De ontvangen uiting
De klacht is gericht tegen een flyer waarin op de voorzijde onder meer staat “Sociale Buurtmarkt Veemarkt Zaterdag 29 oktober, 11.00-17.00 uur”. Op de achterzijde staat onder meer: “Kom op 29 oktober naar de Sociale Buurtmarkt Veemarkt! Het Café van Woonzorgcentrum Voorveldse Hof wordt ingericht als markt met in het midden een gezellig terras en een kinderhoek. Snuffel rond, maak kennis met andere buurtbewoners, initiatieven, organisaties.” Hieronder worden “partijen” genoemd die zich in verband met het voorgaande op de buurtmarkt presenteren, waaronder sportverenigingen, duurzame initiatieven en kinderopvang.
De klacht
Klaagster stelt, kort samengevat, dat de bewuste uiting is gedeponeerd in haar brievenbus, hoewel die voorzien is van een zogenaamde Nee/Nee-sticker.
Het verweer
Conform (de toelichting op) artikel 1.1.a Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR) is ten aanzien van de flyer sprake van het verspreiden van een eenmalige uiting, met louter feitelijke informatie voor een beperkte groep bewoners van de Veemarkt in Utrecht. Er is hier sprake van ‘voorlichting’ met behulp van de flyer, naast vergelijkbare uitingen op sociale media. De flyer heeft geen wervend karakter. Afzender betreurt het dat de te goeder trouw verstrekte uitnodiging tot een klacht heeft geleid.
Het oordeel van de voorzitter
1) De bestreden uiting bevat de uitnodiging voor een evenement, te weten een buurtmarkt. Daarbij wordt men aangespoord deze markt te bezoeken (“Kom op 29 oktober naar de Sociale Buurtmarkt Veemarkt!”) door middel van mededelingen die dit evenement op wervende wijze omschrijven (“Het Café (…) wordt ingericht (…) met in het midden een gezellig terras en een kinderhoek. Snuffel rond, maak kennis met andere buurtbewoners, initiatieven, organisaties”). Hierbij wordt onder meer verwezen naar sportverenigingen, duurzame initiatieven en kinderopvang die zich op de markt presenteren. Op grond van het voorgaande heeft de flyer niet (uitsluitend) het karakter van feitelijke informatie, maar bevat zij ook aanprijzingen waardoor zij als ongeadresseerd reclamedrukwerk dient te worden aangemerkt.
2) Klaagster heeft onweersproken gesteld dat de flyer is gedeponeerd in haar brievenbus hoewel die voorzien is van een Nee/Nee-sticker. Het betreft, naar de voorzitter aanneemt, een sticker als vermeld in bijlage 1 bij de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR). Met deze sticker geeft de bewoner aan geen prijs te stellen op ongeadresseerd reclamedrukwerk. Op grond van het voorgaande heeft afzender artikel 3.1 Code VOR overtreden. Ingevolge deze bepaling dient afzender immers alle maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn teneinde de respectering van de op bijlage 1 vermelde stickers te bereiken en voor de verdere uitvoering en naleving van de Code VOR. Uit het voorgaande blijkt dat niet aan deze verplichting is voldaan nu de als ongeadresseerd reclamedrukwerk aan te merken flyer is bezorgd in de brievenbus van klaagster.
3) De voorzitter neemt nota van de mededeling van afzender dat sprake is van een eenmalige uiting. Dit doet weliswaar niet af aan de gegrondheid van de klacht, maar geeft de voorzitter wel aanleiding te oordelen dat sprake is van een eenmalige fout. Om die reden zal de voorzitter gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep, zodat een aanbeveling achterwege blijft.
De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande heeft afzender gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 3.1 Code VOR.