangepast. Zij handhaaft voor het overige hetgeen zij bij de Commissie naar voren heeft gebracht.
De mondelinge behandeling
Appellant heeft meegedeeld dat hij ICT-ondernemer is. De Stichting Autobelang, waarvan hij oprichter en voorzitter is, is een hobby van hem. Appellant zet zich in voor elektrische auto’s en voor auto’s die rijden op waterstof. Appellant acht het belangrijk dat juiste informatie wordt gegeven over het rijden op waterstof. Ook de personen die hem ter zitting vergezellen delen mee dat zij dit laatste onderschrijven. Vervolgens heeft appellant meegedeeld dat hij inmiddels beseft dat het deel van het beroep dat strekt tot het opleggen van een verbod aan Shell procedureel niet mogelijk is. Met betrekking tot het gedeelte van de klacht dat de Commissie heeft afgewezen, heeft appellant meegedeeld dat hij de uiting zag toen hij met zijn kind naar een YouTube video voor kinderen keek. Volgens appellant blijkt hieruit dat de online commercial is getarget op kinderen. Men kan de online commercial stoppen (“skip-ad”) precies op het moment dat in beeld staat dat de auto op water rijdt. De boodschap die men dan ziet is dat de auto op water rijdt. Rijden op waterstof is vervuilender dan elektrisch rijden.
Namens Shell is betwist dat de reclame-uiting op kinderen is getarget. Verder is namens Shell meegedeeld dat 80% van de online commercial ziet op de uitstoot van de waterstofauto zelf. De online commercial is bedoeld om het publiek te laten zien hoe zo’n auto rijdt met de bedoeling maatschappelijk bewustzijn te creëren.
Het oordeel van het College
Ten aanzien van het klachtengeld
1. Op grond van hetgeen Shell in beroep heeft aangevoerd, dient in de eerste plaats te worden beoordeeld of toepassing zal worden gegeven aan artikel 32 lid 2 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep. Ingevolge deze bepaling is een hoger bedrag verschuldigd, indien blijkt dat een appellant beroep instelt in het belang van de uitoefening van een bedrijf of beroep dan wel in een commercieel belang van een organisatie. In dat kader wordt het volgende overwogen.
2. Appellant is blijkbaar een ICT-ondernemer. Hij is oprichter en voorzitter van Stichting Autobelang. Appellant stelt dat de stichting een hobby van hem is. Niet gebleken is dat deze stichting als zodanig betrokken is bij commerciële activiteiten op het gebied van waterstof en/of elektrisch rijden. Dit ligt anders voor de sponsoren van de stichting. Deze handelen in (laadvoorzieningen voor) batterij-elektrische auto’s. Een van de sponsoren, MisterGreen, is bovendien betrokken bij procedures tegen de Staat over de vraag of er nieuwe elektrische snellaadpunten mogen komen op Shell tankstations. Het College acht dit echter onvoldoende om te oordelen dat appellant zelf bedrijfsmatige belangen heeft bij het beroep. Het feit dat sommige personen die hem ter zitting vergezellen mogelijk wel dergelijke belangen hebben, acht het College onvoldoende om toepassing te geven aan artikel 32 lid 2 van het Reglement. Uit het voorgaande volgt weliswaar dat appellant raakvlakken heeft met bedrijven of personen die economische activiteiten verrichten op het gebied van (batterijen of laadvoorzieningen voor) elektrische auto’s, maar niet is gebleken dat deze betrokkenheid zover gaat dat ook appellant zelf een zakelijk of commercieel doel nastreeft met de klacht en het door hem ingestelde beroep. Appellant is derhalve geen hoger bedrag voor het beroep verschuldigd.
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de tweede beroepsgrond
3. De Commissie heeft het gedeelte van de klacht dat inhoudt dat Shell onjuiste suggesties wekt over haar bijdrage aan het bevorderen van een schoon leefmilieu, gegrond geacht. Desondanks heeft appellant ook daartegen beroep ingesteld. Het beroep strekt tot het opleggen van een verbod aan Shell om in uitingen mee te delen dat rijden op waterstof een positieve bijdrage levert aan een schoon leefmilieu, totdat alle door haar verkochte waterstof is opgewekt met als duurzaam te beschouwen energiebronnen. Appellant heeft ter zitting meegedeeld dat hij inmiddels begrijpt dat een dergelijke maatregel niet tot de bevoegdheid van het College behoort. Appellant is bovendien niet ontvankelijk in dit gedeelte van het beroep, omdat de Commissie hem in zoverre al in het gelijk heeft gesteld.
Ten aanzien van de klacht dat Shell suggereert dat de waterstofauto op water rijdt
4. Bij de vraag of een reclame-uiting misleidend is over milieuaspecten dient van de totale uiting te worden uitgegaan en de context waarin de mededelingen worden gedaan, alsmede van de vermoedelijke verwachting van de gemiddelde consument. Daarbij geldt dat de reclame-uiting waar het hier om gaat onmiskenbaar niet op kinderen is getarget, zoals Shell ter zitting ook heeft bevestigd. De online commercial richt zich op een volwassen doelgroep. Naar het oordeel van het College zal de gemiddelde consument onderkennen dat de auto in de online commercial niet op water maar op waterstof rijdt. Voor zover over ‘rijden op water’ wordt gesproken, wordt deze mededeling in de online commercial voldoende genuanceerd door de mededelingen van de expert en de beelden van het tanken van waterstof. Ook verschijnt het woord ‘waterstof’ in beeld en de mededeling “Rijden op waterstof vermindert de uitstoot van CO2. Daarom bouwt Shell vier waterstofstations in Nederland”. Het College acht het voor de gemiddelde consument duidelijk dat het in de online commercial gaat om aanprijzing van (het rijden op) waterstof, dat door Shell kan worden geleverd. Op grond van het voorgaande kan de klacht dat wordt gesuggereerd dat in de uiting de waterstofauto op water rijdt in plaats van op waterstof, niet slagen.
5. Appellant heeft ter zitting zijn klacht nog aangevuld met de volgende toelichting. De uiting waar het hier over gaat, wordt in bepaalde gevallen ook op YouTube getoond voorafgaand aan een video die men gekozen heeft om te gaan bekijken. De uiting kan dan worden afgebroken op het moment dat in beeld staat dat de auto op water rijdt. Ook indien deze stelling juist is, brengt dat niet mee dat de uiting als geheel bezien misleidend is. De uiting heeft de vorm van een filmpje met een duidelijke verhaallijn. De gemiddelde consument zal begrijpen dat als hij het filmpje voortijdig afbreekt, hij mogelijk relevante informatie mist, ook omdat het niet zonder meer voor de hand ligt te veronderstellen dat water als brandstof voor een auto kan dienen. Uit het door appellant bedoelde gedeelte van de online commercial blijkt bovendien niet wat de intentie van Shell is. De enkele mededeling dat de (niet nader omschreven) auto op water rijdt, maakt immers nog niet duidelijk welk product Shell aanprijst.
6. Nu blijkens het voorgaande de grieven geen doel treffen, wordt beslist als volgt.
De beslissing van het College van Beroep
Het College bevestigt de bestreden beslissing.
[Hieronder volgt de beslissing waartegen beroep is ingesteld]
De Reclame Code Commissie [10 oktober 2018]
De bestreden uiting
Het betreft het filmpje met als titel “500 kilometer op alleen water?”
De inhoud van het filmpje, dat te zien is op de website van Shell (https://www.shell.nl/energy-and-innovation/make-the-future.html) en op YouTube, wordt als volgt samengevat.
Nadat de tekst “Rijden we in de toekomst allemaal op water?” is getoond, verschijnt een man in beeld die zegt dat hij voor één dag taxichauffeur is “in deze hele bijzondere taxi”. Dit betreft een auto met daarop onder meer de mededelingen “taxi van de toekomst”, “powered by hydrogen”, “only emits water” en “H2O”. Tegen een van de passagiers zegt de chauffeur: “Deze auto rijdt alleen op water” en in beeld verschijnt de tekst “Rijden op water”. Op de mededeling van de chauffeur tegenover “Rogier, waterstof expert” dat “deze auto rijdt op water”, antwoordt de expert: “Nee, op waterstof. Water wordt omgezet in waterstof, dat gaat de auto in en daar wordt het omgezet in elektriciteit en daar rijdt de auto op.” Op de vraag of dat waterstof al overal in Nederland is te krijgen, antwoordt de expert: “Nee, het is best wel schaars. Maar Shell bouwt komend jaar vier nieuwe tankstations.” Nadat een passagier heeft gevraagd “Hoeveel water gaat erin en hoe zuinig is dat?” wordt ingegaan op het tanken van waterstof en het verbruik: 5 kilo per tank – 3 minuten vullen – 500 kilometer rijden. Vervolgens zegt de expert dat de auto geen uitstoot heeft, behalve waterdamp. In beeld staat de tekst “Geen uitstoot”. Als “het resultaat” van de rit wordt de kleine hoeveelheid water(damp) getoond die uit de uitlaat komt. Het filmpje wordt afgesloten met de in beeld staande tekst: “Rijden op waterstof vermindert de uitstoot van CO2. Daarom bouwt Shell vier waterstofstations in Nederland.” Onder het logo van Shell en #makethefuture staat: “Ga voor meer bright energy ideas naar shell.nl/makethefuture”.
De klacht
Klager maakt op twee punten bezwaar tegen de reclame:
Shell wekt de indruk dat de waterstofauto op water rijdt. Klager legt screenshots over waarop dit letterlijk in beeld staat. Later in het filmpje vertelt een expert dat de auto niet op water rijdt, maar op waterstof. Dit is juist. Wat echter niet juist is, aldus klager, is de mededeling dat water wordt omgezet in waterstof. Shell maakt waterstof door reforming van aardgas of andere fossiele brandstoffen. Klager concludeert dat Shell ten onrechte suggereert dat gereden wordt op water en dat de waterstof van Shell een heel schoon product is, dat gemaakt is uit water. Ter zitting heeft klager nader toegelicht bezwaar te hebben tegen het beeld dat rijden op waterstof een schone oplossing voor de toekomst is waarop automobilisten met benzineauto’s kunnen wachten, terwijl het daadwerkelijk schoon elektrisch rijden op batterijen nu al beschikbaar is. Bovendien wordt de meeste waterstof geproduceerd uit fossiele brandstoffen en is dus niet zo groen als in het filmpje wordt gesuggereerd, aldus klager.
Het verweer
Het verweer wordt als volgt samengevat.
Ad a) Uit het filmpje blijkt duidelijk dat de auto op waterstof rijdt en niet op water. Waar aan de orde komt of de waterstofauto op water rijdt, is het in de vragende vorm. In de openingszin van de film blijkt dit uit het vraagteken. Voor alle duidelijkheid is inmiddels aan de in beeld staande tekst “Rijden op water” ook een vraagteken toegevoegd. Verder zegt de waterstofexpert dat de auto niet op water, maar op waterstof rijdt en verschijnt op dat moment het woord “waterstof” groot in beeld.
Ad b) De ‘Make the Future”-campagne van Shell, waarvan het filmpje een onderdeel is, heeft tot doel te laten zien dat Shell een actieve rol speelt in het ontwikkelen van een energierijke, CO2-arme toekomst. Het filmpje geeft de toekomstvisie van Shell op het gebied van mobiliteit weer, de toekomst waar Shell naartoe wil. Er wordt niet meer of minder gezegd dan dat in de toekomst rijden op groene waterstof mogelijk is en dat de uitstoot van de waterstofauto (of brandstofcelauto) alleen zuivere waterdamp is. Deze mededelingen zijn juist. In het filmpje wordt niet beweerd dat bij alle (industriële) toepassingen van waterstof de CO2-uitstoot nul is. Hoeveel CO2 er bij de productie van waterstof vrijkomt, hangt af van het soort waterstof: groene, blauwe of grijze waterstof. In het filmpje wordt uitgegaan van de door Shell gewenste toekomst met groene waterstof, de schoonste waterstof. Bij groene waterstof wordt water door middel van elektrolyse gesplitst in waterstof en zuurstof. De waterstof wordt in gasvorm in de auto getankt, waar deze samen met zuurstof, via een brandstofcel, in water en elektriciteit wordt omgezet. Door de elektriciteit wordt de elektromotor aangedreven. Waterstof kan dus uit water worden gemaakt, zoals in het filmpje in vereenvoudigde vorm wordt uitgelegd. Naast groene waterstof is er grijze waterstof, die wordt gemaakt uit aardgas en waarbij de vrijkomende CO2 wordt uitgestoten in de atmosfeer, en blauwe waterstof, die wordt gemaakt op basis van aardgas waarbij de CO2 wordt afgevangen en opgeslagen. Bij elk van de drie soorten waterstof bestaat de uitstoot uit de uitlaat van de waterstofauto alleen uit zuivere waterdamp, wat direct bijdraagt aan een betere lokale luchtkwaliteit. Ter zitting is door Shell meegedeeld dat de productie van groene waterstof nu nog een kostbaar proces is. De productie van waterstof op basis van aardgas is – volgens een ruwe schatting – een factor 4 tot 5 goedkoper. Shell verwacht dat het auto- en vrachtverkeer in de toekomst, ter vermindering van de CO2-uitstoot, op groene waterstof kan gaan rijden. Van de vier waterstoftankstations die Shell in Nederland gaat aanleggen, zal het station in Pesse groene waterstof aanbieden. Welke waterstof de andere drie stations gaan aanbieden, is nog onderwerp van overleg. Het streven is uiteindelijk zoveel mogelijk groene waterstof aan te bieden. Dit is echter de toekomst, er zal niet direct overal groene waterstof geproduceerd kunnen worden. Shell concludeert dat niets in de boodschap van het filmpje onjuist of misleidend is.
Het oordeel van de Commissie
1. Klager maakt in de eerste plaats bezwaar tegen het filmpje van Shell over de waterstofauto omdat daarin volgens hem de indruk wordt gewekt dat de auto op water rijdt in plaats van op waterstof.
2. Naar het oordeel van de Commissie blijkt uit de uiting als geheel voldoende duidelijk dat de getoonde ‘taxi van de toekomst’ op waterstof rijdt. Waar de ‘taxichauffeur’ of een ‘passagier’ al spreken over (rijden op) water, wordt dit door de ‘expert’ gecorrigeerd en wordt uitdrukkelijk gezegd dat wordt gereden op waterstof. Dat sprake is van waterstof blijkt verder onder meer uit het “tanken van waterstof”, het in beeld verschijnende woord “waterstof” en de mededelingen “Rijden op waterstof vermindert de uitstoot van CO2. Daarom bouwt Shell vier waterstofstations in Nederland”. Op grond van het voorgaande kan de klacht dat wordt gesuggereerd dat de waterstofauto op water in plaats van op waterstof rijdt niet slagen.
3. Verder maakt klager bezwaar tegen het filmpje omdat daarin volgens hem de indruk wordt gewekt dat de gebruikte waterstof een heel schoon product is, terwijl waterstof door Shell uit aardgas wordt geproduceerd.
4. Gebleken is dat er drie soorten waterstof bestaan, te weten groene, blauwe en grijze waterstof. Groene waterstof wordt, kort samengevat, door middel van elektrolyse geproduceerd uit water en is daarmee de schoonste soort waterstof. Blauwe en grijze waterstof worden uit aardgas geproduceerd, waarbij de vrijkomende CO2 wordt opgevangen en opgeslagen (blauw) of wordt uitgestoten in de atmosfeer (grijs). De Commissie acht aannemelijk gemaakt dat, ongeacht de soort waterstof die in een brandstofcelauto wordt gebruikt, de uitstoot uit de uitlaat van de auto alleen uit waterdamp bestaat en dat dit een gunstig effect zal hebben op de lokale luchtkwaliteit.
5. Niet is in geschil dat de waterstof waarop in het filmpje wordt gedoeld groene waterstof is. Shell heeft verklaard dat de uiting (alleen) betrekking heeft op groene waterstof, omdat het filmpje haar toekomstvisie weergeeft en Shell verwacht en ernaar streeft dat de mobiliteitssector uiteindelijk op groene waterstof kan rijden. Anderzijds is door Shell erkend dat de productie van groene waterstof in de nabije toekomst (nog) niet op grote schaal zal plaatsvinden, omdat deze productie veel duurder is dan de productie van waterstof op basis van aardgas. De nuancering dat de productie van waterstof uit water slechts één van de mogelijke productiewijzen is en dat vooralsnog aardgas voor de productie van waterstof nodig zal zijn, komt naar het oordeel van de Commissie in de uiting onvoldoende naar voren. Door in het filmpje alleen te spreken over uit water verkregen waterstof en mee te delen dat Shell, omdat (die) waterstof schaars is, vier waterstofstations in Nederland gaat bouwen, wordt de indruk gewekt dat Shell alleen groene waterstof gaat produceren en binnen afzienbare tijd het rijden op groene waterstof mogelijk gaat maken. Alleen van het tankstation in Pesse staat vast dat het (vanaf 2020) groene waterstof gaat leveren.
6. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat het filmpje, uitgaande van de huidige feitelijke omstandigheden, suggesties bevat waardoor de consument misleid kan worden over de bijdrage van Shell aan het bevorderen van een schoon leefmilieu. Hierdoor is de uiting in strijd met artikel 2 van de Milieu Reclame Code (MRC).
7. Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.
De beslissing van de Reclame Code Commissie
De Commissie acht de reclame-uiting op grond van hetgeen is overwogen onder 5 en 6 in strijd met het bepaalde in artikel 2 MRC. Zij beveelt adverteerder in zoverre aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.