De bestreden reclame-uiting
Het betreft de reclame-uiting in het Eindhovens Dagblad van 28 oktober 2013 met de tekst: “E.ON verlaagt voor de derde keer op rij de flexibele tarieven. Stap nu over.
www.eon.nl/tarieven”
De klacht
Begin april 2013 sloot klager bij adverteerder een leveringscontract met flexibele tarieven af voor een periode van 1 jaar. Bij de bevestiging van klagers aanmelding werd als één van de voordelen vermeld “Profiteren van prijsverlagingen”. Vanaf begin oktober plaatst adverteerder de gewraakte reclame-uiting. Op 10 oktober 2013 wordt aan klager meegedeeld dat de voor hem geldende tarieven per 1 oktober 2013 zijn aangepast. Deze aanpassing komt, anders dan hij op grond van deze uiting verwachtte, neer op een verhoging van de tarieven. Gelet hierop acht klager de uiting misleidend.
Het verweer
Adverteerder kent verschillende producten met flexibele tarieven. Bij wijziging van het tarief wordt de klant daarover geïnformeerd. De tarieven waarop de uiting betrekking heeft zijn de reguliere flexibele tarieven per 1 januari 2014. Adverteerder wist ten tijde van het plaatsen van de uiting al dat deze tarieven per 1 januari 2014 zouden dalen. Het reguliere flexibele tarief is het standaard flexibele tarief bij een contract voor onbepaalde tijd. Overgelegd worden de tariefbladen met deze tarieven per 1 juli 2013 (die golden ten tijde van de onderhavige uiting) en per 1 januari 2014. De uiting betreft niet de tarieven behorende bij het met klager afgesloten Online Only Flextarief-contract. Dit is een leveringscontract voor bepaalde tijd met flexibele tarieven en toen klager dit in april 2013 afsloot werd hem meegedeeld dat de tarieven per 1 oktober 2013 zouden wijzigen. Een krantenadvertentie biedt onvoldoende ruimte om te vermelden op welke flexibele tarieven de uiting betrekking heeft. Dit staat op de website, waarnaar in de uiting wordt verwezen. Voorts is van misleiding geen sprake bij gebreke van beïnvloeding door de uiting van een besluit over een transactie. De verlaging van andere flexibele tarieven dan de tarieven van klager staat los van de contractuele relatie die ten tijde van het plaatsen van deze uiting al bestond tussen klager en adverteerder. Op 16 januari 2014 laat adverteerder weten bij zijn eerder ingenomen standpunt te blijven, maar om marketingredenen te hebben besloten om boven de tariefbladen duidelijk de naam van het product te vermelden waarvoor de tarieven gelden. Ook op de website is dit nog duidelijker doorgevoerd, aldus adverteerder.
Het oordeel van de Commissie
De Commissie stelt voorop dat de onderhavige beslissing alleen betrekking heeft op de door klager aan haar voorgelegde advertentie die geplaatst is in het Eindhovens Dagblad. De door adverteerder nadien in de tariefbladen en op de website aangebrachte wijzigingen blijven buiten beschouwing.
Klager acht eerdergenoemde advertentie misleidend, gezien de ervaring die hij met het door hem in april 2013 met adverteerder afgesloten energiecontract voor onbepaalde tijd met flexibele tarieven heeft opgedaan, namelijk dat zijn flexibele tarieven per 1 oktober 2013 zijn verhoogd in plaats van verlaagd.
De mededeling van adverteerder dat hij “voor de derde keer op rij de flexibele tarieven” verlaagt, acht de Commissie te absoluut en daardoor misleidend. Reden voor dit oordeel is dat de aangekondigde tariefverlaging alleen geldt voor het standaard flexibel tarief bij een (te sluiten) contract voor onbepaalde tijd. Dat de tariefverlaging niet (ook) van toepassing is op andere contractsvormen met flexibele tarieven, blijkt niet uit de reclame-uiting.
Voorts heeft adverteerder niet aangetoond dat sprake is van een verlaging van de tarieven “voor de derde keer op rij”. Adverteerder heeft slechts twee tariefbladen overgelegd en deze zien bovendien op verschillende tarieven. Zo betreft het tariefblad met tarieven die per 1 juli 2013 gelden het “Flexibele tarief” en het tariefblad met tarieven die per 1 januari 2014 gelden het “Regulier flexibel tarief”.
Adverteerder beroept zich op de beperkte ruimte van een krantenadvertentie. Ten aanzien daarvan overweegt de Commissie dat deze beperking in ruimte geen rechtvaardiging vormt voor het misleidende karakter van de gewraakte zinsnede.
Blijkens het voorgaande is onduidelijke informatie verstrekt als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt zij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.