a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Persoonlijke verzorging en uiterlijk

Status:

Dossiernr:

2024/00258

Datum:

07-08-2024

Uitspraak:

Aanbeveling

Product/dienst:

Persoonlijke verzorging en uiterlijk

Motivatie:

Bijzondere Reclamecode

Medium:

Digitale Marketing Communicatie

De bestreden reclame-uiting

Het betreft de website van Naïf (www.naifcare.com) voor zover daar op een subpagina het product “Minerale Zonnebrandspray SPF30 100ml” wordt aangeboden en daarop het volgende staat (voor zover voor de klacht relevant):

Minerale Zonnebrandspray SPF30 100ml
(…)
Koraalvriendelijk: zonder oxybenzone, octinoxate, of octocrylene
(…)
Wat zit er in en wat niet
Naïf Minerale Zonnebrand SPF30 bevat geen ingrediënten zoals oxybenzone, octinoxate, octocrylene, avobenzone. Deze ingrediënten vermijden we liever. In plaats daarvan bevat de zonnebrand zinkoxide: een natuurlijk ingrediënt die een beschermde laag op de huid legt en daardoor zonnestralen weerkaatst.

Om de SPF van onze zonnebrand te garanderen hebben we in onze nieuwe formules ook een zogenaamde ‘booster’ toegevoegd: bis-Ethylhexyloxyphenol Methoxyphenyl Triazine. Dit is een nieuwe generatie UV-filter die niet intrekt, maar op de huid blijft liggen. Hierdoor is het veilig te gebruiken, zelfs op de gevoelige huid. En natuurlijk is ‘ie ook niet schadelijk voor de planeet. Wil je meer weten over ons nieuwe UV-filter, lees dan meer onder het kopje UV-filter.”

 

Samenvatting van de klacht

In de reclame-uiting wordt geclaimd dat het betreffende zonbeschermingsproduct met daarin het ingrediënt zinkoxide “koraalvriendelijk” is en “niet schadelijk voor de planeet” is. Uit onderzoek blijkt echter dat zinkoxide zeer giftig kan zijn voor waterorganismen, inclusief koralen. Klager legt daartoe een studie over waarin de potentiële gevaren van zinkoxide voor het mariene milieu zijn onderzocht (Toxic efects of UV filters from sunscreens on coral reefs revisited: regulatory aspects for “reef safe” products, Miller et al, Environ Sci Eur, 2021). Nu wetenschappelijk onderzoek aantoont dat zinkoxide schadelijke effecten kan hebben op het aquatisch leven en een negatieve impact heeft op onder meer het koraal, kan niet worden gesteld dat het betreffende product, dat zinkoxide bevat, koraalvriendelijk en niet schadelijk voor de planeet is. De uiting is daardoor niet aantoonbaar juist en daarmee in strijd met artikel 4 van de Code voor Duurzaamheidsreclame (CDR). Daarnaast is de uiting misleidend en in strijd met artikel 3 CDR doordat er een te positief beeld wordt geschetst van de effecten van het product op het koraal zonder nuance aan te brengen. Tot slot acht klager de uiting in strijd met artikel 6 CDR omdat zinkoxide wordt gepresenteerd als een minder schadelijke optie waardoor wordt gesuggereerd dat zonnebrandproducten die dit bestanddeel niet bevatten niet koraalvriendelijk zouden zijn.

 

Samenvatting van het verweer

De bestreden claim over de schadelijkheid voor het zeeleven heeft specifiek betrekking op de nieuwe generatie UV-filter die in het product als booster wordt gebruikt, namelijk bis-Ethylhexyloxyphenol Methoxyphenyl Triazine (BEMT). De door klager overgelegde studie richt zich specifiek op zinkoxide. Er wordt in de uiting echter niet beweerd dat zinkoxide onschadelijk is voor het zeeleven. Op basis van onderzoek van adverteerder is zinkoxide wel de minst schadelijke optie voor een zonnebrandcrème. Adverteerder licht dat als volgt toe.

Zonnebrandcrème moet enkele UVA1-filters bevatten om voldoende bescherming tegen de zon te bieden. Adverteerder heeft de verschillende mogelijke filters en hun impact op het ecosysteem onderzocht. Op basis daarvan heeft adverteerder ervoor gekozen om de veelvoorkomende filters avobenzone, octocrylene en oxybenzone niet te gebruiken in haar producten gelet op de mogelijke milieurisico’s bij het gebruik van deze filters. Adverteerder beschouwt zinkoxide als de veiligste optie omdat het afbreekt in Zn2+-ionen die van nature in de zee voorkomen. De natuur weet hoe ze dit moet afbreken als daar een teveel aan is. Sommige studies hebben mogelijke negatieve effecten van zinkoxide op koraal, algen en vissen aangetoond. In deze studies wordt ook de suggestie gedaan dat de waargenomen effecten eerder zijn toe te schrijven aan een lokale toename van de concentratie zinkionen als gevolg van de afbraak van zinkoxide in water dan aan de aanwezigheid van zinkoxide zelf. Daarbij merkt adverteerder op dat de concentratie van zinkoxide die in de meeste studies wordt gebruikt veel hoger is dan wat realistisch gezien in de oceaan terecht zou kunnen komen. Zelfs als iedereen nu zinkoxide gaat gebruiken en de concentratie van zinkionen in het water daardoor natuurlijk toeneemt, is dit volgens het onderzoek van adverteerder nog steeds veel minder schadelijk dan het gebruik van andere UVA1-filters.

Nu zinkoxide het beste compromis blijkt te zijn voor een breedspectrum UV-filter, heeft adverteerder ervoor gekozen om dit op te nemen in haar producten. Daarnaast biedt het gebruik van de nieuwe generatie filter BEMT mogelijkheden voor hybride formules op basis van zinkoxide. In het onderzoek van adverteerder zijn geen gezondheids- of milieurisico’s naar voren gekomen bij het gebruik van BEMT. Adverteerder betreurt dat de claim verwarring oproept en heeft daarom “deze zin onmiddellijk aangepast” op haar website.

 

De mondelinge behandeling

Adverteerder heeft het standpunt nader toegelicht en vragen van de Commissie beantwoord. In het navolgende wordt voor zover nodig ingegaan op hetgeen ter zitting aan de orde is gekomen.

 

Het oordeel van de Commissie

1. Kern van de klacht is dat de bestreden uiting misleidend is omdat volgens klager ten onrechte wordt geclaimd dat het betreffende zonnebrandproduct “koraalvriendelijk” en “ook niet schadelijk voor de planeet” is. Deze mededelingen dienen te worden aangemerkt als duurzaamheidsclaims – meer specifiek: milieuclaims – in de zin van artikel 1 CDR, nu hiermee expliciet wordt gerefereerd aan milieuaspecten die verbonden zijn aan het product. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument de bestreden claims (“koraalvriendelijk” en “niet schadelijk voor de planeet”) zo begrijpen dat het product geen negatieve impact heeft op het koraal respectievelijk de planeet. Daarmee hebben de claims een absoluut karakter. In artikel 4 CDR is bepaald dat de adverteerder dient te bewijzen dat haar duurzaamheidsclaims aantoonbaar juist zijn, waarbij geldt dat naarmate de claim absoluter is geformuleerd, zwaardere eisen aan het bewijsmateriaal worden gesteld. Uit het bewijsmateriaal moet dan blijken dat het beweerde resultaat daadwerkelijk wordt bereikt. Adverteerders moeten hun duurzaamheidsclaims immers met actueel bewijs kunnen staven en bewijs kunnen overleggen dat nodig is om de beweringen te ondersteunen als de duurzaamheidsclaim wordt betwist, zo staat in de Toelichting bij artikel 4 CDR. De Commissie oordeelt hierover per afzonderlijke claim als volgt.

2. Klager betwist dat het product van adverteerder “koraalvriendelijk” is, omdat dit het ingrediënt zinkoxide bevat. Ter onderbouwing daarvan heeft klager een wetenschappelijke studie overgelegd waaruit blijkt dat zinkoxide een negatieve impact kan hebben op koraal. Adverteerder heeft daarentegen gesteld dat, op basis van een door haar uitgevoerd onderzoek, zinkoxide de minst schadelijke optie is voor het koraal binnen de keuzemogelijkheden voor een UV-filter, dat vereist is in een zonnebrandproduct. Daarmee stelt adverteerder zich in feite op het standpunt dat het door haar gebruikte UV-filter op basis van zinkoxide minder schadelijk voor het koraal is in vergelijking tot andere UV-filters, zoals de in de uiting aangehaalde “oxybenzone, octinoxate, of octocrylene”. Dat het gebruik van het bestanddeel zinkoxide in relatieve zin minder schadelijk is voor het koraal, is onvoldoende om het aangeprezen product in absolute zin te kunnen aanmerken als ‘koraalvriendelijk’, zoals de uiting luidt. De gemiddelde consument zal daardoor ten onrechte menen dat het product geen enkele negatieve invloed heeft op het koraal.

3. Over de claim “En natuurlijk is ‘ie ook niet schadelijk voor de planeet” heeft adverteerder gesteld dat deze claim geen betrekking heeft op het ingrediënt zinkoxide, waarvan adverteerder overigens niet betwist dat het schadelijk is voor het zeeleven. Volgens adverteerder ziet deze claim specifiek op een ander bestanddeel van haar zonnebrandproduct, te weten de in de uiting genoemde booster bis-Ethylhexyloxyphenol Methoxyphenyl Triazine (BEMT). In dat verband heeft adverteerder in het verweerschrift enkel het volgende aangedragen: “Uit ons onderzoek naar BEMT (…) zijn geen gezondheids- of milieurisico’s gerapporteerd bij gebruik van dit filter”. Deze enkele stelling, zonder nadere onderbouwing en specifieke verwijzing naar (de ondersteuning van deze claim in) het bedoelde onderzoek dat ten grondslag zou liggen aan de duurzaamheidsclaim, is ontoereikend om aan te tonen dat bedoeld ingrediënt geen enkel schadelijk effect op de planeet heeft, zoals de uiting suggereert.

4. Nu adverteerder geen toereikend bewijs heeft geleverd om de juistheid van de absolute milieuclaims “koraalvriendelijk” respectievelijk “En natuurlijk is ‘ie ook niet schadelijk voor de planeet” aan te tonen, acht de Commissie de bestreden uiting in strijd met artikel 4 CDR. De Commissie acht de uiting tevens misleidend in de zin van artikel 3.1 CDR; de gemiddelde consument zal er  vanuit gaan dat het product “koraalvriendelijk” dan wel “niet schadelijk voor de planeet” is terwijl, zoals hiervoor is overwogen, niet is aangetoond dat dit beloofde resultaat in de praktijk wordt behaald. Aldus kan de consument ertoe worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij/zij anders niet had genomen. Nu de bestreden claims reeds daarom in strijd zijn met de CDR, komt de Commissie niet meer toe aan de vraag of de reclame-uiting tevens in strijd is met artikel 6 CDR.

5. Tot slot heeft de Commissie kennis genomen van de mededeling van adverteerder dat de bestreden uiting zal worden aangepast, maar bij gebreke van concretisering door adverteerder of bewijs van een dergelijke aanpassing, ziet de Commissie geen aanleiding om een aanbeveling achterwege te laten of om een aanbeveling voor zover nog nodig te doen. De Commissie beslist als volgt.

 

De beslissing

De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 3.1 en artikel 4 CDR en beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken