a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Status:

Dossiernr:

2019/00308 - CVB

Datum:

29-10-2019

Uitspraak:

CVB Afwijzing Vernietigd (gedeeltelijk) (=Aanbeveling (gedeeltelijk))

Product/dienst:

Vervoer

Motivatie:

Bijzondere Reclamecode

Medium:

Buitenreclame

Het College van Beroep [29 oktober 2019]

De bestreden uiting, de inleidende klacht en de beslissing van de Commissie         

De klacht betreft een vooral voor leerlingen van 8 tot 14 jaar bestemd bord naast het reuzenrad op het Generation Discover Festival dat plaatsvond van 17 tot 21 oktober 2018. Op het bord stond onder meer:
“Alle elektriciteit die nodig is voor dit festival wordt opgewekt door generatoren, dus ook voor dit reuzenrad. (…) Deze dynamo’s hebben brandstof nodig om te werken en op dit festival draaien ze allemaal op de alternatieve dieselbrandstof: GTL (Gas-to-Liquids) Fuel. (…) Via chemisch knip-en-plakwerk maakt Shell van aardgas een vloeibare brandstof. Hierdoor verbrandt GTL schoner dan gewone diesel en is er minder uitstoot van lokale emissies. Dit leidt tot verbetering van de luchtkwaliteit in de omgeving waar GTL wordt gebruikt. Wel zo fijn als je achter een bus of vrachtwagen fietst of geniet van het uitzicht in het reuzenrad! (…)”
Onderaan de uiting staat een logo met de tekst: “7 DUURZAME EN BETAALBARE ENERGIE”. Naast dit logo staat: “Deze activiteit draagt bij aan het volgende ontwikkelingsdoel: Betaalbare, moderne en schonere energie in voldoende mate beschikbaar maken voor iedereen.”

De inleidende klacht komt in essentie erop neer dat het bord misleidende reclame is met aantoonbaar onjuiste milieuclaims die schadelijk zijn voor minderjarigen (de doelgroep van de uiting) en die in strijd zijn met fundamentele rechten van de mens. Omdat de reclame mede bestemd is voor kinderen op de basisschool en in de brugklas, is de reclame tevens in strijd met artikel 1 van de Kinder- en Jeugdreclamecode (KJC). Bovendien voldoet het tekstbord volgens appellanten niet aan de eisen van artikel 4a KJC, nu het woord “advertentie” ontbreekt.

De Commissie heeft de klacht afgewezen en daartoe het volgende overwogen. Uit de context waarin de mededeling over verbetering van de luchtkwaliteit wordt gedaan, blijkt voldoende duidelijk dat wordt gedoeld op verbetering van de lokale luchtkwaliteit door verbranding van vloeibare GTL in vergelijking met conventionele diesel. Dat Shell niet de negatieve effecten benoemt die het gebruik van GTL volgens klagers op het klimaat heeft, betekent niet dat de uiting om die reden misleidend is ten aanzien van de milieuaspecten van GTL als bedoeld in artikel 2 van de Milieu Reclame Code (MRC). De positieve aspecten van GTL zijn beperkt gebleven tot de lokale luchtkwaliteit. In de uiting wordt verder niet gesteld of gesuggereerd dat het gebruik van GTL tot verbetering van de luchtkwaliteit in absolute zin leidt of in het geheel geen nadelige effecten voor het klimaat heeft. De Commissie heeft verder geconstateerd dat het logo op het tekstbord van Shell (met uitzondering van de woordvolgorde) overeenkomt met het logo van nummer 7 van de VN duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (Sustainable Development Goals of SDG’s). Schonere fossiele brandstoffentechnologie valt onder de targets van SDG 7. In het geheel van de vergelijking van de effecten van GTL en conventionele diesel op de lokale luchtkwaliteit, kan GTL als ‘schonere fossiele brandstof’ worden aangeduid. Op grond van het voorgaande oordeelt de Commissie dat het tekstbord bij het reuzenrad geen onjuiste of misleidende mededelingen bevat die de consument op het verkeerde been zetten over de milieuaspecten van GTL. Dit oordeel geldt ook voor zover de uiting is gericht tot kinderen en jeugdigen. De klacht dat de uiting in strijd is met artikel 4a KJC is tot slot afgewezen, nu dit artikel evident niet van toepassing is op een uiting in de vorm van een groot tekstbord bij een attractie.

 

De grieven

Grief 1
De Commissie heeft de beslissing onvoldoende gemotiveerd en de klacht ten onrechte beoordeeld aan de hand van een onderscheid tussen het tekstgedeelte over de verbetering van de luchtkwaliteit en de tekst in verband met het duurzaamheidslogo van nummer 7 van de VN ontwikkelingsdoeleinden, waar staat dat GTL bijdraagt aan het in voldoende mate beschikbaar maken van schonere energie. De Commissie heeft aldus dezelfde structuur van redenering gevolgd als in het verweerschrift van Shell. Appellanten verzetten zich tegen het maken van onderscheid tussen de teksten. Deze moeten in onderlinge samenhang worden bezien.

Grief 2
Door te stellen dat de luchtkwaliteit bij GTL verbetert, wordt een onjuiste milieuclaim gemaakt. Van een verbetering kan geen sprake zijn nu het om verbranding van een fossiele brandstof gaat. De uiting focust verder selectief op één aspect dat positief zou uitvallen. Doordat negatieve milieueffecten zijn weggelaten en tegelijk wordt verwezen naar nummer 7 van de VN ontwikkelingsdoeleinden wekt de uiting de indruk dat GTL duurzaam is. Het oordeel van de Commissie dat het weglaten van de negatieve effecten die GTL op het klimaat heeft niet suggereert dat het gebruik van GTL tot verbetering van de luchtkwaliteit in absolute zin leidt of dat deze brandstof in het geheel geen nadelige effecten voor het klimaat heeft, is ondeugdelijk.

Grief 3
De Commissie heeft geen oordeel gegeven over de op wetenschappelijke stukken gebaseerde stelling van appellanten dat GTL geen duurzame energiebron is en evenveel of zelfs meer klimaatschade teweegbrengt dan conventionele diesel. De Commissie heeft uitsluitend de door Shell genoemde bronnen genoemd. Appellanten verzoeken het College alsnog een oordeel te geven over deze kwestie.

Grief 4
Ten onrechte acht de Commissie de verwijzing naar VN ontwikkelingsdoel 7 niet misleidend. Onderdeel 7a van dat doel ziet op schonere fossiele brandstoftechnologie. Het woord ‘schonere’ in nummer 7a van het ontwikkelingsdoel verwijst dus niet naar ‘energie’. De uiting (“schonere energie”) is hierdoor onjuist. Technologie en energie zijn twee verschillende begrippen. VN ontwikkelingsdoel 7a gaat niet over het gebruik van fossiele brandstoffen zoals GTL. Een schonere technologie maakt de energie niet zonder meer schoner. Door de niet correcte weergave van de VN-tekst en de misleidende samentrekking van teksten wordt ten onrechte de indruk gewekt dat GTL een duurzame energiebron is.

Grief 5
De Commissie heeft geoordeeld dat het voor kinderen duidelijk is dat de zin: “dit leidt tot verbetering van de luchtkwaliteit” betrekking heeft op de schonere verbranding van GTL vergeleken met die van diesel, en dat zij niet op het verkeerde been worden gezet over de milieuaspecten van GTL. Bij kinderen moet echter een andere maatstaf worden toegepast bij de vraag of reclame misleidend is om hen extra te beschermen. De KJC bevat om die reden maatregelen voor reclame gericht op kinderen. De Commissie heeft haar oordeel op dit punt niet nader gemotiveerd maar simpelweg volstaan met te oordelen dat de reclame voldoende duidelijk was voor kinderen van de basisschool en de brugklas. Dit oordeel is onjuist.

Grief 6
Het is appellanten niet duidelijk geworden waarom de Commissie artikel 4a KJC niet van toepassing acht. In zoverre achten appellanten het oordeel onbegrijpelijk door gebrek aan nadere motivering.

 

Het antwoord in appel

Generation Discover is een evenement dat Shell organiseert met vele partners en met als voornaamste doel technisch onderwijs aantrekkelijker en interessanter te maken voor kinderen. Op dit evenement heeft Shell in de bestreden reclame-uiting feitelijk correcte mededelingen gedaan over de voordelen van GTL. De mededelingen zijn beperkt tot verbetering van de lokale luchtkwaliteit ten opzichte van het verbranden van conventionele diesel (“minder uitstoot van lokale emissies”, “verbetering van de luchtkwaliteit in de omgeving waar GTL wordt gebruikt”, “Wel zo fijn als je achter een bus of vrachtwagen fietst of geniet van het uitzicht in het reuzenrad!”).
GTL verbrandt schoner dan conventionele diesel en produceert daardoor minder lokale uitstoot en minder zichtbare zwarte rook (fijnstof). De mededelingen over GTL zijn wetenschappelijk onderbouwd, ondubbelzinnig en daarmee niet misleidend. In de uiting wordt niet beweerd dat GTL over de hele levenscyclus minder broeikasgassen uitstoot dan conventionele diesel. Overigens stoot GTL in de ’tank to wheel’ fase minder CO2 uit dan conventionele diesel. GTL wordt door veel organisaties ingezet als transitiemiddel. De verwijzing naar VN ontwikkelingsdoel 7 door middel van een logo is in overeenstemming met hetgeen is gepubliceerd door onder meer de VN. De uitleg naast het logo is in lijn met de officiële Nederlandse vertaling waarin duidelijk naar “schonere fossiele brandstoffentechnologie” wordt verwezen waar GTL een bewezen voorbeeld van is. Artikel 4a KJC is hier niet van toepassing nu het niet om een publicatie in een jeugdblad of drukwerk gaat. De uiting heeft op geen enkele wijze het doel om producten of diensten aan kinderen te verkopen of hen een onjuiste indruk over de rol van Shell bij de energietransitie te geven.

 

De mondelinge behandeling

Appellanten hebben ieder voor zich het beroep toegelicht aan de hand van afzonderlijke notities. Daarbij is onder meer meegedeeld dat GTL niet een duurzaamheidsclaim kan rechtvaardigen.
Hierna is het standpunt van Shell toegelicht aan de hand van pleitnotities. Hierbij is onder meer meegedeeld dat de doelgroep van uiting (een bord van 2 x 2 meter) bestaat uit leerlingen in de leeftijd van 8 tot 14 jaar en dat het publiek dat de uiting ziet voor ongeveer 70% uit deze leeftijd bestaat.

 

Het oordeel van het College

1. In essentie komt het eerste deel van de inleidende klacht erop neer dat de bestreden uiting misleidend is over de milieuvoordelen van GTL. Bij de beoordeling van deze klacht dient van de totale uiting te worden uitgegaan en de context waarin de mededelingen over GTL worden gedaan. Deze mededelingen dienen derhalve niet los van elkaar te worden gezien, maar in onderling verband en samenhang. Nu in de uiting GTL in verband wordt gebracht met “verbetering van de luchtkwaliteit in de omgeving waar GTL wordt gebruikt” en met “duurzame” en “schonere” energie, dient te worden getoetst aan artikel 2 MRC. Ingevolge dit artikel mogen milieuclaims niet misleidend zijn. Daarbij dient in dit geval rekening te worden gehouden met de jonge leeftijd van de doelgroep. De uiting is immers vooral gericht op leerlingen in de leeftijd van 8 tot 14 jaar. Weliswaar strekt de uiting niet tot aanprijzing van GTL aan deze leerlingen, maar de uiting kan bij hen wel positieve verwachtingen wekken over milieuvoordelen van GTL en de inspanningen van Shell in het kader van de VN duurzaamheidsdoeleinden via GTL, nu in de uiting expliciet naar deze doeleinden wordt verwezen. Beoordeeld zal daarom worden of de uiting mededelingen, afbeeldingen of suggesties bevat waardoor personen in de leeftijd van 8 tot 14 jaar misleid kunnen worden over milieuaspecten van GTL of over de bijdrage van Shell aan het handhaven en bevorderen van een schoon en veilig leefmilieu via GTL.

2. In de uiting wordt eerst ingegaan op GTL als “alternatieve dieselbrandstof”. Hierbij worden uitsluitend voordelen van GTL genoemd, te weten een schonere verbranding dan gewone diesel en minder uitstoot van lokale emissies. Direct hierna wordt gezegd dat dit leidt tot “verbetering van de luchtkwaliteit” in de omgeving waar GTL wordt gebruikt. In de daarop volgende tekst onderaan de uiting wordt GTL vervolgens in verband gebracht met “Duurzame en betaalbare energie” en het ontwikkelingsdoel “Betaalbare, moderne en schonere energie in voldoende mate beschikbaar maken voor iedereen”. Dit versterkt de indruk die door de eerste tekst reeds is gewekt, te weten dat GTL een brandstof is die kan dienen als alternatief voor diesel en die, vergeleken met diesel, zorgt voor betere luchtkwaliteit waardoor het kan worden beschouwd als een vorm van duurzame, schonere energie. De boodschap van de uiting als geheel, zoals de gemiddelde bezoeker deze waarschijnlijk zal opvatten, is daarom dat GTL nuttig is voor het milieu en daarom past bij het streven naar duurzame, schonere energie, waaraan Shell via GTL een bijdrage zou leveren.

3. Niet in geschil is dat conventionele diesel bij uitstek als een vervuilende brandstof kan worden beschouwd. Ook leerlingen in de genoemde leeftijd dienen hiervan op de hoogte te worden geacht. Blijkbaar met het oog hierop presenteert Shell in de uiting GTL als een schoner alternatief voor diesel op basis van uitsluitend een ’tank to wheel’ vergelijking. GTL kan echter, over het geheel genomen, niet worden beschouwd als een brandstof die wezenlijk ‘schoner’ is dan diesel. De nadelige effecten op het milieu en de gezondheid van GTL ontlopen nauwelijks die van conventionele diesel indien van een volledige (te weten een ‘well to wheel’) vergelijking wordt uitgegaan. Uitgaande van de gegevens van Shell bedraagt bij een dergelijke vergelijking de CO2-uitstoot van GTL 94,3 en die van conventionele diesel 95,1. Dit is slechts een marginaal verschil in het voordeel van GTL. Uit de door appellanten overgelegde “Brandstofranking personenauto’s” van Natuur&Milieu blijken de (negatieve) effecten van GTL op de gezondheid vergelijkbaar met die van conventionele diesel, en wordt de ‘klimaatschade’ van GTL in de vorm van CO2 zelfs groter genoemd dan die van diesel. Daargelaten de vraag of de CO2-uitstoot van GTL lager of hoger is dan die van diesel, geldt dat in ieder geval kan worden geconstateerd dat het relatieve voordeel van de lokale luchtkwaliteit in feite grotendeels wegvalt indien van de totale milieubelasting van GTL wordt uitgegaan. Dit zal de gemiddelde bezoeker ontgaan, nu elke informatie hierover in de uiting ontbreekt.

4. Shell maakt onderscheid tussen de uitstoot van broeikasgassen en de opwarming van de aarde enerzijds en de lokale luchtkwaliteit anderzijds. Het College kan dit onderscheid niet volgen. Immers, wat lokaal niet wordt uitgestoten, wordt elders wel uitgestoten waardoor GTL per saldo geen noemenswaardig milieuvoordeel heeft vergeleken met conventionele diesel. Overigens is het voordeel voor de lokale luchtkwaliteit niet juist geformuleerd, nu wordt gesproken over “verbetering van de luchtkwaliteit”. Van verbetering van de lokale luchtkwaliteit door het gebruik van GTL kan geen sprake zijn. Hooguit kan worden gezegd dat deze lokaal relatief minder verslechtert. Dit laatste kan echter geen milieuclaim rechtvaardigen, nu het geclaimde lokale milieuvoordeel niet opweegt tegen de milieubelasting als geheel. Shell zoekt daarbij met haar claim aansluiting bij VN ontwikkelingsdoel 7. Het College acht het niet juist binnen het kader van deze doelstelling de qua milieubelasting met conventionele diesel vergelijkbare brandstof GTL als een vorm van duurzame, schonere energie te presenteren. Voor zover VN ontwikkelingsdoel 7a over ‘schonere fossiele brandstoffentechnologie’ spreekt, kan de brandstof GTL niet daaronder worden begrepen, reeds omdat, zoals vermeld, de totale milieubelasting van GTL niet wezenlijk verschilt van die van conventionele diesel waarmee in de uiting wordt vergeleken.

5. Met betrekking tot de vraag of artikel 4a KJC hier van toepassing is, overweegt het College als volgt. In dit artikel wordt gesproken over reclame in (jeugd)bladen of andere drukwerken waarbij bovenaan het woord ‘advertentie’ dient te worden vermeld. Uit het voorschrift dat het woord ‘advertentie’ moet worden gezet in een 12 punts lettertype, volgt dat dit artikel niet van toepassing kan zijn op de onderhavige uiting, een groot formaat bord. Het woord ‘advertentie in een 12 punts lettertype bovenaan deze uiting kan onmogelijk bijdragen aan het doel van artikel 4a KJC dat reclame voor kinderen in drukwerken (extra) herkenbaar moet zijn. Het woord ‘advertentie’ zal bij deze grootte immers niet opvallen. In zoverre treft het beroep geen doel en blijft de beslissing van Commissie in stand.

6. Het College beslist op grond van het voorgaande als volgt.

 

De beslissing van het College van Beroep

Het College acht de bestreden uiting in strijd met artikel 2 MRC en beveelt Shell aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Het College vernietigt in zoverre de bestreden beslissing waarbij de Commissie dit gedeelte van de klacht had afgewezen.
Bevestigt de beslissing van de Commissie voor het overige, te weten zover is geoordeeld dat de uiting niet in strijd is met artikel 4a KJC.

 

[Hieronder volgt de beslissing waartegen beroep is ingesteld]

De Reclame Code Commissie [5 augustus 2019]

De bestreden uiting

Het betreft een bord naast het reuzenrad op het Generation Discover Festival, dat van 17 tot 21 oktober 2018 plaatsvond op het Malieveld in Den Haag. Op het bord staat, voor zover hier van belang, “Shell GTL Fuel” en de volgende tekst (ook in het Engels):
“Alle elektriciteit die nodig is voor dit festival wordt opgewekt door generatoren, dus ook voor dit reuzenrad. (…)
Generatoren zijn grote verplaatsbare dynamo’s die energie opwekken. Deze dynamo’s hebben brandstof nodig om te werken en op dit festival draaien ze allemaal op de alternatieve dieselbrandstof: GTL (Gas-to-Liquids) Fuel. Je zou GTL of Gas-to-Liquids, in het Nederlands, precies zo kunnen vertalen: Gas naar Vloeibaar. Dit is ook wat Shell GTL Fuel is. Via chemisch knip-en-plakwerk maakt Shell van aardgas een vloeibare brandstof. Hierdoor verbrandt GTL schoner dan gewone diesel en is er minder uitstoot van lokale emissies. Dit leidt tot verbetering van de luchtkwaliteit in de omgeving waar GTL wordt gebruikt. Wel zo fijn als je achter een bus of vrachtwagen fietst of geniet van het uitzicht in het reuzenrad!
Shell GTL Fuel is beschikbaar voor iedereen in Nederland. Kijk voor meer informatie op www.shell.nl/GTL.”
Onderaan de uiting staat een logo afgebeeld (van een VN duurzame ontwikkelingsdoelstelling) met daarin de tekst: “7 DUURZAME EN BETAALBARE ENERGIE”.
Naast dit logo staat:
“Deze activiteit draagt bij aan het volgende ontwikkelingsdoel:
Betaalbare, moderne en schonere energie in voldoende mate beschikbaar maken voor iedereen.”

 

De klacht

Het standpunt van klagers, zoals verwoord in de schriftelijke klacht en bij de mondelinge behandeling ter zitting, wordt als volgt samengevat. Het Generation Discover Festival is een jaarlijks evenement dat door Shell wordt georganiseerd voor jongeren uit het primaire onderwijs en uit de brugklas van het middelbaar onderwijs. Het festival dat in oktober 2018 werd gehouden, stond in het teken van internationale duurzaamheidsdoelstellingen. De uitingen op het tekstbord dat op dit openbare en grootschalige festival bij het reuzenrad was geplaatst, zijn bedoeld om het product GTL Fuel van Shell aan te prijzen en een positief beeld te creëren van Shell in het tegengaan van klimaatverandering. De uitingen betreffen daarom reclame in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), aldus klagers.
Klagers stellen, kort samengevat, dat de uitingen op het tekstbord misleidende reclame betreffen met aantoonbaar onjuiste milieuclaims, die schadelijk zijn voor kinderen – de doelgroep van de uitingen – en in strijd zijn met het fundamentele recht van de mens op het leven en op de eerbiediging van het privé- en familieleven. Klagers lichten hun klacht als volgt toe.
Met de afbeelding van het logo en de tekst “Deze activiteit draagt bij aan het volgende ontwikkelingsdoel: Betaalbare, moderne en schonere energie in voldoende mate beschikbaar maken voor iedereen” verwijst het tekstbord naar nummer 7 van de VN duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (Sustainable Development Goals of SDG’s). SDG 7 houdt in dat deelnemende staten tegen 2030 de toegang tot “betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energiediensten” zullen garanderen. Shell vermeldt op het tekstbord “betaalbare, moderne en schonere energie”. Shell heeft aldus op het tekstbord aan doelstelling SDG 7 het woord “schonere” (energie) toegevoegd en de woorden “betrouwbare” en “duurzame” weggelaten.
Volgens klagers zijn de uitingen op het tekstbord misleidend en in strijd met de artikelen 2 en 3 MRC op de volgende gronden:
Met “schonere energie” wordt gesuggereerd dat GTL tot de schone energiebronnen behoort, terwijl geliquideerd aardgas een fossiele brandstof blijft en dus schadelijke effecten heeft op het klimaat. Dat GTL misschien minder lokaal schadelijke emissie in de lucht uitstoot, betekent niet dat het tot de schone energiebronnen behoort. Ook de claim dat GTL een schonere fossiele brandstof is dan diesel is volgens klagers dubieus. De productie van GTL kost meer energie en is daardoor per saldo meer belastend voor het milieu dan diesel.
Kinderen worden misleid om te denken dat het reuzenrad dankzij het gebruik van GTL Fuel bijdraagt aan doelstelling SDG 7 van de VN en dus ook bijdraagt aan de bescherming van het milieu of zelfs een oplossing voor de klimaatcrisis biedt. Dit is niet juist, omdat GTL Fuel een fossiele brandstof en dus schadelijk is. Bovendien heeft Shell SDG 7 onjuist geciteerd door de term “schone energie” in de titel van SDG 7 (“affordable and clean energy”) te vervangen door “schonere energie”. Hierdoor wordt doelstelling SDG 7 afgezwakt.
Op het bord wordt geclaimd dat GTL de luchtkwaliteit verbetert en daardoor duurzaam is. Er is echter geen enkele fossiele brandstof die de luchtkwaliteit verbetert. Bovendien kan de duurzaamheid van een energiebron niet beoordeeld worden door alleen te kijken naar de lokale luchtkwaliteit, zonder de effecten van de winning, productie en distributie op het klimaat daarbij te betrekken. Gelet op de gehele levenscyclus is GTL schadelijk voor het klimaat.
Nu op het tekstbord alleen het positieve aspect van de luchtkwaliteit wordt genoemd, wordt geen volledig beeld gegeven van de klimaatschade die GTL veroorzaakt. Dat is misleidend, vooral voor de doelgroep van het festival, aldus klagers.
Omdat de reclame bestemd is voor kinderen op de basisschool en in de brugklas, achten klagers de reclame tevens in strijd met artikel 1 van de Kinder- en Jeugdreclamecode (KJC). Hierin is bepaald dat reclame gericht op kinderen niets in woord, geluid of beeld mag bevatten, waardoor kinderen op enigerlei wijze worden misleid over de mogelijkheid en eigenschappen van het aangeboden product (GTL Fuel van Shell). Bovendien voldoet het tekstbord volgens klagers niet aan de eisen van artikel 4a KJC, dat luidt: Wat betreft reclame in (jeugd)bladen of andere drukwerken met een bereik van meer dan 25% bij kinderen dient boven iedere reclame (inclusief de zogenaamde advertorial) het woord “advertentie” in 12 punts letters te worden gezet. Dit artikel heeft tot doel, aldus klagers, om sluikreclame gericht op kinderen te voorkomen. Op het tekstbord van Shell wordt het woord “advertentie” niet vermeld, waardoor het voor kinderen niet duidelijk is dat sprake is van reclame.
Ten slotte voeren klagers aan dat de uitingen op het tekstbord haaks staan op (de artikelen 3 en 17 van) het VN Kinderrechtenverdrag, uit welke bepalingen blijkt dat kinderen beschermd moeten worden tegen informatie en ander materiaal die schadelijk kunnen zijn voor hun welzijn. Ook maken de uitingen inbreuk op het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het Internationaal Verdrag inzake Burger- en Politieke Rechten (IVBPR), waarin het fundamentele recht op leven is neergelegd en het recht op eerbiediging van privé- en familieleven wordt beschermd. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in verschillende zaken geoordeeld dat sprake is van schending van de hiervoor genoemde rechten door ernstige milieuvervuiling die is veroorzaakt door de Staat of door ondernemingen waartegen de Staat onvoldoende bescherming heeft geboden. In die rechten is begrepen het recht van de burger om juiste informatie te krijgen over milieurisico’s.
Klagers verzoeken de Commissie de klacht gegrond te verklaren en te oordelen dat Shell met het tekstbord op het Generation Discover Festival de eerdergenoemde bepalingen van de Milieu Reclame Code en de Kinder- en Jeugdreclamecode heeft overtreden.

 

Het verweer

Het standpunt van Shell zoals verwoord in het schriftelijke verweer en bij de mondelinge behandeling ter zitting, wordt als volgt samengevat. 
Generation Discover 2018 is niet alleen door Shell georganiseerd, maar door een samenwerking van een groot aantal bedrijven, musea, ministeries en andere instellingen. Het festival heeft tot doel aan scholieren het belang van wetenschap en techniek voor de toekomst uit te leggen en hen enthousiast te maken voor deze vakgebieden. De 17 VN duurzame ontwikkelingsdoeleinden (SDG’s) vormen op dit festival de rode draad. Bij iedere activiteit op het festival is een link gelegd met het voor die activiteit relevante ontwikkelingsdoel. Shell heeft het reuzenrad als activiteit georganiseerd en heeft daarbij verwezen naar SDG 7.
Naar aanleiding van de klacht over het eerste tekstgedeelte op het bord bij het reuzenrad voert Shell aan dat bij de discussie over de gevolgen van brandstofemissies (‘uitstoot’ en ‘schoner’) onderscheid moet worden gemaakt tussen (a) vervuiling van lokale luchtkwaliteit en (b) uitstoot van broeikasgassen en opwarming van de aarde. De tekst op het bord vermeldt uitsluitend de verbetering van de lokale luchtkwaliteit in de omgeving waar GTL wordt gebruikt en alleen in vergelijking tot de verbranding van gewone diesel. Dat GTL daadwerkelijk deze voordelen voor de lokale luchtkwaliteit heeft, is feitelijk en aantoonbaar juist, aldus Shell. Zij verwijst in dit verband naar de bij het verweer gevoegde ‘lijst van publicaties van derden’ en de conclusie uit een studie van de European Standardization Body CEN. Ter zitting verwijst Shell tevens naar de overgelegde ‘executive summary’ van het onderzoeksrapport “Paraffinic Diesel (gas to liquids) Emissions Testing” van het Department for Transport van Groot Brittannië.
Nu de mededelingen op het tekstbord met betrekking tot de voordelen van GTL voor de lokale luchtkwaliteit feitelijk correct, wetenschappelijk onderbouwd en ondubbelzinnig zijn, is geen sprake van misleiding, aldus Shell. Deze uiting is daarom niet in strijd met de artikelen 2 en 3 MRC en artikel 1 KJC.
Op het tekstbord wordt niet gesteld of gesuggereerd dat GTL over de hele levenscyclus (well-to-wheel) de uitstoot van broeikassen (CO2 en methaan) vermindert. Overigens stoot GTL aantoonbaar minder CO2 uit dan conventionele diesel, aldus Shell. Ook weegt het broeikaseffect door methaanlekkages in het productieproces van GTL veel minder zwaar dan bij aardgas en in het distributieproces van GTL in het geheel niet, omdat GTL in de gasfase van het productieproces meteen wordt omgezet in vloeistof.
Het logo en de daarnaast staande tekst zijn evenmin misleidend, aldus Shell.
De tekst in het logo – “duurzame en betaalbare energie” – is de officiële Nederlandse vertaling van SDG 7 is, die luidt: “Doel 7: Verzeker toegang tot betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie voor iedereen”. De uitleg die naast het logo staat is in lijn met de officiële Nederlandse vertaling van de SDG’s, zoals gepubliceerd op de SDG Nederland website, en geldt als aanvullende toelichting. Shell verwijst naar punt 7.a van “Doel 7”, waar staat:
“Tegen 2030 de internationale samenwerking verhogen om toegang te vergemakkelijken tot onderzoek en technologie inzake schone energie, met inbegrip van de hernieuwbare energie, de energiedoeltreffendheid en de geavanceerde en schonere fossiele brandstoffentechnologie, en de investering promoten in energie-infrastructuur en schone energietechnologie.”
Deze uitleg verwijst duidelijk naar “schonere fossiele brandstoffentechnologie”, waarvan GTL met betrekking tot reductie van lokale emissies een wetenschappelijk bewezen voorbeeld is. Ook de uitleg bij SDG 7 is in de officiële vertaling daarvan een onderdeel van ontwikkelingsdoelstelling 7. Dat SDG 7 ziet op het bestrijden van plaatselijke luchtvervuiling, blijkt ook uit diverse (overgelegde) publicaties van de WHO.
Nu ook dit gedeelte van het tekstbord feitelijk juist en niet misleidend is, is ook deze uiting niet in strijd met de artikelen 2 en 3 MRC en 1 KJC, aldus Shell.
Shell betwist dat het tekstbord door het ontbreken van het woord “advertentie” in strijd is met artikel 4a KJC. Shell acht dit artikel niet van toepassing, nu het tekstbord geen publicatie in een jeugdblad of drukwerk is en het bord geen reclame betreft om een product of dienst van Shell aan kinderen te verkopen.
De vraag of de uiting in strijd is met het Kinderrechtenverdrag en internationale (mensenrechten)verdragen, gaat volgens Shell voorbij aan de bevoegdheid van de Commissie en de reikwijdte van de Nederlandse Reclame Code, zodat deze punten buiten beschouwing moeten worden gelaten.

 

Het oordeel van de Commissie

1. De klacht is gericht tegen het tekstbord dat Shell heeft geplaatst bij het reuzenrad op het Generation Discover Festival 2018. Niet is in geschil dat dit bord een reclame-uiting betreft in de zin van artikel 1 NRC en dat de Commissie bevoegd is over de uiting te oordelen.

2. De klacht spitst zich toe op de vraag of de verschillende mededelingen op het bord misleidend zijn, waardoor de uiting in strijd is met de artikelen 2 en 3 MRC en, gelet op de jonge doelgroep van de uiting, in strijd met artikel 1 KJC. In artikel 2 MRC is bepaald dat milieuclaims geen mededelingen, afbeeldingen of suggesties mogen bevatten waardoor de consument misleid kan worden over milieu-aspecten van de aangeprezen producten, of over de bijdrage van de adverteerder aan het handhaven en bevorderen van een schoon en veilig leefmilieu in het algemeen. Artikel 3 MRC schrijft voor dat milieuclaims aantoonbaar juist moeten zijn. Krachtens artikel 1 KJC mag reclame gericht op kinderen niets in woord, geluid of beeld bevatten waardoor kinderen op enigerlei wijze worden misleid over de mogelijkheid en eigenschappen van het aangeboden product.

3. Het bezwaar van klagers tegen het tekstbord betreft in de eerste plaats de mededeling “Dit leidt tot verbetering van de luchtkwaliteit in de omgeving waar GTL wordt gebruikt”, omdat volgens hen een verslechtering van de luchtkwaliteit inherent is aan verbranding van een fossiele brandstof zoals GTL.

4. Dit bezwaar treft geen doel. Het woord “dit” in de zin “Dit leidt tot verbetering van de luchtkwaliteit in de omgeving waar GTL wordt gebruikt” slaat duidelijk terug op de voorafgaande tekst. Hierin staat: “Via chemisch knip-en-plakwerk maakt Shell van aardgas een vloeibare brandstof. Hierdoor verbrandt GTL schoner dan gewone diesel en is er minder uitstoot van lokale emissies.” Uit de context waarin de mededeling over verbetering van de luchtkwaliteit wordt gedaan, blijkt dus – ook voor kinderen en jeugdigen – voldoende duidelijk dat wordt gedoeld op verbetering door verbranding van vloeibare GTL in vergelijking met de luchtkwaliteit bij verbranding van conventionele diesel. Ook wordt deze verbetering door de zinsneden “minder uitstoot van lokale emissies” en “in de omgeving waar GTL wordt gebruikt” duidelijk gekoppeld aan de lokale luchtkwaliteit. Shell heeft in afdoende mate aannemelijk gemaakt dat bij GTL ten opzichte van conventionele diesel daadwerkelijk sprake is van een schonere verbranding en minder uitstoot van lokale emissies.

5. Dat Shell niet de negatieve effecten benoemt die het gebruik van GTL volgens klagers op het klimaat heeft, betekent niet dat de uiting om die reden misleidend is ten aanzien van de milieuaspecten van GTL als bedoeld in artikel 2 MRC. Zoals hiervoor is overwogen, zijn in de uiting de positieve aspecten van GTL afgezet tegen conventionele diesel en beperkt tot de lokale luchtkwaliteit. In de uiting wordt niet gesteld of gesuggereerd dat het gebruik van GTL tot verbetering van de luchtkwaliteit in absolute zin leidt of in het geheel geen nadelige effecten voor het klimaat heeft.

6. Het bezwaar van klagers tegen het tekstbord betreft verder de verwijzing naar en weergave van SDG 7, waardoor volgens klagers de misleidende indruk wordt gewekt dat GTL schoon en duurzaam is en een oplossing voor de klimaatcrisis kan bieden.

7. Het afgebeelde logo bevat een (energie)symbooltje en de tekst “7 duurzame en betaalbare energie”. Naast het logo staat: “Deze activiteit draagt bij aan het volgende ontwikkelingsdoel: Betaalbare, moderne en schonere energie in voldoende mate beschikbaar maken voor iedereen”. De Commissie heeft geconstateerd dat het logo op het tekstbord van Shell (met uitzondering van de woordvolgorde) overeenkomt met het logo van SDG 7 zoals dat is weergegeven op de website van SDG Nederland.

8. De ‘officiële omschrijving’ (vertaling) van SDG 7 op de website van SDG Nederland luidt: “Doel 7: Verzeker toegang tot betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie voor iedereen.” Het feit dat het opschrift van SDG 7 niet letterlijk op het tekstbord is weergegeven, en de term “duurzame” is vervangen door “schonere”, leidt niet tot het oordeel dat de consument op het verkeerde been gezet wordt en de uiting misleidend is. Shell heeft terecht gewezen op hetgeen staat onder 7a van de “officiële omschrijving van het Duurzame Ontwikkelingsdoel en targets” van SDG 7: “Tegen 2030 de internationale samenwerking verhogen om toegang te vergemakkelijken tot onderzoek en technologie inzake schone energie, met inbegrip van de hernieuwbare energie, de energiedoeltreffendheid en de geavanceerde en schonere fossiele brandstoffentechnologie, en de investering promoten in energie-infrastructuur en schone energietechnologie.” Blijkens deze uitleg valt “schonere fossiele brandstoffentechnologie” onder de targets van SDG 7. In het geheel van de uiting, waarin de effecten van GTL op de lokale luchtkwaliteit worden vergeleken met die effecten van conventionele diesel, kan GTL als relatief ‘schonere fossiele brandstof’ worden aangeduid.

9. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat het tekstbord bij het reuzenrad geen onjuiste of misleidende mededelingen bevat die de consument op het verkeerde been zetten ten aanzien van de milieuaspecten van GTL. Dit oordeel geldt ook voor zover de uiting is gericht tot kinderen en jeugdigen. Het beroep van klagers op de artikelen 2 en 3 MRC en 1 KJC wordt daarom afgewezen.

10. De klacht dat de uiting in strijd is met artikel 4a KJC kan niet slagen. In dit artikel is bepaald dat boven iedere reclame in (jeugd)bladen of andere drukwerken met een bereik van meer dan 25% bij kinderen het woord “advertentie” moet worden gezet. Naar het oordeel van de Commissie ziet dit artikel evident niet op een uiting in de vorm van een groot tekstbord bij een attractie. Overigens neemt dit niet weg dat een reclame-uiting op grond van artikel 11.1 van (het Algemene Gedeelte van) de Nederlandse Reclame Code duidelijk als reclame herkenbaar dient te zijn, mede voor het publiek waarvoor de reclame bestemd is. Het tekstbord voldoet aan deze bepaling, ook voor wat de doelgroep van kinderen betreft. Vormgeving, tekst en inhoud zijn duidelijk aanprijzend (bedoeld) voor Shell GTL Fuel.

11. Nu het tekstbord naar het oordeel van de Commissie geen misleidende informatie bevat, kan de vraag of de uiting op die grond in strijd is met de door klagers genoemde internationale verdragen buiten beschouwing blijven, nog daargelaten of een dergelijke toetsing buiten de reikwijdte van de NRC en de bevoegdheid van de Commissie valt.

12. Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing van de Reclame Code Commissie

De Commissie wijst de klacht af.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken