De bestreden reclame-uiting
Het betreft een televisiereclame van Farmers Defence Force Daarin zegt de voice-over, bij beelden van onder meer weilanden, tractoren, koeien, kalveren, varkens, melk, kaas, vlees, en eieren, een boerin aan het werk in een stal, kippen en geitjes:
“Onze boeren horen bij Nederland. Ze zorgen goed voor onze bodem. Dat verbetert
de bodemkwaliteit en het bodemleven. Ze weten om te gaan met hoge eisen. Ze
produceren ons voedsel, puur natuur, vers van het land, met alleen het beste voor
plant en dier. Ze verdienen respect en een eerlijke prijs. U, de consument, speelt
daarin de sleutelrol. U wilt toch ook veilig en betrouwbaar voedsel? Boeren horen bij
Nederland. We kunnen niet zonder boeren. Geef ze de waardering die ze verdienen.
Bedankt namens al onze boeren.”
Tot slot verschijnen in beeld: de logo’s:
“FARMER
FRIENDLY” en
“FARMERS DEFENCE
FORCE”
en
“#nietzonderboeren”.
De klacht
De klacht wordt als volgt samengevat.
De uiting bevat voornamelijk beelden van (werkzaamheden in) agrarische bedrijven, waaronder beelden van vee.
Farmers Defence Force, een belangenorganisatie voor Nederlandse boeren, is vorig jaar opgericht en is met name bekend geworden tijdens de boerenprotesten. Zij kwam verscheidene keren in het nieuws met onder meer controversiële uitspraken.
De onderhavige tv-commercial, ook beschikbaar op YouTube, wordt momenteel gratis uitgezonden op de publieke omroep, die in verband met het coronavirus zendtijd over heeft die zij gratis aanbiedt aan brancheorganisaties en belangenverenigingen.
In de bestreden uiting stelt Farmers Defence Force dat boeren:
1.
Voedsel puur natuur produceren
en
2.
Produceren met alleen het beste voor plant en dier.
Wakker Dier bestrijdt elk van deze claims en voert hiertoe, onder verwijzing naar diverse bronnen, het volgende aan.
Ad 1.
In Nederland ‘produceren’ we jaarlijks ongeveer 500 miljoen dieren, onder afschuwelijke omstandigheden. Fabrieksmatig worden dieren vermeerderd, vetgemest en verwerkt. Klaagster geeft enkele van vele voorbeelden waarom deze vee-industrie niet natuurlijk is:
Dikbilkoeien
Dikbilkoeien zijn doorgefokt op een genetisch defect dat dubbele bespiering veroorzaakt.
Er is sprake van enorme spiergroei, vooral op de billen, voor extra veel biefstuk. De fokkerij is zo
doorgeschoten dat natuurlijk bevallen haast niet meer mogelijk is. De woorden ‘puur natuur’
horen niet bij een ras dat in de natuur niet zou overleven. Natuurlijke voortplanting is
immers onmogelijk geworden en bijna alle kalveren worden met een keizersnede geboren. In
sommige Europese landen is het fokken met dikbilrassen daarom verboden.
Plofkip
Jaarlijks worden in Nederland 350 miljoen plofkippen grootgebracht. Deze groeien in 41
dagen uit van een kuikentje tot een vleeshomp van 2,3 kilo. Deze onnatuurlijk
snelle groei wordt mogelijk gemaakt door middel van genetische selectie en een eiwitrijk
dieet. Tegen de tijd dat de kuikens zwaar genoeg zijn voor de slacht, zakken ze dikwijls door de
poten op weg naar de voerbak. Miljoenen kuikens gaan al dood voor deze slachtleeftijd.
bijvoorbeeld doordat hun hart het grote lichaam niet meer kan onderhouden. Van nature
kunnen kippen tot wel twintig jaar oud worden, maar voor een doorgefokte plofkip zou het
fysiologisch gezien een prestatie zijn om het eerste jaar te overleven.
“Ter vergelijking: als een mens zo snel zou groeien ais een vleeskuiken, dan zou hij
als hij twee was 160 kilo wegen.”, aldus dierwetenschappers over de snelle groei van vleeskuikens.
Antibiotica
De selectie op efficiëntie en een snelle groei en de onnatuurlijke leefomgeving van staal,
beton en mest, maken landbouwhuisdieren vatbaarder voor ziekten. Daarnaast worden
dieren in de Nederlandse vee-industrie in groten getale op een klein oppervlak gehouden.
Deze combinatie verhoogt de kans op ziekte-uitbraken.
Om ziekten te verhelpen worden veel antibiotica ingezet. In 2018 was de verkoop van
antibiotica in massa actieve stof 179.134 kilo. Het hoge verbruik van antibiotica is een
graadmeter dat het systeem onnatuurlijk in elkaar zit. Ter indicatie: in de biologische veehouderij
– waar dieren meer ruimte krijgen en vaker en langer naar buiten mogen – is het antibioticaverbruik lager. Zo kreeg een koe in de biologische melkveehouderij in 2011 gemiddeld 1,75 dagdoseringen antibiotica per jaar, terwijl dat aantal in de gangbare veehouderij 5,8 bedroeg.
Pijnlijke ingrepen
Om dieren aan te passen voor een leven in een kleine ruimte, worden de krulstaarten van
biggetjes afgebrand, wordt bij kalkoenen een stuk van de snavel verwijderd en wordt bij kalfjes
de hoornaanzet weggebrand. Dit zijn alle pijnlijke ingrepen aan het natuurlijke lichaam van het dier om het aan te passen aan een onnatuurlijke omgeving.
Ad 2.
De absolute claim “het beste voor (…) dier” is onjuist. Zoals onderbouwd bij claim 1, maken boeren diverse keuzes ten behoeve van een hoge efficiëntie en productiecijfers. Deze keuzes gaan ten koste van dierenwelzijn. Ze zorgen voor stress, pijn, fysiologische ontwikkelingsstoornissen, vruchtbaarheidsproblemen en sterfte. Zoals de Raad van Dieraangelegenheden zegt in hun “Staat van het Dier (2019)”: “Er bestaan nog steeds zorgen over de hoge productie-eisen, de korte levensduur van productiedieren, de beperkte ruimte die de dieren krijgen, het vaak matige stalklimaat en de beperkte mogelijkheden om natuurlijk gedrag te uiten”.
Zelfs binnen het huidige systeem – waarin efficiëntie en lage economische kosten de
boventoon voeren – is nog veel ruimte om beter voor dieren te zorgen, aldus klaagster. Ter toelichting hiervan geeft zij de volgende voorbeelden.
Kalversterfte
Melkkoeien moeten jaarlijks een kalf krijgen om ervoor te zorgen dat zij melk geven. De
mannelijke kalfjes die hieruit voortkomen zijn economisch gezien vrijwel waardeloos. Hierdoor krijgen zij vaak minder aandacht en een slechtere verzorging. Het sterftepercentage van kalveren op Nederlandse melkveebedrijven ligt al jaren boven de 10%. In 2015 was dit gemiddeld 13,3%, afgezien van de kalveren die sterven rondom de geboorte. De belangrijkste sterfoorzaak is uitdroging door diarree en te weinig vochtverstrekking.
Volgens experts kan deze kalversterfte met weinig kosten flink omlaag. Volgens
wetenschappers van de WUR (Wageningen University & Research) “bewustwording, tijd en mentaliteit van de veehouder belangrijke factoren die een rol spelen bij de resultaten van de kalveropfok” en is een sterftepercentage van 2% ook haalbaar.
Overbezetting stallen
De huisvesting van koeien is een hoge kostenpost voor een melkveehouder. Daardoor worden er in stallen regelmatig 10% meer koeien gehouden dan dat er ligplekken zijn. Hierdoor zijn er koeien die niet genoeg kunnen rusten en slapen en moeten concurreren voor een ligplek, wat voor stress zorgt. Ze moeten langer blijven staan of op met mest bevuilde plakken liggen, die niet als ligplek zijn bedoeld. Er is dan ook een hogere kans op pootproblemen en uierontsteking (mastitis). Overbezetting is niet alleen slecht voor de koe, maar kost de boer ook geld. Experts zijn het erover eens dat een hoge bezetting voor meer ziektekosten en een lagere melkproductie zorgen.
Wakker Dier concludeert als volgt:
Farmers Defence Force pretendeert dat de Nederlandse vee-industrie ‘puur natuur’ is en dat
veehouders ‘het beste’ doen voor dieren. Hiermee sust zij het geweten van consumenten van
dierlijke producten. Het bovenstaande laat echter zien dat de situatie in de Nederlandse vee-
industrie niet overeenkomt met wat met deze aanduidingen wordt beschreven.
Aldus licht Farmers Defence Force de consument verkeerd voor en beperkt zij de gemiddelde
consument in het nemen van een geïnformeerd besluit over de aankoop van dierlijke
producten. Hierdoor neemt de gemiddelde consument mogelijk een beslissing die hij
anders niet had genomen. Op grond van het bovenstaande is de bestreden tv-commercial
misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
De mondelinge behandeling
Klaagster heeft haar standpunt nader toegelicht, aan de hand van een vóór de zitting aan de Commissie toegezonden pleitnota.
Adverteerder is niet verschenen.
Het oordeel van de Commissie
De bestreden televisiereclame houdt een aanprijzing in, zowel van het denkbeeld dat men boeren zou moeten waarderen, als van landbouwproducten van Nederlandse boeren.
De klacht komt erop neer dat klaagster de bestreden uiting misleidend vindt, omdat deze naar haar mening twee onjuiste claims bevat. Klaagster noemt als claims achtereenvolgens: “Voedsel puur natuur produceren” en “Produceren met alleen het beste voor plant en dier”.
Bij haar oordeel over deze klacht stelt de Commissie voorop dat voornoemde claims niet letterlijk in de uiting voorkomen, maar dat wordt gezegd:
“Ze produceren ons voedsel, puur natuur, vers van het land, met alleen het beste voor plant en dier”. Blijkens de klacht maakt klaagster in het bijzonder bezwaar tegen de zinsneden “puur natuur” en “het beste voor (…) dier”, zoals deze worden gebruikt in voornoemde volzin.
Klaagster heeft gemotiveerd bestreden dat de wijze waarop “Onze boeren” ons voedsel produceren kan worden aangemerkt als “puur natuur” en als “met alleen het beste voor (…) en dier”. In dit verband heeft klaagster, onder vermelding van diverse bronnen zoals bijvoorbeeld de WUR, onder meer het volgende meegedeeld:
dikbilkoeien kunnen haast niet meer natuurlijk bevallen, als gevolg van doorfokken;
‘plofkippen’ maken een onnatuurlijk snelle groei door, mede door middel van genetische manipulatie;
om ziekten bij landbouwhuisdieren als gevolg van onder meer selectie op efficiëntie en een onnatuurlijke leefomgeving te verhelpen, worden veel antibiotica ingezet;
biggetjes, kalkoenen en kalfjes ondergaan (pijnlijke) ingrepen om het lichaam aan te passen voor het leven in een kleine, onnatuurlijke omgeving;
diverse keuzes van boeren ten behoeve van een hoge efficiëntie en productiecijfers gaan ten koste van dierenwelzijn; er is sprake van stress, pijn, fysiologische ontwikkelingsstoornissen, vruchtbaarheidsproblemen en sterfte, meer in het bijzonder een kalversterfte van -al jaren- meer dan 10%, met name veroorzaakt door uitdroging door diarree en te weinig vochtverstrekking, terwijl volgens wetenschappers van de WUR een sterftepercentage van 2% ook haalbaar is en <>-in stallen worden regelmatig 10% meer koeien gehouden dan dat er ligplekken zijn, met als gevolg stress en een hogere kans op pootproblemen en uierontsteking (mastitis).
Adverteerder heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om op de klacht te reageren en heeft de juistheid van de door klaagster aangevoerde argumenten dan ook niet weersproken. Aldus uitgaande van de juistheid van de onbestreden stellingen en nu ook overigens de Commissie van de onjuistheid daarvan niet is gebleken, is de Commissie van oordeel dat door de in de bestreden uiting gedane mededeling over “Onze boeren” in het algemeen, namelijk “Ze produceren ons voedsel, puur natuur, vers van het land, met alleen het beste voor plant en dier” een te rooskleurig en daardoor onjuist beeld wordt gegeven van de wijze waarop dieren, althans een deel van hen, ten behoeve van de productie van “ons voedsel” worden behandeld. In zoverre gaat de uiting gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de voordelen van het product (in dit geval het door boeren geproduceerde voedsel, waarvoor zij volgens de uiting “een eerlijke prijs” verdienen), als bedoeld in artikel 8.2 NRC. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht Commissie de uiting misleidend en daardoor oneerlijk.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.