De bestreden uiting
Het betreft het telemarketinggesprek dat Essent op 7 september 2011 met klager heeft gevoerd.
De klacht
Klager is door Essent gebeld met een aanbod voor het leveren van een energiepakket, ondanks registratie in het bel-me-niet register (BMNR) sinds 11 november 2009 en de e-mail van Essent van 30 maart 2011 waarin staat: “Zowel in het klantenbestand van de consumentenaansluitingen als deze van de zakelijke aansluitingen staat u niet meer geregistreerd waardoor u nu geen ongewenste informatie meer zou mogen ontvangen.” Klager is geen klant van Essent.
Het verweer
In maart 2011 is klager per abuis ProductMail toegezonden, omdat klagers e-mailadres in het klantenbestand van Essent gekoppeld was aan een andere (kleinzakelijke) klant. Nadat dit is uitgezocht, is klager de e-mail van 30 maart 2011 toegezonden waarin is bevestigd dat zijn huis- en e-mailadres als non-contact zijn geregistreerd. Dit geldt niet voor klagers telefoonnummer. Klager is tot 1 januari 2010 klant geweest van Essent. In geval van een bestaande klantrelatie, waaronder ook ex-klanten worden verstaan, is het toegestaan consumenten te bellen met een aanbod voor een vergelijkbaar product, ondanks inschrijving in het BMNR. Klager is telefonisch benaderd door Essent in het kader van een ‘heimweecampagne’, die is gericht op voormalige klanten. Nu klager er kennelijk geen prijs op stelt door Essent te worden gebeld, is bij zijn telefoonnummer uit voorzorg een ‘recht van verzet’ geregistreerd.
Repliek en dupliek
Partijen hebben hun standpunten gehandhaafd en nader toegelicht.
Het oordeel van de Commissie
Gebleken is dat klager sinds november 2009 is ingeschreven in het BMNR met onder andere de deelblokkade ‘Energie’. Voorts staat als niet weersproken vast, dat klager tot 1 januari 2010 klant is geweest van Essent en dat sindsdien de klantrelatie verbroken is. De klacht is gericht tegen de ongevraagde telefonische benadering van klager door Essent op 7 september 2011.
Nu de klacht is gericht tegen een telemarketinggesprek, dient getoetst te worden aan de Code Telemarketing (CTM). In artikel 4 lid 1 CTM is bepaald dat telemarketinggesprekken zijn toegestaan tenzij de consument, niet zijnde een bestaande relatie van de adverteerder, via het Infofilter (met ingang van 1 oktober 2009 vervangen door het BMNR) of rechtstreeks aan de adverteerder heeft aangegeven hierop geen prijs te stellen.
Uit artikel 11.7 van de Telecommunicatiewet (Telecomwet), waarop artikel 4 lid 1 CTM is gebaseerd, kan worden afgeleid dat onder “een bestaande relatie van de adverteerder” voor zover het het BMNR betreft, mede wordt verstaan een consument die klant is geweest van de adverteerder en in dat kader zijn contactgegevens heeft verstrekt. Deze consument mag, op grond van artikel 11.7 lid 9 juncto lid 11 Telecomwet, ondanks inschrijving in het BMNR, door deze adverteerder ongevraagd telefonisch worden benaderd met een gelijksoortig aanbod. Naar het oordeel van de Commissie kan uit artikel 11.7 Telecomwet echter niet worden afgeleid, dat in geval een voormalige klant niet (alleen) via inschrijving in het BMNR maar (ook) – zoals bedoeld in het vijfde lid – “anderszins” te kennen heeft gegeven dat hij de ongevraagde communicatie niet wenst te ontvangen, ongevraagde telefonische benadering van deze consument door de adverteerder toegestaan is.
Naar het oordeel van de Commissie kan de door klager overgelegde correspondentie per e-mail met Essent van maart 2011 worden aangemerkt als een kennisgeving ‘anderszins’, rechtstreeks aan de adverteerder, dat klager geen prijs stelt op ongevraagde benadering voor commerciële doeleinden door Essent. Daarbij komt, dat klager op grond van de e-mail van Essent van 30 maart 2011 erop mocht vertrouwen dat zijn gegevens uit het klantenbestand waren verwijderd en verdere commerciële benadering door Essent, ook via de telefoon en ondanks een voormalige klantrelatie, achterwege zou blijven. Nu klager toch telefonisch is benaderd door Essent, heeft Essent gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 4 lid 1 CTM.
Gelet op het vorenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
Adverteerder heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 4 lid 1 CTM. De Commissie beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.