De bestreden uitingen
Gelet op de behandeling ter zitting en op basis van de door klager overgelegde uitingen beschouwt de Commissie de volgende uitingen als de door klager bestreden uitingen, waarbij klager in het bijzonder bezwaar maakt tegen de volgende, aangehaalde tekst(delen) uit de bestreden uitingen:
1.A. een uiting op de subpagina ‘Partners’ van de website https://felyx.com, met daarin de volgende tekst:
“Duurzame verandering in de volgende versnelling”
1.B. een uiting op de subpagina ‘About us’ van de website https://felyx.com, met daarin de volgende teksten:
“Mensen dichter bij elkaar brengen door flexibele, groene en gedeelde ritten”
[…]
“Onze missie is om actief bij te dragen aan de vormgeving van de steden van de toekomst door het aanbieden van een duurzame, veilige, handige en leuke manier van vervoer.”
1.C. een uiting op de subpagina ‘Sustainability’ van de website https://felyx.com, met daarin de volgende teksten:
“Wij zijn vastbesloten om verandering voor elkaar te krijgen. Onze Duurzame Ontwikkelingsdoelen in het kort: Duurzame steden en gemeenschappen […] Duurzame consumptie- en productiepatronen.”
1.D. een post op LinkedIn (d.d. 22 april 2022) met daarin de volgende tekst:
“We kunnen niet genoeg benadrukken hoe belangrijk de zorg voor onze planeet is. Maar naast onze groene kleur, wat maakt felyx groen?”
1.E. een post op Facebook (d.d. 19 oktober 2022) en op Instagram (d.d. 19 oktober 2022) met daarin de volgende tekst:
“Vanaf vandaag kun jij ook met je vrienden en familie dichter bij elkaar komen via snelle, duurzame en gedeelde ritten.”
2.A. een uiting op de subpagina ‘Sustainability’ van de website https://felyx.com, met daarin de volgende tekst:
“Onze totale uitstoot meten. Het effect van gedeelde elektrische scooters op CO2-uitstoot. Gedeelde e-scooters hebben de CO2-uitstoot van het stadvervoer in Rotterdam tussen oktober 2020 tot september 2021 met bijna 500 ton CO2 verminderd.”
2.B. een e-mail aan een gemeentelijke ambtenaar, met daarin de volgende tekst:
“Uit het onderzoek blijkt dat wij in een jaar tijd 485 ton CO2 hebben vermeden in Rotterdam. Als er wordt uitgegaan van 100% inzet van groene stroom (zoals wij wel inkopen), stijgt dat zelfs naar 568 ton vermeden CO2, maar dat komt helaas nog niet zo uit de Nederlandse stekkers.”
2.C. een post op Facebook (d.d. 27 december 2021) en op Instagram (d.d. 27 december 2021) met daarin de volgende tekst:
“We hebben samen mooie avonturen beleefd en ook nog eens tonnen van CO2 bespaard. Zonder jouw support waren we hier niet gekomen.”
2.D. een post op LinkedIn (d.d. 22 april 2022) met daarin de volgende tekst:
“But what makes felyx green? Swipe along and find out!”
3.A. een uiting op de subpagina ‘Partners’ van de website https://felyx.com, met daarin de volgende tekst:
“Laten we het tempo opvoeren naar een groenere industrie”
3.B. een uiting op de subpagina ‘Partners’ van de website https://felyx.com, met daarin de volgende tekst:
“Jouw organisatie draagt bij aan een schonere en duurzamere wereld door te kiezen voor 100% elektrisch, 100% comfortabele en 100% stille e-scooters.”
3.C. een uiting op de subpagina ‘About us’ van de website https://felyx.com, met daarin de volgende tekst:
“Felyx is een innovatieve scale-up die het transport binnen steden opnieuw inricht door het aanbieden van gedeelde e-scooters. Zo maken we duurzamer en efficiënter vervoer toegankelijk voor iedereen.”
3.D. een uiting op de subpagina ‘About us’ van de website https://felyx.com, met daarin de volgende tekst:
“100% elektrisch. Onze e-scooters rijden volledig elektrisch, wat betekent dat ze duurzamer zijn en minder geluid maken.”
3.E. een uiting op de subpagina ‘About us’ van de website https://felyx.com, met daarin de volgende tekst:
“Flexibel zijn in je vervoersmogelijkheden is wel zo handig. Met felyx voeg ik daar met trots een innovatief en duurzamer alternatief aan toe om van A naar B te reizen.”
3.F. een uiting op de subpagina ‘Sustainability’ van de website https://felyx.com, met daarin de volgende tekst:
“Felyx heeft als doel steden verder te brengen door duurzamer transport de norm te maken.”
De klacht
De duurzaamheidsclaims in de bestreden uitingen zijn onjuist en misleidend en daarmee in strijd met de Nederlandse Reclame Code (hierna ook: NRC) en de Code voor Duurzaamheidsreclame (hierna ook: CDR). Klager verwijst naar een eerdere beslissing van de Commissie, te weten dossier nr. 2021/00447, waarin is geoordeeld dat bij de (destijds) bestreden uitingen van adverteerder sprake was van onjuiste duurzaamheidsclaims. Volgens klager is daarvan nu opnieuw sprake.
Ten aanzien van de bestreden uitingen 1.A t/m 1.E voert klager aan dat het onjuist is om te stellen dat een bepaald vervoersmiddel op zichzelf in absolute zin duurzaam, groen of milieuvriendelijk is. Elk voertuig heeft een ecologische voetafdruk en dit geldt ook zeker voor elektrische deelscooters. Volgens klager zijn diverse vervuilende aspecten inherent aan elektrische deelscooters, waaronder: de productie, het gebruik van meerdere accu’s, onderhoud van de deelscooters, het verbruik van elektriciteit en deelvoertuigen gaan minder lang mee dan scooters in privébezit. Klager haalt een onderzoek van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) uit 2021 aan, waaruit volgens hem volgt dat een elektrische deelscooter twee-en-een-half keer zo vervuilend is als een elektrische scooter in privébezit en net zo vervuilend als een scooter met verbrandingsmotor.
Ten aanzien van de bestreden uitingen 2.A t/m 2.D voert klager aan dat adverteerder niet kan beweren dat haar scooterdienst CO2 bespaart. Klager noemt de volgende redenen: de duurzaamheidsclaim is niet onderbouwd en wanneer de volledige impact wordt meegerekend, zorgt de dienst netto waarschijnlijk voor meer uitstoot. De berekening van de CO2 uitstoot is volgens klager onvolledig. Om te bepalen of de dienst CO2 bespaart, dient naar de gehele uitstoot te worden gekeken: van de productie tot de destructie van voertuigen (de zogeheten levenscyclusanalyse). Adverteerder laat het grootste deel van de uitstoot buiten haar berekeningen. Onder verwijzing naar artikel 4 CDR voert klager aan dat de duurzaamheidsclaims van adverteerder misleidend zijn omdat het grootste deel van de milieukosten niet is meegerekend. Voor de consument is niet duidelijk waar adverteerder de genoemde besparing op baseert en zij zal ervan uitgaan dat alle aspecten in de dienstverlening zijn meegerekend. Hierdoor zijn de bestreden uitingen in strijd met artikel 3 CDR. Klager voert daarbij aan dat deelscooters een grote concurrentie vormen voor de fiets en lopen, waardoor de milieu impact waarschijnlijk groter is.
Ten aanzien van de bestreden uitingen 3.A t/m 3.F voert klager aan dat adverteerder niet expliciet weergeeft waarmee zij haar dienst vergelijkt hetgeen in strijd is met artikel 7 CDR. Hier voegt klager aan toe dat, nu in de praktijk de elektrische deelscooter van adverteerder vooral de fiets vervangt, deze vergelijking gemaakt zou moeten worden voor een eerlijke communicatie.
Tot slot voert klager aan dat het geweten van klanten (en ambtenaren) gesust wordt door te communiceren dat de dienst van adverteerder CO2 bespaart. Klager acht dit in strijd met de artikelen 3 en 4 CDR. Hierdoor wordt voor de gemiddelde consument het nemen van een geïnformeerd besluit over een transactie beperkt, waardoor zij een beslissing kan nemen die zij anders niet had genomen. De uitingen zijn daarom oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
De samenvatting van het verweer
Adverteerder streeft naar transparante en nauwkeurige communicatie, zowel naar klanten als naar het bredere publiek. In het verleden is zij hier door een uitspraak van de Commissie ook bewust van gemaakt en zijn uitingen aangepast. Gedurende het afgelopen jaar zijn er slordigheidsfouten geweest waardoor (opnieuw) abusievelijk een absolute claim in de tekst terecht is gekomen. Na ontvangst van de klacht heeft adverteerder dit aangepast. Het gaat om het woord ‘duurzaam’ op de website en in een social media post. Adverteerder benadrukt dat zij zich inzet voor openheid en door middel van ‘policies’ probeert zij intern hier ook zorg voor te dragen.
Voor wat betreft de overige punten is volgens adverteerder echter geen sprake van absolute claims. Zo werkt adverteerder toe naar ‘Duurzame steden en gemeenschappen’ en ‘Duurzame consumptie- en productiepatronen’, maar zij claimt deze punten zelf niet en zij gebruikt deze slechts als doelstelling om na te streven. Om mogelijke verwarring te voorkomen heeft adverteerder toch ervoor gekozen de mededelingen aan te passen. De term ‘duurzame’ lijkt soms verkeerd te worden geïnterpreteerd en daarom acht adverteerder het wenselijk dat wordt verduidelijkt wat zij in bepaalde gevallen met deze term bedoelt. Bijvoorbeeld: met de term ‘duurzame groei’ bedoelt zij dat adverteerder zich richt op een voortdurende en gezonde groei van het bedrijf waarbij rekening wordt gehouden met de impact van de activiteiten op het milieu en de maatschappij, waarbij het gaat om de aanpak op de lange termijn. Hetzelfde geldt voor ‘duurzame verandering’, dit is deels gericht op duurzaamheid, maar ook op het vast kunnen houden van verandering voor langere termijn. Ook het woord ‘groen’ wordt meerdere keren benoemd. Dit is een combinatie tussen de (relatief) groene intenties en de groene merkkleur van Felyx. Groen is geen absolute claim over de duurzaamheid van adverteerder, maar het is wel een absoluut feit dat de scooters groen van kleur zijn.
Adverteerder wil benadrukken dat zij nooit heeft geclaimd dat zij geen uitstoot heeft. De relatieve duurzaamheid is wel onderzocht door een gerenommeerde en onafhankelijke partij, te weten CE Delft. Het onderzoek “Effect of electric mopeds on CO2 emissions” laat zien dat het gebruik van de scooters van adverteerder in Rotterdam gemiddeld 86% CO2-besparing oplevert ten opzichte van de gemiddelde mix van alternatief gekozen vervoersmiddelen. Daarnaast kan het delen van de scooters van adverteerder bijdragen aan het verminderen van de verkeersdrukte en parkeerproblemen in stedelijke gebieden. Ook beschrijft het rapport dat wanneer deelbare e-scooters meer autoritten zullen vervangen, de relatieve impact nog hoger zal zijn. Dit correleert met de ritlengte die adverteerder ziet toenemen binnen haar service. Adverteerder blijft zich inzetten om het aanbod van deelscooters uit te breiden en streeft ernaar om een positieve bijdrage te leveren aan het milieu en de samenleving. Het is in dit kader van belang om op te merken dat zij zelf als bedrijf niet beweert dat de elektrische scooters ‘niets uitstoten’, maar zij beweert dat de scooters “geen schadelijke uitlaatgassen uitstoten” tijdens gebruik, omdat zij worden aangedreven door elektriciteit en geen verbrandingsmotor hebben. Dit komt ten goede aan de luchtkwaliteit ten opzichte van voertuigen met een verbrandingsmotor (die ook gebruikt hadden kunnen worden). Adverteerder verwijst nog naar twee rapporten waarin de besparingen van adverteerder ten opzichte van andere modaliteiten zijn onderzocht en gerapporteerd, zoals het rapport van de CE Delft en een rapport van de gemeente Amsterdam.
Lopen en fietsen is per definitie duurzamer dan het gebruik van een gemotoriseerd voertuig. Idealiter vervangt adverteerder zoveel mogelijk vervuilende vervoersmiddelen. Adverteerder adviseert om de fiets te pakken en zij probeert vooral langere ritten (die bovenal vaker met de auto worden gedaan) te stimuleren. Dit blijkt ook uit haar campagne, waarbij zij gebruikers oproept om de fiets te gebruiken en de auto te laten staan. De deelscooter is bij uitstek een vervoersmiddel om (korte) autoritten te vervangen. Met het aanbod van elektrische deelscooters tracht adverteerder bij te dragen aan een duurzamere mix van vervoersopties, naast lopen, fietsen en openbaar vervoer, als alternatief voor vervuilende en frequent stilstaande auto’s.
Voor wat betreft de resultaten van het KiM rapport, waar klager naar verwijst, merkt adverteerder op dat dit rapport enkele tekortkomingen en foutieve aannames kent, waardoor de conclusie onvolledig/onjuist is, hetgeen resulteert in een relatief negatiever beeld van elektrische deelscooters. Dit blijkt onder meer ten aanzien van de gemiddelde afstand per rit voor gedeelde e-brommers, de CO2-emissies op basis van de levensduur van het voertuig in jaren, het feit dat de voertuigen worden gedeeld waardoor je minder voertuigen nodig hebt om dezelfde behoefte aan mobiliteit in te vullen en een niet onderbouwde en foutieve aanname ten aanzien van het verwisselen van accu’s. De missie van adverteerder is om met het deelmobiliteitsconcept steden zoveel mogelijk autovrij en fossielvrij te maken, waarbij ook het bezit van een (benzine) brommer/auto, verleden tijd zou zijn.
De mondelinge behandeling
Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht en vragen van de Commissie beantwoord.
Voor zover van belang voor de beslissing wordt op hetgeen ter zitting aan de orde is gekomen ingegaan in het oordeel van de Commissie.
Het oordeel van de Commissie
1.
Kern van de klacht, zo is ter zitting vastgesteld, is dat de uitingen van adverteerder misleidende duurzaamheidsclaims bevatten. Het oordeel van de Commissie zal worden toegespitst op de volgende (categorieën van) uitingen:
a) de bestreden uitingen waarbij volgens klager sprake is van ontoelaatbare absolute duurzaamheidsclaims;
b) de bestreden uitingen waarbij volgens klager onterecht wordt gesteld dat de dienst van adverteerder CO2 bespaart;
c) de bestreden uitingen waarbij volgens klager sprake is van ontoelaatbare relatieve duurzaamheidsclaims.
In dit kader merkt de Commissie voor de goede orde op dat bestreden uiting 1A wordt behandeld in de categorie onder c (relatieve duurzaamheidsclaims) en bestreden uiting 2D wordt door de Commissie behandeld in de categorie onder a (absolute duurzaamheidsclaims).
2.
Niet is in geschil dat de bestreden uitingen milieuclaims betreffen. Voorafgaand merkt de Commissie op dat op 1 februari 2023 de Code voor Duurzaamheidsreclame (hierna ook: CDR) in werking is getreden, daarvoor was de Milieu Reclame Code (hierna ook: MRC) van toepassing. De klacht van klager is weliswaar ingediend op 8 februari 2023, maar een deel van de bestreden uitingen dateert van vóór 1 februari 2023. Afhankelijk van het moment waarop de uitingen zijn geopenbaard, zullen deze worden getoetst aan de MRC (vóór 1 februari 2023) of de CDR (vanaf 1 februari 2023).
De Commissie oordeelt hierover als volgt.
3.
Ad a): uitingen met absolute duurzaamheidsclaims: uitingen 1B, 1C, 1D, 1E en 2D
In de uitingen 1B, 1C, 1D, 1E en 2D (webpagina’s van adverteerder, een post op LinkedIn en een post op Facebook en Instagram) wordt in min of meer gelijke bewoordingen gesproken over “duurzame” en “groene” in relatie tot verandering en/of scooterritten c.q. vervoer en tot adverteerder zelf. Volgens klager wordt in deze uitingen ten onrechte de indruk gewekt dat de deelscooter duurzaam, groen of milieuvriendelijk is. Klager acht het misleidend dat adverteerder haar diensten duurzaam, milieuvriendelijk of groen noemt.
4.
Bij de vraag of een reclame-uiting misleidend is, dient te worden uitgegaan van de totale uiting en de context waarin mededelingen worden gedaan. Adverteerder presenteert in haar uitingen onder meer “groene ritten”, “duurzame” en “groene” als kenmerken van de dienst die zij met haar gedeelde e-scooters aanbiedt. Zo worden de claims “duurzame” en ”groene” gebruikt in relatie tot vervoer en de ‘scooterritten’ van adverteerder. Ook wordt in uitingen 1D en 2D adverteerder genoemd in relatie tot ‘groen’. In de bestreden uitingen gebruikt adverteerder herhaaldelijk de woorden “duurzame” en “groene” op een wijze die de indruk wekt dat de gedeelde e-scooter dienst in het geheel geen schadelijke effecten op het milieu heeft. Door de gemiddelde consument zullen deze aanduidingen ook in deze zin worden begrepen, nu enige nadere toelichting, invulling of voorbehoud ontbreekt. Dat sprake is van geen enkel schadelijk effect, is niet aannemelijk gemaakt. Wellicht is het reizen per elektrische deelscooter van adverteerder een duurzamer alternatief in vergelijking met autoritten op kortere afstand, maar de hier bedoelde uitingen maken niet een dergelijke vergelijking en noemen in plaats daarvan de elektrische deelscooter een duurzaam vervoermiddel in absolute zin. In de bestreden uitingen wordt naar het oordeel van de Commissie onvoldoende duidelijk gemaakt welke specifieke invulling adverteerder aan de bestreden uitingen geeft. Hierdoor kan de gemiddelde consument worden misleid over duurzaamheidsaspecten van de aangeprezen dienst van adverteerder, waardoor de consument ertoe kan worden gebracht een besluit over het gebruikmaken van deze dienst te nemen dat hij anders niet had genomen. Dit leidt tot het oordeel dat de uitingen 1B en 1C in strijd zijn met artikel 3.1 CDR en de uitingen 1D, 1E en 2D in strijd met artikel 2 MRC. Ten overvloede, indien en voor zover adverteerder heeft willen betogen dat de claims (ook) worden gebruikt als doelstelling om naar te streven, merkt de Commissie op dat wanneer een adverteerder communiceert over zijn duurzaamheidsambitie, voor de consument voldoende duidelijk dient te worden gemaakt dat het om een streven gaat en niet om de huidige situatie (zie artikel 3.2 CDR).
5.
In haar verweerschrift heeft adverteerder aangegeven dat zij enkele slordigheidsfouten heeft gemaakt waardoor abusievelijk (opnieuw) een absolute claim in de tekst terecht is gekomen. Om die reden heeft adverteerder om verwarring en onduidelijkheid te voorkomen reeds aanpassingen doorgevoerd voor wat betreft een aantal van de bestreden uitingen (waaronder in ieder geval uitingen 1B, 1C, 1E). De Commissie heeft nota genomen van deze mededeling maar ziet op dit moment onvoldoende aanleiding om een aanbeveling te doen voor zover nodig. Over de aangepaste uitingen doet de Commissie in deze beslissing geen uitspraak.
6.
Ad b): CO2-besparing : uitingen 2A, 2B en 2C
Ten aanzien van de uiting onder 2B overweegt de Commissie dat zij deze uiting buiten beschouwing laat in haar beoordeling, nu deze uiting een persoonlijke e-mail betreft en zich dus toespitst op één persoon. Naar het oordeel van de Commissie voldoet de uiting onder 2B daarmee niet aan de definitie van reclame als bedoeld in artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code. Voor zover de klacht is gericht tegen de onder 2B genoemde uiting, wordt klager daarom in zijn klacht niet-ontvankelijk verklaard.
7.
Voor wat betreft de uitingen 2A en 2C oordeelt de Commissie als volgt.
In de bestreden uitingen wordt onder meer gezegd: “Gedeelde e-scooters hebben de CO2-uitstoot van het stadsvervoer in Rotterdam tussen oktober 2020 tot september 2021 met bijna 500 ton CO2 verminderd” en “[..] tonnen van CO2 bespaard”. In deze uitingen wordt op verschillende manieren verwezen naar de besparing van CO2 door het gebruik van de gedeelde e-scooters van adverteerder. In de uitingen worden bovendien, op verschillende manieren, concrete en exacte resultaten weergegeven. Naar het oordeel van de Commissie is voor de gemiddelde consument echter onvoldoende duidelijk wat het referentiekader van de beweerde CO2 besparing(en) is. Hierdoor is het voor de gemiddelde consument ook niet mogelijk om te controleren of de claims worden waargemaakt. Tevens heeft adverteerder de juistheid van de claims niet aannemelijk gemaakt. Gelet hierop acht de Commissie uiting 2A in strijd met de artikelen 3.1 en 4 CDR en uiting 2C in strijd met de artikelen 2 en 3 MRC.
8.
Ad c): relatieve duurzaamheidsclaims: uitingen 1A, 3A, 3B, 3C, 3D, 3E en 3F
Tot slot heeft klager bezwaar gemaakt tegen de uitingen 3A, 3B, 3C, 3D, 3E en 3F, nu volgens hem sprake is van relatieve milieuclaims maar niet duidelijk is waarmee adverteerder de vergelijking maakt. In de bestreden uitingen wordt gebruik gemaakt van de woorden “groenere”, “schonere en duurzamere wereld”, “duurzamer en efficiënter vervoer”, “innovatief en duurzamer alternatief”, “duurzamer transport”. Nu adverteerder in uiting 1A spreekt over “Duurzame verandering in de volgende versnelling”, wordt deze uiting onder deze categorie behandeld. Uit het verweer van adverteerder blijkt dat adverteerder met het aanbod van zijn elektrische deelscooters wenst bij te dragen aan een duurzamere mix van vervoersopties, naast lopen, fietsen en openbaar vervoer, als alternatief voor vervuilende en frequent stilstaande auto’s. Nu in de uitingen deze toelichting ontbreekt, acht de Commissie het niet aannemelijk dat de gemiddelde consument deze bedoeling zal begrijpen. In plaats daarvan zal deze consument vermoedelijk uitgaan van een vergelijking, nu onder meer wordt gesproken over “groenere”, “schonere” en “duurzamer”, maar uit de uitingen blijkt vervolgens niet waarmee wordt vergeleken. Krachtens artikel 7 CDR dient bij een duurzaamheidsclaim die bestaat uit een vergelijking duidelijk te worden vermeld welke vergelijking gemaakt wordt. Dat is hier niet het geval. Op basis van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de uitingen 1A, 3A, 3B, 3C, 3D, 3E en 3F in strijd zijn met het bepaalde onder artikel 3.1 CDR in combinatie met artikel 7 CDR.
9.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing van de Commissie
De Commissie acht de reclame-uitingen 1B, 1C in strijd met artikel 3.1 CDR en de uitingen 1D, 1E en 2D in strijd met artikel 2 MRC.
Ook acht de Commissie de reclame-uiting 2A in strijd met artikel 3.1 en 4 CDR en uiting 2C in strijd met artikel 2 en 3 MRC.
Daarnaast acht de Commissie de reclame-uitingen 1A, 3A, 3B, 3C, 3D, 3E en 3F in strijd met het bepaalde in artikel 3.1 CDR in combinatie met artikel 7 CDR.
Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
In de tegen uiting 2B gerichte klacht verklaart zij klager niet-ontvankelijk.