De klacht
Klager stelt dat hij, ondanks eerdere klachten en alerts tegen afzender (Essent) en het feit dat afzender een compliance regeling heeft, opnieuw geadresseerde reclame van afzender heeft ontvangen. In reactie op zijn bezwaar deelde afzender aan klager mee dat men voor hem het recht van verzet heeft aangezet. Klager leidt hieruit af dat afzender nu pas serieus actie onderneemt. Klager acht maatregelen tegen afzender noodzakelijk.
Het verweer
Dit wordt als volgt samengevat. Klager heeft recentelijk per post bij zijn jaarafrekening de folder “Belicht” ontvangen. Deze folder wordt als servicebericht bij de jaarafrekening gevoegd en bevat de uitleg over de jaarafrekening alsmede het stroometiket dat afzender op grond van de Elektriciteitswet 1998 aan consumenten moet verstrekken. In de folder zijn mededelingen opgenomen om energiebesparing te stimuleren. Klager stelt dat afzender naar aanleiding van zijn bezwaar pas op of omstreeks 22 juni 2016 maatregelen heeft genomen om het recht van verzet te respecteren. Dit is feitelijk onjuist. Afzender heeft naar aanleiding van eerdere klachten en toezeggingen klager opgenomen in het Recht van Verzet register. Afzender heeft in het verleden – zoals ook uit dossier 2013/00036 blijkt – ook verder maatregelen genomen om te voorkomen dat klager nog geadresseerde reclame ontvangt. Aangezien klager reeds ruim drie jaar geen geadresseerde reclame van afzender heeft ontvangen, kan worden gesteld dat de genomen maatregelen effectief zijn geweest. Afzender heeft alles gedaan wat in haar macht ligt om het recht van verzet van klager te respecteren. Dat klager onlangs toch geadresseerde reclame heeft ontvangen naast de verplichte wettelijke informatie, is zeer spijtig te noemen. Onderzoek wijst uit dat klager zoals ook eerder toegezegd, op een zogeheten “opt out lijst” staat voor alle reclame binnen Essent, maar dat in het door klager ontvangen servicebericht behorende bij de jaarafrekening desondanks reclame is opgenomen. Dit is geen bewuste keuze. Inmiddels zijn naar aanleiding van de klacht binnen afzender de nodige maatregelen getroffen om pertinent te voorkomen dat in het servicebericht bij de jaarafrekening reclame wordt opgenomen. Afzender zal een nog striktere scheiding in de marketing- en facturatieprocessen toepassen. Alle reclame zal uitsluitend nog vanuit marketing/communicatie gerelateerde processen verzonden worden, waarmee wordt verzekerd dat het recht van verzet van klager wordt gerespecteerd en hij pertinent wordt uitgesloten van reclame.
Het oordeel van de voorzitter
1) Niet in geschil is dat klager in het verleden schriftelijk aan afzender heeft meegedeeld dat hij geen geadresseerde reclame meer wenst te ontvangen. Ingevolge artikel 14 Code Brievenbusreclame, huissampling en direct response advertising (CBR) diende afzender ervoor te zorgen dat deze wens ingewilligd zou worden.
2) Afzender heeft in 2016 bij zijn jaarafrekening een folder ontvangen, waarvan niet in geschil is dat deze ook reclame bevat als onderdeel van een geadresseerde brief. Afzender heeft hierdoor in strijd met artikel 14 CBR gehandeld.
3) Partijen verwijzen over en weer naar eerdere klachten tegen afzender. Afzender stelt dat zij naar aanleiding daarvan klager destijds heeft opgenomen in het Recht van Verzet register en dat zij ook verder maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat klager nog geadresseerde reclame ontvangt. Volgens afzender heeft klager daardoor ruim drie jaar geen geadresseerde reclame van haar ontvangen. Uitgaande hiervan dient te worden geoordeeld dat afzender het recht van verzet van klager heeft gerespecteerd totdat zij hem bij de jaarafrekening de folder zond die deels uit reclame bestaat. Afzender heeft gemotiveerd gesteld dat zij maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat bij de jaarafrekening nog reclame wordt meegezonden. Afzender zal daartoe een striktere scheiding in de marketing- en facturatie processen toepassen teneinde te verzekeren dat het recht van verzet van klager wordt gerespecteerd en hij wordt uitgesloten van reclame. De voorzitter ziet in dit alles aanleiding om te oordelen dat sprake is geweest van een eenmalige onjuiste verzending aan klager gedurende een aanzienlijke periode dat zijn recht van verzet volledig werd gerespecteerd. Om die reden ziet de voorzitter geen aanleiding voor verdere maatregelen, zoals klager wenst, en zal de voorzitter in plaats daarvan gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep. De voorzitter zal dus een aanbeveling achterwege laten.
De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 14 CBR.