De bestreden uitingen
Het betreft de hierna (in het oordeel van de Commissie) nader te omschrijven mededelingen in diverse uitingen van VION, waarin zij in verband met het door haar uitgeoefende slachtproces de termen ‘dierenwelzijn’, ‘duurzaam(heid)’ en ‘verantwoorde soja’ gebruikt.
De klacht
Klaagster acht de bestreden mededelingen over het slachtproces en het milieu misleidend en oneerlijk omdat deze tot doel hebben producten van verweerder te verkopen aan de consument door deze mooier en beter voor te stellen dan ze in werkelijkheid zijn. Volgens klaagster wordt in dit kader ten onrechte over ‘dierenwelzijn’, ‘duurzaamheid’ en ‘verantwoorde soja’ gesproken. De afzonderlijke onderdelen van de klacht komen, in hoofdlijnen weergegeven, op het volgende neer.
1) Dierenwelzijn
De verantwoordelijkheid voor dierenwelzijn voor en tijdens de slacht kan niet gerealiseerd worden. Het slachtproces heeft namelijk geen goede afloop voor de dieren en levert altijd stress op. De dieren worden de dood in gejaagd. Het veevervoer naar de slachterij laat te wensen over zoals blijkt uit het Factsheet Dierenwelzijn diertransporten van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Ook de kwaliteit van slachters voldoet niet als het gaat om dierenwelzijn. Volgens de Inspectie draagt het wisselen van slachters bij aan de slechte omstandigheden waaronder de slacht plaatsvindt. Voorafgaand aan de slacht hoort een dier te worden verdoofd. Omdat de werknemers vaak wisselen bij VION is er niet een vaste geroutineerde slachter die deskundig omgaat met de dieren tijdens het slachtproces. Hierdoor ontstaan fatale fouten en wordt het slachtproces een “ware horror voor de dieren”. Dierenwelzijn blijkt binnen dit kader niet te realiseren. Woorden als ‘zorg voor de dieren/dierenwelzijn’ worden niet gebruikt om een waarheidsgetrouw beeld te schetsen van het productieproces of de kwaliteit waarmee de productie plaatsvindt. Op de website van verweerder wordt gesproken over ‘Respect voor dierenwelzijn’. Onder het kopje ‘Dierenwelzijn’ volgt een relaas over hoe dit ‘respect’ ingevuld is. Dit is zeer misplaatst nu van welzijn helemaal geen sprake is. Onderzoek toont aan dat in 2021 de NVWA nog steeds in de fout gaat door ten onrechte transporten met ernstig zieke en gewonde dieren goed te keuren. ‘Dierenwelzijn tijdens transport’ en ‘Dierenwelzijn tijdens het slachtproces’, zijn titels die adverteerder gebruikt om de productie acceptabel te doen lijken, maar die op grond van het voorgaande misleiden. Klaagster vraagt zich af hoe dieren met aandoeningen en die eigenlijk daarvoor ongeschikt zijn, toch afgevoerd kunnen worden naar het slachtbedrijf. Klaagster verzoekt te bepalen dat verweerder het woord ‘dierenwelzijn’ niet meer gebruikt in promotieteksten, reclame-uitingen en in informatie en begeleidende teksten bij vleesproducten, in welke vorm dan ook.
2) ‘Duurzaamheid’ en ‘verantwoorde soja’
Deze woorden worden eveneens oneerlijk, misleidend en onterecht aangewend door verweerder. Klaagster stelt dat je als consument niet met zekerheid kan vaststellen dat je niet bijdraagt aan ontbossing bij de aanschaf van producten zoals vlees en melk afkomstig van de Nederlandse vee-industrie. Daarmee is “duurzaamheid van de baan”. Verweerder heeft onlangs certificaten aangekocht waarmee de verantwoorde soja voor de productie van Beter Leven en Milieukeur vlees wordt afgedekt. Met de aankoop van de certificaten geeft verweerder invulling aan de concrete Nederlandse marktvraag naar verantwoorde soja. De Nederlandse veevoerindustrie is echter een van de grootste afnemers van Braziliaanse soja. Een bedrijf dat, zoals verweerder, Braziliaanse soja afneemt, beroept zich ten onrechte op het keurmerk en op het gegeven dat de sojabedrijven in Brazilië gecertificeerd zijn. Dit garandeert niet dat de soja duurzaam is, dat wil zeggen is geteeld zonder verkeerde landbouw en ontbossing. Een gegrond bewijs voor ontbossingsvrije ‘duurzame soja’, is ook na de certificering met het Round Table on Responsible Soy (RTRS) keurmerk niet met zekerheid te stellen. Toch wordt de consument voorgehouden dat het om duurzame soja gaat. De consument en de bedrijven die de Braziliaanse soja afnemen, kunnen niet achterhalen, en dus niet bewijzen, waar de soja precies vandaan komt. Hierdoor is niet met zekerheid vast te stellen of de gebruikte soja in het veevoer duurzaam geproduceerd is. Door het RTRS-keurmerk is weliswaar niet meer Amazonegebied, maar wel het Cerradogebied grotendeels ontbost. Ook de termen ‘duurzaam(heid)’ en ‘verantwoorde soja’ moeten daarom door verweerder worden gestaakt.
Het verweer
Verweerder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Een samenvatting van het verweer is opgenomen in de voorzittersbeslissing die aan deze beslissing is gehecht.
Het oordeel van de voorzitter
De voorzitter van de Reclame Code Commissie heeft de klacht afgewezen bij beslissing van 22 februari 2022. De inhoud hiervan wordt als herhaald en ingelast beschouwd. Een kopie van de beslissing d.d. 22 februari 2022 is aan deze uitspraak gehecht.
Het bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter
Klaagster wijst op de betekenis van dierenwelzijn: deze is ‘goed’ te noemen als het dier zich actief aan zijn leefomstandigheden kan aanpassen én zich daardoor goed voelt. Daarvan is hier geen sprake. Als VION werkelijk belang zou hechten aan dierenwelzijn, dan was zij gestart met kwaliteitsverbetering op het gebied van monitoren. VION noemt als maatregel ‘cameratoezicht’ (CCTV), maar daarmee is dierenwelzijn niet te garanderen. Klaagster vraagt zich af wie de voorzitter bedoelt, als hij schrijft dat dierenwelzijn in relatie tot slachtdieren “niet anders kan worden begrepen dan dat de dieren met zo min mogelijk leed worden geslacht”. Zij verwijst naar een petitie die door 60.000 mensen is ondertekend voor een verplicht onafhankelijk cameratoezicht binnen de slachtfabrieken en naar een onderzoek waaruit blijkt dat 62% van de Nederlanders vindt dat het verboden moet worden dat dieren in de veehouderij minder ruimte krijgen dan goed is voor het dierenwelzijn.
VION neemt vlees af van bedrijven met 1 Beter Leven ster. Dit vlees levert volgens klaagster geen permanent en verzekerd gezonde leefomgeving op voor de varkens. Klaagster verwijst in dit verband naar twee filmpjes over de omstandigheden van varkens op een boerderij die levert aan VION. Volgens klaagster wordt het vlees van deze varkenshouder als 2 Beter Leven sterren verkocht, terwijl het betreffende bedrijf zoveel dieren heeft dat het bedrijf als een binnen het Beter Leven keurmerk verboden megastal wordt beschouwd.
Volgens de Wet dierenwelzijn moet er afleidingsmateriaal voor de varkens zijn. In de Beter Leven stal is dit geen realiteit volgens klaagster. Volgens klaagster is er daarom al geen sprake van dierenwelzijn. Klaagster zegt geen foto’s of ander materiaal te hebben waaruit blijkt dat VION varkens geweld aandoet, stress veroorzaakt en paniekreacties teweegbrengt. Volgens klaagster is wel aangetoond dat CO2-vergassing een slachtmethode is waarbij ‘grip of garantie op dierenwelzijn’ niet mogelijk is. Klaagster verwijst in dit verband naar diverse filmpjes op internet, en naar een uitzending van ‘Zondag met Lubach’ over VION.
Volgens klaagster wordt er sinds 2015 beweerd dat men werkt aan transparantie en is men ook gehouden te werken aan transparantie. In de Nota Dierenwelzijn staat dat in 2015 burgers moeten kunnen zien hoe veehouders met hun dieren omgaan. Om dit te bereiken moeten zij hun bedrijven gaan openstellen aan burgers. Tot op heden is daarvan geen sprake. Er kan niet worden aangetoond dat het dierenwelzijn bij VION gegarandeerd is of dat men er grip op heeft. VION heeft alleen maar een arts die toezicht houdt op 20.000 varkens per dag. Volgens klaagster behoeft het geen verdere toelichting dat dieren gestrest raken in een slachthuis als VION, waar 20.000 varkens per dag gedood worden., Klaagster wijst in dit verband op wachtduur, het transport in extreme temperaturen en de gevolgen van de hoge werkdruk in slachthuizen.
Volgens klaagster biedt het RTRS-keurmerk, waarop VION het gebruik van de termen duurzaamheid en verantwoorde soja in haar uitingen baseert, onvoldoende waarborgen. Zij verwijst in dit verband naar diverse uitspraken en (wetenschappelijke) onderzoeken die vraagtekens zetten bij het RTRS-keurmerk, of dit keurmerk zelfs afkeuren.
De reactie van verweerder
De reactie van verweerder wordt als volgt samengevat.
Dierenwelzijn in relatie tot slachtdieren kan door de consument niet anders worden begrepen dan dat de dieren met zo min mogelijk leed worden geslacht. Dat dierenbelangenorganisaties vragen hebben over dierenwelzijn met betrekking tot slachtvee maakt dit niet anders. VION bevordert het dierenwelzijn door zo kort mogelijke transportafstanden, externe inspecties van dierenartsen, de inzet van animal welfare officers en slim cameratoezicht. Dat klaagster deze maatregelen ontoereikend vindt, kan er niet toe leiden dat VION de term ‘dierenwelzijn’ niet mag bezigen. VION verwijst naar haar verweer d.d. 8 februari 2022. Daarin wordt uitgelegd dat en hoe VION voor wat betreft het dierenwelzijn verder gaat dan is voorgeschreven door de keurmerken die zij bezit: SKAL, IKB, ‘Beter Leven’ en (het Duitse) QS-keurmerk. Voor wat betreft het cameratoezicht deelt VION mee dat zij daarbij gebruik maakt van artificiële intelligentie, waardoor grote hoeveelheden beeld geanalyseerd kunnen worden. Er worden in de uitingen geen verwachtingen gewekt die niet of onvoldoende gefundeerd zijn.
De kritiek van klaagster op het gebruik van de termen ‘duurzaam(heid)’ en ‘verantwoorde soja’ bestaat uit diverse meningen die erop neerkomen dat niet kan worden gegarandeerd dat RTRS gecertificeerde soja 100% ontbossingsvrij is. VION kiest voor RTRS gecertificeerde soja in plaats van niet-gecertificeerde soja. Het RTRS certificaat geeft immers aan dat de soja op een duurzame manier is verbouwd en biedt voldoende waarborgen die het gebruik van termen als duurzaamheid en verantwoord rechtvaardigen.
VION verzoekt de Commissie ten slotte om bij afwijzing van de klacht te bepalen dat iedere latere klacht over het gebruik van de termen ‘dierenwelzijn’ en/of ‘duurzaam(heid)’ door welke klager dan ook niet meer in behandeling zullen worden genomen en dat verwezen wordt naar de uitspraak in dit dossier.
De mondelinge behandeling
Klaagster heeft haar standpunt toegelicht aan de hand van een pleitnota. Op de inhoud hiervan zal voor zover nodig worden ingegaan in het oordeel van de Commissie. Daarnaast heeft klaagster vragen van de Commissie beantwoord.
Het oordeel van de Commissie
1.
De klacht komt er in de kern op neer dat klaagster het gebruik van de term ‘dierenwelzijn’ in de bestreden uitingen van verweerder misleidend vindt. Daarnaast maakt zij bezwaar tegen het gebruik van de termen ‘duurzaam(heid)’ en ‘verantwoorde soja’ in de bestreden uitingen. In haar bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter en tijdens de mondelinge behandeling van dit bezwaar ter zitting, heeft klaagster dit nader gemotiveerd. VION heeft de bezwaren gemotiveerd weersproken.
2.
Het bezwaar van klaagster betreft de volgende uitingen:
I. De volgende mededelingen op www.VIONfoodgroup.coml/responsibility:
“Om dierenwelzijn te garanderen, investeren wij in de benodigde infrastructuur, volgen onze medewerkers trainingen en installeren we beveiligingstechnologie, zoals Closed Circuit Television (CCTV).”
“Dierenwelzijn tijdens transport
VION heeft een gedecentraliseerd netwerk van slachthuizen met passende capaciteit voor de hoeveelheid vee in een bepaalde regio. Dit maakt korte transportafstanden mogelijk, met minder dan 8 uur transporttijd. Ook houden we grip op dierenwelzijn door te investeren in moderne transportvoertuigen voor dieren, en met gestandaardiseerde transportcontroles bij het lossen. Bovendien inspecteren externe officiële dierenartsen alle dieren tijdens het lossen.”
“Dierenwelzijn tijdens slachtproces
In onze slachthuizen houden we grip op dierenwelzijn met bijvoorbeeld trainingen en cursussen voor alle werknemers die met vee werken. Speciaal opgeleide animal welfare officers zorgen dat de richtlijnen gevolgd worden. De animal welfare officers volgen twee keer per jaar een training. Tijdens werktijden staan de stallen, de verdovings- en slachthallen voortdurend onder supervisie van minstens één officiële dierenarts.”
“Consumenten kunnen keuzes maken op basis van dierenwelzijn en duurzaamheid”
“Milieuvriendelijke veehouderij
Het onderwerp milieuvriendelijke veehouderij maakt deel uit van onze aangescherpte duurzaamheidsstrategie, met thema’s en doelen die belangrijk zijn voor duurzame voedselproductie en -consumptie. VION wil transparant zijn over de diverse duurzaamheidsthema’s en zo haar stakeholders en vooral de consument de mogelijkheid bieden een weloverwogen keuze te maken. Dit betekent dat consumenten niet alleen kunnen kiezen op basis van informatie over dierenwelzijn, maar ook over duurzaamheid. VION zal consumenten van informatie voorzien over onderwerpen als de CO2-footprint van varkensvlees, rundvlees en vleesalternatieven”;
II. Door klaagster omschreven YouTube video’s van verweerder voor zover daarin op de door klaagster genoemde momenten de woorden ‘dierenwelzijn’ en ‘duurzaam’ worden gebruikt;
III. De volgende mededelingen op de website www.VIONfood-//group.comlews/VION-kiest-voor verantwoorde-soja:
“Wij zien het als onze rol om vraag en aanbod op een duurzame manier met elkaar te verbinden en in evenwicht te brengen. (…)
VION houdt zich al een aantal jaar bezig met maatschappelijk verantwoord ondernemen. Terwijl voedselveiligheid een absolute voorwaarde is, streven we er oprecht naar om vlees te produceren met respect voor dier en milieu. Voedsel in het algemeen, en vlees in het bijzonder, is een populair onderwerp van talrijke maatschappelijke discussies. Deze discussies kunnen worden onderverdeeld in vier hoofdthema’s:
dierenwelzijn (op, voor en na het verlaten van de boerderij) (…)
de impact van vleesproductie op het milieu (…)
Onze MVO-thema’s
Met het oog op ons bedrijf en op het effect dat andere bedrijven binnen de keten op ons hebben, hebben we een lijst gemaakt van MVO-thema’s die relevant zijn voor VION. Dat zijn er in totaal 14:7 sociale, 5 milieu- en 2 economische thema’s. (…) Van de negen materiële thema’s waarvoor we ernaar streven om negatieve impact te minimaliseren of de positieve impact te vergroten, zijn de volgende zes thema’s het meest cruciaal voor het dagelijkse
succes van ons bedrijf.
• Voedselveiligheid >>
• Dierenwelzijn >>
• Werkgelegenheid en arbeidsomstandigheden >>
• Milieuvriendelijke veehouderij >>
(…)
“Het is onze plicht om respectvol met de dieren om te gaan”
“Wij werken dagelijks met duizenden dieren. Het is onze plicht om dat met respect te doen. Om dierenwelzijn te garanderen, investeren wij in de benodigde infrastructuur, volgen onze medewerkers trainingen en installeren we beveiligingstechnologie, zoals Closed Circuit Television (CCTV).
Dierenwelzijn tijdens transport
(hier volgt een herhaling van het tekstgedeelte reeds beschreven onder I)
(…)
De resultaten van de dierenwelzijnscontroles worden gerapporteerd aan het executive committee. Als er zaken niet kloppen, moeten de verantwoordelijke werknemers corrigerende en preventieve maatregelen nemen. (…)
Milieuvriendelijke veehouderij
Het onderwerp milieuvriendelijke veehouderij maakt deel uit van onze aangescherpte duurzaamheidsstrategie, met thema’s en doelen die belangrijk zijn voor duurzame voedselproductie en -consumptie. VION wil transparant zijn over de diverse duurzaamheidsthema’s en zo haar stakeholders en vooral de consument de mogelijkheid bieden een weloverwogen keuze te maken. Dit betekent dat consumenten niet alleen kunnen kiezen op basis van informatie over dierenwelzijn, maar ook over duurzaamheid. VION zal consumenten van informatie voorzien over onderwerpen als de CO2-footprint van varkensvlees, rundvlees en vleesalternatieven.”
3.
Klaagster heeft in haar bezwaar en haar toelichting ter zitting benadrukt dat er volgens haar geen sprake kan zijn van ‘dierenwelzijn’ in relatie tot slachtdieren. Alleen al om die reden zou VION de term ‘dierenwelzijn’ niet mogen gebruiken in haar uitingen. De Commissie verwerpt dit standpunt. Van een verbod op het gebruik van de term ‘dierenwelzijn’ door bepaalde sectoren is geen sprake. Ook in relatie tot de slacht van dieren mag verweerder de term ‘dierenwelzijn’ gebruiken. Waar het om gaat, is of verweerder met het gebruik van deze term verwachtingen schept bij het publiek die zij niet waar maakt. De Commissie oordeelt daarover als volgt.
4.
In de verschillende uitingen wordt meegedeeld dat er cameratoezicht is, dat VION een gedecentraliseerd netwerk van slachthuizen heeft waardoor er minder dan 8 uur transporttijd is, dat VION investeert in moderne transportvoertuigen voor dieren, dat er gestandaardiseerde transportcontroles bij het lossen zijn en dat externe dierenartsen alle dieren tijdens het lossen inspecteren. Voor wat betreft het dierenwelzijn tijdens het slachtproces wordt in de uitingen meegedeeld dat VION trainingen en cursussen organiseert voor alle werknemers die met vee werken, dat Animal Welfare Officers er voor zorgen dat de richtlijnen gevolgd worden en dat de verdovings- en slachthallen voortdurend onder supervisie van een dierenarts staan.
5.
Voor wat betreft het cameratoezicht heeft klaagster betwist dat het beveiligingssysteem (CCTV) zorgt voor ‘grip’ op het proces, omdat er te veel beelden zijn die bekeken moeten worden. Verweerder heeft nader toegelicht dat zij gebruik maakt van artificiële intelligentie, die de verwerking van grote hoeveelheden beeldmateriaal mogelijk maakt. De Commissie ziet op basis van hetgeen door klaagster is gesteld met betrekking tot het cameratoezicht onvoldoende aanleiding om te oordelen dat de mededeling en uitleg over het gebruik van CCTV misleidend zijn nu deze als een van de maatregelen worden genoemd die VION neemt op het gebied van dierenwelzijn.
6.
Klaagster gebruikt haar stellingen over de vermeende ‘megastal’ van een particulier bedrijf waarmee VION samenwerkt, als ook haar opmerkingen over het ontbreken van afleidingsmateriaal voor de dieren en de videobeelden (uit 2016) waarop te zien is hoe varkens vergast worden, als voorbeelden om aan te tonen dat van ‘dierenwelzijn’ geen sprake is, en dat ook het Beter Leven keurmerk niet zonder meer zorgt voor gegarandeerd dierenwelzijn. Dit bezwaar treft geen doel. Voor alle voorbeelden die VION in de uitingen noemt (zo kort mogelijke transportafstanden, externe inspecties van dierenartsen, de inzet van animal welfare officers en slim cameratoezicht), geldt dat VION deze als concrete maatregelen presenteert die bijdragen aan het dierenwelzijn. De gemiddelde consument zal dit ook zo begrijpen. Dat klaagster van mening is dat VION méér zou moeten doen op het gebied van dierenwelzijn, maakt niet dat de mededelingen van VION over haar inspanningen op dit gebied misleidend zijn.
7.
Voor zover klaagster stelt dat het misleidend is dat adverteerder de termen ‘duurzaam(heid)’ en ‘verantwoorde soja’ gebruikt, oordeelt de Commissie als volgt. Klaagster plaatst in dit kader met name vraagtekens bij het RTRS-keurmerk waarop VION zich beroept: volgens haar is het een onbetrouwbaar keurmerk omdat niet duidelijk is of daarmee daadwerkelijk wordt bijgedragen aan verantwoorde voedselproductie en duurzaamheid. De Commissie ziet in hetgeen klaagster heeft gesteld onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat de soja die met inachtneming van deze standaard is geproduceerd in het geheel niet zou kunnen dienen ter rechtvaardiging van de door VION genoemde inspanningen op het gebied van duurzaamheid en/of verantwoorde soja. VION stelt gemotiveerd dat de RTRS-standaard op dit moment als duurzaam en verantwoord alternatief voor niet-gecertificeerde soja wordt erkend. De bestreden uitingen suggereren bovendien niet een concreet, toetsbaar resultaat. Voor de gemiddelde consument is het daarbij helder dat VION haar claims baseert op het keurmerk.
8.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat de klacht wordt afgewezen. Voor het overige kan de Commissie VION niet toezeggen dat er nooit meer een klacht beoordeeld zal worden over een of meer uitingen van VION die betrekking hebben op de termen “dierenwelzijn” en “duurzaamheid”. Een klacht over een andere uiting met een andere tekst en/of beeld zal in beginsel opnieuw in behandeling genomen worden.
9.
Op grond van het vorenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter en wijst de klacht af.
De beslissing van de voorzitter
d.d. 22 februari 2022
De bestreden uitingen
Het betreft de hierna onder de beoordeling nader te omschrijven mededelingen in diverse uitingen van VION, waarin zij in verband met het door haar uitgeoefende slachtproces de termen ‘dierenwelzijn’, ‘duurzaam(heid)’ en ‘verantwoorde soja’ gebruikt.
De klacht
Klaagster acht de bestreden mededelingen over het slachtproces en het milieu misleidend en oneerlijk omdat deze tot doel hebben producten van verweerder te verkopen aan de consument door deze mooier en beter voor te stellen dan ze in werkelijkheid zijn. Volgens klaagster wordt in dit kader ten onrechte over ‘dierenwelzijn’, ‘duurzaamheid’ en ‘verantwoorde soja’ gesproken. De afzonderlijke onderdelen van de klacht komen, in hoofdlijnen weergegeven, op het volgende neer.
1) Dierenwelzijn
De verantwoordelijkheid voor dierenwelzijn voor en tijdens de slacht kan niet gerealiseerd worden. Het slachtproces heeft namelijk geen goede afloop voor de dieren en levert altijd stress op. De dieren worden de dood in gejaagd. Het veevervoer naar de slachterij laat te wensen over zoals blijkt uit het Factsheet Dierenwelzijn diertransporten van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Ook de kwaliteit van slachters voldoet niet als het gaat om dierenwelzijn. Volgens de Inspectie draagt het wisselen van slachters bij aan de slechte omstandigheden waaronder de slacht plaatsvindt. Voorafgaand aan de slacht hoort een dier te worden verdoofd. Omdat de werknemers vaak wisselen bij VION is er niet een vaste geroutineerde slachter die deskundig omgaat met de dieren tijdens het slachtproces. Hierdoor ontstaan fatale fouten en wordt het slachtproces een “ware horror voor de dieren”. Dierenwelzijn blijkt binnen dit kader niet te realiseren. Woorden als ‘zorg voor de dieren/dierenwelzijn’ worden niet gebruikt om een waarheidsgetrouw beeld te schetsen van het productieproces of de kwaliteit waarmee de productie plaatsvindt. Op de website van verweerder wordt gesproken over ‘Respect voor dierenwelzijn’. Onder het kopje ‘Dierenwelzijn’ volgt een relaas over hoe dit ‘respect’ ingevuld is. Dit is zeer misplaatst nu van welzijn helemaal geen sprake is. Onderzoek toont aan dat in 2021 de NVWA nog steeds in de fout gaat door ten onrechte transporten met ernstig zieke en gewonde dieren goed te keuren. ‘Dierenwelzijn tijdens transport’ en ‘Dierenwelzijn tijdens het slachtproces’, zijn titels die adverteerder gebruikt om de productie acceptabel te doen lijken, maar die op grond van het voorgaande misleiden. Klaagster vraagt zich af hoe dieren met aandoeningen en die eigenlijk daarvoor ongeschikt zijn, toch afgevoerd kunnen worden naar het slachtbedrijf. Klaagster verzoekt te bepalen dat verweerder het woord ‘dierenwelzijn’ niet meer gebruikt in promotieteksten, reclame-uitingen en in informatie en begeleidende teksten bij vleesproducten, in welke vorm dan ook.
2) ‘Duurzaamheid’ en ‘verantwoorde soja’
Deze woorden worden eveneens oneerlijk, misleidend en onterecht aangewend door verweerder. Klaagster stelt dat je als consument niet met zekerheid kan vaststellen dat je niet bijdraagt aan ontbossing bij de aanschaf van producten zoals vlees en melk afkomstig van de Nederlandse vee-industrie. Daarmee is “duurzaamheid van de baan”. Verweerder heeft onlangs certificaten aangekocht waarmee de verantwoorde soja voor de productie van Beter Leven en Milieukeur vlees wordt afgedekt. Met de aankoop van de certificaten geeft verweerder invulling aan de concrete Nederlandse marktvraag naar verantwoorde soja. De Nederlandse veevoerindustrie is echter een van de grootste afnemers van Braziliaanse soja. Een bedrijf dat, zoals verweerder, Braziliaanse soja afneemt, beroept zich ten onterechte op het keurmerk en op het gegeven dat de sojabedrijven in Brazilië gecertificeerd zijn. Dit garandeert niet dat de soja duurzaam is, dat wil zeggen is geteeld zonder verkeerde landbouw en ontbossing. Een gegrond bewijs voor ontbossingsvrije ‘duurzame soja’, is ook na de certificering met het Round Table on Responsible Soy (RTRS) keurmerk niet met zekerheid te stellen. Toch wordt de consument voorgehouden dat het om duurzame soja gaat. De consument en de bedrijven die de Braziliaanse soja afnemen, kunnen niet achterhalen, en dus niet bewijzen, waar de soja precies vandaan komt. Hierdoor is niet met zekerheid vast te stellen of de gebruikte soja in het veevoer duurzaam geproduceerd is. Door het RTRS-keurmerk is weliswaar niet meer Amazone gebied, maar wel het Cerrado gebied grotendeels ontbost. Ook de termen ‘duurzaam(heid)’ en ‘verantwoorde soja’ moeten daarom door verweerder worden gestaakt.
Samenvatting van het verweer
De uitingen zijn geen reclame in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) omdat zij niet verkoop bevorderend zijn bedoeld. De uitingen bevatten geen promotionele claims of een wervende toon waardoor de consument ertoe wordt bewogen (vlees)producten van verweerder te kopen. Om die reden kan de klacht niet slagen.
Subsidiair, voor zover de betreffende uitingen als reclame in de zin van artikel 1 NRC worden bestempeld, kunnen deze uitsluitend worden geïnterpreteerd als het denkbeeld dat dierenwelzijn en duurzaamheid een rol moeten en kunnen spelen in de vleesindustrie, en over de wijze waarop verweerder aan die normen invulling geeft. De bezwaren van klaagster lijken zich in dat verband te richten op de bedrijfsactiviteiten van verweerder. Daarvoor is binnen de NRC geen plaats. Het toezicht op en de bestuurlijke handhaving van de dierenwelzijnswetgeving wordt uitgeoefend door de NVWA. Omdat de klacht ziet op de bedrijfsactiviteiten van verweerder, dient deze reeds om die reden te worden afgewezen. Daarbij is over het punt van dierenwelzijn al eerder beslist in dossier 2021/00144, waarin is geoordeeld dat het enkele feit dat de dieren uiteindelijk worden geslacht, niet meebrengt dat de uitingen over het ‘goede leven’ van de dieren misleidend zijn. Omdat nu sprake is van eenzelfde klacht, verzoekt verweerder om de klacht niet in behandeling te nemen, althans iedere opvolgende klacht over het gebruik van de term ‘dierenwelzijn’ terzijde te leggen tenzij voorafgaand daaraan is vastgesteld dat sprake is van handelen in strijd met de relevante, toepasselijke wet- en regelgeving door verweerder. Voor zover de klacht toch zou zien op uitingen van verweerder acht zij de klacht te onbepaald. Voor wat betreft het gebruik van de termen ‘dierenwelzijn’, ‘duurzaam(heid)’ en ‘verantwoorde soja’ voert verweerder het volgende aan.
Ad 1: Gebruik term “dierenwelzijn”
Dierenwelzijn is een containerbegrip dat in verschillende contexten een verschillende invulling zal kennen. Dit begrip is een paraplu voor vele dierenwelzijnsprogramma’s van verschillende instanties en bedrijven. Duidelijk is dat dierenwelzijn over het daadwerkelijke welzijn en dus de kwaliteit van het leven van het dier gaat. Verweerder is gespecialiseerd in het produceren van vlees. De nadruk ligt daarbij op diergezondheid, dierenwelzijn, en transparantie over de productieprocessen. Dit blijkt onder meer uit de door verweerder opgestelde MVO-rapporten en haar bijdrage aan het verbeteren van het dierenwelzijn in alle delen van de keten waarin zij actief is. Daarbij gaat zij verder dan de toepasselijke wet- en regelgeving vereisen. De slachterijen van verweerder zijn gecertificeerd op basis van private dierenwelzijnsstandaarden, zoals bijvoorbeeld het Beter Leven-keurmerk en SKAL, een biologisch keurmerk. Ook werkt verweerder alleen samen met agrarische bedrijven die zijn gecertificeerd volgens kwaliteitskeurmerken die waarborgen dat wordt voldaan aan de normen van dierenwelzijn. Verweerder erkent dat het contact met de dieren door de boeren, de transporteurs en verweerder risico’s op het gebied van dierenwelzijn met zich brengt. Dit is dan ook de reden dat zij in haar strategie voor maatschappelijk verantwoord ondernemen aandacht schenkt aan, en een aanpak formuleert met betrekking tot het op professionele wijze waarborgen van dierenwelzijn, zoals door het verkorten van de transportafstand en het verbeteren van de omstandigheden waaronder een dier wordt vervoerd.
Ten aanzien van de verwijzing door klaagster naar de Inspectieresultaten 2019 van de NVWA, geldt dat de geconstateerde overtredingen met name betrekking hebben op de verplichte documenten tijdens het transport en het reinigen en ontsmetten van de vervoersmiddelen na het lossen van de dieren. Klaagster verwijst ook naar een onderzoek van de actiegroep Ongehoord, dat aan zou tonen dat nog steeds sprake zou zijn van export van zieke en gewonde dieren. Klaagster laat echter na aan te tonen dat deze misstanden ook door verweerder worden begaan. Dit wordt ook uitdrukkelijk door verweerder betwist. Zij zet bij het slachtproces alles op alles om het welzijn van de dieren te waarborgen, pijn te voorkomen en leed en stress tot een minimum te beperken. De dieren krijgen tijd om te rusten, en te wennen aan de nieuwe omgeving, en worden voortdurend gemonitord door middel van slim cameratoezicht. Voor de slacht worden de dieren verdoofd in lijn met de vereisten en voorschriften in de Europese Verordening voor de bescherming van dieren bij het doden. Bovendien is in elk slachthuis te allen tijde een Animal Welfare Officer aanwezig die oog houdt op het welzijn van de dieren. Dat de dieren vanwege de aard van de slachtactiviteiten stress kunnen ervaren en uiteindelijk geslacht worden, betekent niet dat het welzijn van deze dieren niet in acht wordt genomen.
Ad 2. Gebruik van de term “duurzaam”
De term “duurzaam(heid)”, heeft geen vastomlijnde betekenis. In de beoordeling van het gebruik van deze term moet dus rekening worden gehouden met de wijze waarop deze term in de uiting wordt gebruikt (en wordt toegelicht), alsmede met de interpretatie die de gemiddelde consument vermoedelijk daaraan zal geven gelet op de context van de totale uiting. Uit de context van de uitingen van verweerder blijkt duidelijk dat zij zich richt op de verbetering van het aspect duurzaamheid binnen haar onderneming en dat de term “duurzaam(heid)” betrekking heeft op het waar mogelijk bijdragen aan een vermindering van de CO2-footprint van varkensvlees, rundvlees en vleesalternatieven, het waar mogelijk kiezen voor grondstoffen met de minste ecologische bezwaren, en het op transparante wijze informeren van de consument op deze gebieden. De invulling van de term ‘duurzaamheid)’ is gezien het bovenstaande dan ook voldoende duidelijk.
Ad 3, Gebruik term “verantwoorde soja”
Verweerder pleit in publicaties voor het gebruik van soja die is gecertificeerd volgens de Round Table on Responsible Soy-standaard, gericht op het behoud van natuurlijke bossen en andere natuurlijke hulpbronnen. Dit is een internationaal initiatief dat is opgericht door onder meer het World Wildlife Fund en Solidaridad. De RTRS-standaard beoogt ontbossing tegen te gaan door hoge eisen te stellen aan de productie van soja en door de gehele toeleveringsketen te toetsen aan de hand van bepaalde criteria, waaronder verantwoordelijkheid voor het milieu, good farming practices en de naleving van de toepasselijke wet- en regelgeving. Het uiteindelijke RTRS-certificaat geeft aan dat de soja op een milieuvriendelijke manier verbouwd is. De RTRS-certificaten worden door Nederlandse natuur- en milieuorganisaties als duurzaam beschouwd en sinds januari 2015 door de Nederlandse diervoederindustrie als (minimum)standaard genomen. In de branche wordt aldus gebruik gemaakt van de term “verantwoorde soja”. Alle varkenshouderijen van verweerder die zijn gelieerd aan het Good Farming Star-concept gebruiken RTRS-gecertificeerde soja. Waar verweerder de misstanden in de soja-teelt en de gevolgen daarvan erkent en communiceert, maakt zij duidelijk dat zij kiest voor het gebruik van RTRS-gecertificeerde soja om de ontbossing te verminderen en dus een meer verantwoord en duurzaam alternatief voor normale, niet-gecertificeerde soja voorstaat. Dit betekent niet dat in de soja-teelt per definitie geen ontbossing meer plaatsvindt. Verweerder schetst geen onjuist beeld over de soja, noch gaat de uiting gepaard met onjuiste informatie. Het feit dat klaagster het kennelijk niet eens is met het gebruik van soja dan wel de soja-teelt in zijn geheel, betekent niet dat de uiting onjuist of misleidend is.
Het oordeel van de voorzitter
1) Klaagster heeft bezwaar gemaakt tegen een groot aantal uitingen en mededelingen. De voorzitter begrijpt dat de klacht specifiek is gericht tegen de volgende uitingen en mededelingen:
A. de volgende mededelingen op www.vionfoodgroup.coml/responsibility:
“Om dierenwelzijn te garanderen, investeren wij in de benodigde infrastructuur, volgen onze medewerkers trainingen en installeren we beveiligingstechnologie, zoals Closed Circuit Television (CCTV).”
“Dierenwelzijn tijdens transport
Vion heeft een gedecentraliseerd netwerk van slachthuizen met passende capaciteit voor de hoeveelheid vee in een bepaalde regio. Dit maakt korte transsportafstanden mogelijk, met minder dan 8 uur transporttijd. Ook houden we grip op dierenwelzijn door te investeren in moderne transportvoertuigen voor dieren, en met gestandaardiseerde transportcontroles bij het lossen. Bovendien inspecteren externe officiële dierenartsen alle dieren tijdens het lossen.”
“Dierenwelzijn tijdens slachtproces
In onze slachthuizen houden we grip op dierwelzijn met bijvoorbeeld trainingen en cursussen voor alle werknemers die met vee werken. Speciaal opgeleide animal welfare officers zorgen dat de richtlijnen gevolgd worden. De animal welfare officers volgen twee keer per jaar een training. Tijdens werktijden staan de stallen, de verdovings- en slachthallen voortdurend onder supervisie van minstens één officiële dierenarts.”
“Consumenten kunnen keuzes maken op basis van dierenwelzijn en duurzaamheid”
“Milieuvriendelijke veehouderij
Het onderwerp milieuvriendelijke veehouderij maakt deel uit van onze aangescherpte duurzaamheidsstrategie, met thema’s en doelen die belangrijk zijn voor duurzame voedselproductie en -consumptie. Vion wil transparant zijn over de diverse duurzaamheidsthema’s en zo haar stakeholders en vooral de consument de mogelijkheid bieden een weloverwogen keuze te maken. Dit betekent dat consumenten niet alleen kunnen kiezen op basis van informatie over dierenwelzijn, maar ook over duurzaamheid. Vion zal consumenten van informatie voorzien over onderwerpen als de CO2-footprint van varkensvlees, rundvlees en vleesalternatieven”;
B. het Corporate Social Responsibility Report 2020 voor zover daarin de woorden dierenwelzijn en duurzaamheid worden gebruikt; de voorzitter dient deze zelf “via de zoekfunctieknop op te zoeken in de tekst” te zoeken;
C. door klaagster omschreven YouTube video’s van verweerder voor zover daarin op de door klaagster genoemde momenten de woorden ‘dierenwelzijn’ en ‘duurzaam’ worden gebruikt;
D. de volgende mededelingen op de website www.vionfood-//group.comlews/vion-kiest voor verantwoorde-soja:
“Wij zien het als onze rol om vraag en aanbod op een duurzame manier met elkaar te verbinden en in evenwicht te brengen. (…)
Vion houdt zich al een aantal jaar bezig met maatschappelijk verantwoord ondernemen. Terwijl voedselveiligheid een absolute voorwaarde is, streven we er oprecht naar om vlees te produceren met respect voor dier en milieu. Voedsel in het algemeen, en vlees in het bijzonder, is een populair onderwerp van talrijke maatschappelijke discussies. Deze discussies kunnen worden onderverdeeld in vier hoofdthema’s:
dierenwelzijn (op, voor en na het verlaten van de boerderij) (…)
de impact van vleesproductie op het milieu (…)
Onze MVO-thema’s
Met het oog op ons bedrijf en op het effect dat andere bedrijven binnen de keten op ons hebben, hebben we een lijst gemaakt van MVO-thema’s die relevant zijn voor Vion. Dat zijn er in totaal 14:7 sociale, 5 milieu- en 2 economische thema’s. (…) Van de negen materiële thema’s waarvoor we ernaar streven om negatieve impact te minimaliseren of de positieve impact te vergroten, zijn de volgende zes thema’s het meest cruciaal voor het dagelijkse succes van ons bedrijf.
• Voedselveiligheid >>
• Dierenwelzijn >>
• Werkgelegenheid en arbeidsomstandigheden >>
• Milieuvriendelijke veehouderij >> (…)
“Het is onze plicht om respectvol met de dieren om te gaan”
“Wij werken dagelijks met duizenden dieren. Het is onze plicht om dat met respect te doen. Om dierenwelzijn te garanderen, investeren wij in de benodigde infrastructuur, volgen onze medewerkers trainingen en installeren we beveiligingstechnologie, zoals Closed Circuit Television (CCTV).
Dierenwelzijn tijdens transport
Vion heeft een gedecentraliseerd netwerk van slachthuizen met passende capaciteit voor de hoeveelheid vee in een bepaalde regio. Dit maakt korte transsportafstanden mogelijk, met minder dan 8 uur transporttijd. Ook houden we grip op dierenwelzijn door te investeren in moderne transportvoertuigen voor dieren, en met gestandaardiseerde transportcontroles bij het lossen. Bovendien inspecteren externe officiële dierenartsen alle dieren tijdens het lossen.
Dierenwelzijn tijdens slachtproces
In onze slachthuizen houden we grip op dierwelzijn met bijvoorbeeld trainingen en cursussen voor alle werknemers die met vee werken. Speciaal opgeleide animal welfare officers zorgen dat de richtlijnen gevolgd worden. De animal welfare officers volgen twee keer per jaar een training. Tijdens werktijden staan de stallen, de verdovings- en slachthallen voortdurend onder supervisie van minstens één officiële dierenarts. (…) De resultaten van de dierenwelzijnscontroles worden gerapporteerd aan het executive committee. Als er zaken niet kloppen, moeten de verantwoordelijke werknemers corrigerende en preventieve maatregelen nemen. (…)
Milieuvriendelijke veehouderij
Het onderwerp milieuvriendelijke veehouderij maakt deel uit van onze aangescherpte duurzaamheidsstrategie, met thema’s en doelen die belangrijk zijn voor duurzame voedselproductie en -consumptie. Vion wil transparant zijn over de diverse duurzaamheidsthema’s en zo haar stakeholders en vooral de consument de mogelijkheid bieden een weloverwogen keuze te maken. Dit betekent dat consumenten niet alleen kunnen kiezen op basis van informatie over dierenwelzijn, maar ook over duurzaamheid. Vion zal consumenten van informatie voorzien over onderwerpen als de CO2-footprint van varkensvlees, rundvlees en vleesalternatieven.”
2) De voorzitter laat de hiervoor sub B bedoelde uiting buiten beschouwing. Klaagster heeft onvoldoende gespecificeerd tegen welke tekstgedeelten in uiting B zij bezwaar maakt. Ten aanzien van de overige uitingen volgt voldoende uit de klacht en de nadere toelichting van klaagster welke specifieke mededelingen het betreft, die hierboven zijn weergegeven. Ten aanzien van de YouTube video’s heeft klaagster de vindplaats genoemd en het moment waarop een bepaalde mededeling waartegen zij bezwaar maakt, wordt gedaan. De voorzitter oordeelt dat de uitingen sub A, C en D reclame-uitingen zijn in de zin van artikel 1 NRC. In de uitingen legt verweerder de nadruk op aspecten als dierenwelzijn en aandacht voor het milieu. Uit de uitingen blijkt dat verweerder ernaar streeft de dieren die worden geslacht goed te behandelen en oog heeft voor het milieu. Het gaat om aspecten die de consument bij de keuze voor vlees als positief zal ervaren. Ook indien, zoals verweerder stelt, de uitingen niet verkoop bevorderend zijn bedoeld, is dit wel het onvermijdelijke effect daarvan. De uitingen prijzen immers de door verweerder te leveren producten aan. Ten aanzien van de afzonderlijke onderdelen van de klacht die, anders dan verweerder stelt, ook zien op de juistheid van de uitingen en niet uitsluitend op haar bedrijfsactiviteiten, en die zich in voldoende mate onderscheiden van een eerdere klacht tegen verweerder, overweegt de voorzitter als volgt.
Dierenwelzijn
3) Klaagster maakt in de eerste plaats bezwaar tegen het gebruik van het woord ‘dierenwelzijn’ in de uitingen. Volgens haar voldoet verweerder niet aan voorwaarden die het gebruik van deze term kunnen rechtvaardigen. In feite komt het standpunt van klaagster erop neer dat verweerder het woord ‘dierenwelzijn’ in het geheel niet mag gebruiken, nu het om slachtdieren gaat. De voorzitter verwerpt dit standpunt. Verweerder mag ook bij slachtdieren erop wijzen dat zij belang hecht aan dierenwelzijn en welke maatregelen zij in dat verband neemt. Dat klaagster deze maatregelen vervolgens onvoldoende vindt, kan niet leiden tot het opleggen van een verbod aan verweerder tot het gebruik van het woord ‘dierenwelzijn’. Daarbij kan dierenwelzijn in relatie tot slachtdieren in feite niet anders worden begrepen dan dat de dieren met zo min mogelijk leed worden geslacht. Dat, zoals klaagster stelt, het slachtproces geen goede afloop voor de dieren heeft en altijd stress oplevert, ontneemt verweerder niet het recht te wijzen op maatregelen die zij neemt om dit leed zoveel mogelijk te beperken, Wel kan worden getoetst of verweerder ten aanzien van haar in de uitingen genoemde inzet voor dierenwelzijn bij de consument verwachtingen wekt die niet of onvoldoende gefundeerd zijn. De voorzitter zal de klacht in deze zin begrijpen en oordeelt als volgt.
4) De uitingen noemen maatregelen die verweerder neemt om dierenwelzijn te bevorderen. Daarbij worden concrete voorbeelden gegeven, zoals de wijze waarop verweerder dierenwelzijn tijdens het transport bevordert (onder meer door korte transsportafstanden, moderne transportvoertuigen en met gestandaardiseerde transportcontroles bij het lossen met externe inspecties van officiële dierenartsen) en tijdens het slachtproces (onder meer door middel van speciaal opgeleide animal welfare officers). De voorzitter acht voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk dat de claim met betrekking tot dierenwelzijn ziet op de hier bedoelde maatregelen, die ook geschikt zijn om daadwerkelijk aan het dierenwelzijn bij te dragen. In haar verweer stelt verweerder dat zij bij het bevorderen van dierenwelzijn verder gaat dan de toepasselijke wet- en regelgeving vereisen. De slachterijen van verweerder zijn gecertificeerd op basis van private dierenwelzijnsstandaarden, zoals bijvoorbeeld het Beter Leven-keurmerk en SKAL Ook werkt verweerder, zoals zij stelt, alleen samen met agrarische bedrijven die zijn gecertificeerd volgens kwaliteitskeurmerken die waarborgen dat wordt voldaan aan de normen van dierwelzijn. De voorzitter acht deze stellingen van verweerder voldoende aannemelijk. De consument die op basis van de bestreden uitingen meent dat verweerder daadwerkelijk maatregelen neemt om het dierenwelzijn te bevorderen, zal in deze verwachting niet worden teleurgesteld. Verweerder maakt immers hetgeen in de bestreden uitingen staat voldoende waar. Overigens betwist verweerder dat de door klaagster onder verwijzing naar de Inspectieresultaten 2019 van de NVWA genoemde misstanden bij het slachten, specifiek haar slachterijen betreffen, en dat zij op het punt van dierenwelzijn zou tekortschieten. De door klaagster overgelegde stukken onderbouwen inderdaad niet dat de bezwaren (mede) de slachterijen van verweerder betreffen. Ook ten aanzien van de YouTube video treft de klacht tegen het gebruik van het woord dierenwelzijn geen doel. Hierin wordt, anders dan in de overige uitingen, niet op dierenwelzijn ingegaan op een wijze die bij de gemiddelde consument bepaalde verwachtingen wekt.
‘Duurzaam(heid)’ en ‘verantwoorde soja’
5) Het begrip ‘duurzaam’, en het als synoniem daarvan te beschouwen begrip ‘verantwoord’, hebben geen vastomlijnde betekenis. De invulling van deze begrippen moet derhalve van geval tot geval worden beoordeeld en kan per uiting variëren. Bij de uitleg dient te worden gelet op de wijze waarop dit begrip in de uitingen wordt gebruikt en toegelicht, alsmede op de interpretatie die de gemiddelde consument vermoedelijk daaraan zal geven gelet op de (context van de) totale uiting. De voorzitter constateert in dit verband dat uiting A een voornemen noemt, namelijk het transparant zijn over duurzaamheidsthema’s en zo de consument de mogelijkheid bieden een weloverwogen keuze te maken. Verweerder licht in de uiting toe dat zij consumenten daartoe van informatie zal voorzien over de CO2-footprint van vlees en vleesalternatieven. Uiting A kan bij gebreke van een concrete milieuclaim niet aan de MRC worden getoetst. Voor uiting D en de YouTube video “Food that matters | Vion Food Group” geldt hetzelfde. In deze uitingen wordt eveneens slechts gesproken over het voornemen informatie te geven over het verkleinen van de CO2 voetafdruk. Ook de YouTube video “vion” bevat niet een specifieke duurzaamheidsclaim en noemt enkel duurzaamheid als aandachtspunt indien consumenten nieuwe eisen stellen. In de YouTube video “De Groene Weg: de reis van biologisch vlees” wordt na de mededeling “Onze uitdaging is om hier zo duurzaam mogelijk te werken” het EKO-keurmerk en het Skal-certificaat genoemd, op een wijze die als een invulling van de duurzaamheidsclaim kan worden gezien. Daarmee heeft verweerder voldoende toegelicht welke invulling zij aan de duurzaamheidsclaim geeft. Voor zover het specifiek gaat om het woord ‘duurzaam(heid)’, kan de klacht op grond van het voorgaande niet slagen.
6) Uiting D heeft in de onderwerptitel staan: “verantwoorde-soja”. Niet in geschil is dat dit, in combinatie met de verdere inhoud van de uiting, een milieuclaim is in de zin van de MRC. Klaagster stelt dat de door verweerder afgenomen soja niet ‘verantwoord’ mag worden genoemd omdat men als consument niet met zekerheid kan vaststellen dat men niet bijdraagt aan ontbossing door de aanschaf van vlees en melk afkomstig van de Nederlandse vee-industrie. Kernvraag is evenwel of de voor de dieren gebruikte soja als zodanig ‘verantwoord’ kan worden genoemd. Daarbij acht klaagster het RTRS-keurmerk, waarop de hier bedoelde claim blijkens het verweer specifiek is gebaseerd, niet van dien aard dat dit garandeert dat de soja is geteeld “zonder verkeerde landbouw en ontbossing”. Klaagster stelt dat een “gegrond bewijs voor ontbossingsvrije duurzame soja” ook bij dit keurmerk ontbreekt. Verweerder stelt daartegenover dat de RTRS-standaard een initiatief is van onder meer het World Wildlife Fund en Solidaridad. Deze standaard houdt volgens verweerder in dat de soja op een milieuvriendelijke manier verbouwd is. De voorzitter acht voldoende aannemelijk dat de RTRS-standaard op dit punt daadwerkelijke waarborgen biedt en ook in voldoende mate rechtvaardigt dat verweerder de soja die volgens deze standaard is geteeld, ‘verantwoord’ noemt. Daarbij is van belang dat de RTRS-certificering wordt gesteund door de door verweerder genoemde organisaties die geen zakelijke belangen bij de soja-industrie hebben en die zijn gericht op natuurbehoud. Verweerder heeft gesteld dat de door haar afgenomen soja op deze wijze is gecertificeerd. Klaagster heeft verder onvoldoende onderbouwd dat in de beleving van de gemiddelde consument geen sprake is van ‘verantwoorde soja’ indien deze het RTRS-keurmerk draagt. Nu ook op dit punt de klacht niet kan slagen, beslist de voorzitter als volgt.
De beslissing van de voorzitter
Gelet op het bovenstaande wijst de voorzitter de klacht af.