a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Voeding en drank

Status:

Dossiernr:

2024/00170

Datum:

03-09-2024

Uitspraak:

VT (=voorzitterstoewijzing) (gedeeltelijk)

Product/dienst:

Voeding en drank

Motivatie:

Strijd met wet

Medium:

Verpakking en etikettering

De bestreden reclame-uitingen

Het betreft de volgende uitingen:

1) De verpakking “Vrije uitloop eieren” van Albert Heijn, voor zover daarop staat: “De kippen kunnen zowel binnen zitten als vrij uitlopen in de open lucht. Bossen en struiken zorgen voor beschutting.”
2) De website van Albert Heijn voor zover daarop over het product “Vrije uitloop eieren” de volgende tekst staat: “De kippen hebben de beschikking over een buitenloop”.
3) De verpakking “Biologische eieren” van Albert Heijn, voor zover daarop in de binnenzijde van de verpakking staat: “Bij het biologische ei krijgt het welzijn van de kip extra aandacht. Deze biologische eieren worden gelegd door kippen die dagelijks de mogelijkheid krijgen om via een opening lekker buiten in de openlucht rond te kunnen scharrelen.”
4) De website van Albert Heijn voor zover daarop over het product “Biologische eieren” de volgende tekst staat: “De biologische eieren worden gelegd door kippen die beschikking hebben over een buitenloop en worden gevoerd met biologisch voer”.
5) De verpakking “Rondeel eieren” van Albert Heijn, voor zover daarop aan de zijkant van de verpakking staat: “De kippen kunnen vrij naar binnen en naar buiten lopen. Ze hebben de ruimte in de stal of buiten bij de bosrand. Er is veel zorg voor hun leefomstandigheden en hun verblijf.”
6) De website van Albert Heijn voor zover daarop over het product “Rondeel eieren” de volgende tekst staat: “In het Rondeel hebben kippen een prettiger leven omdat wij rekening houden met al hun natuurlijke behoeften. Onze kippen kunnen bijvoorbeeld de hele dag vrij naar buiten en binnen en hebben alle ruimte om rond te lopen. De kippen scharrelen in de beschutte bosrand en kunnen op zijn tijd een zandbad nemen.”

 

Samenvatting van de klacht

De uitingen suggereren een buitenleven voor leghennen. Foodwatch heeft de betreffende producten echter gekocht op het moment dat er een landelijke ophokplicht voor pluimvee wegens volgelgriep gold. Deze ophokplicht heeft bijna 19 weken geduurd. Hierdoor kloppen de omschrijvingen van de producten die als vrije uitloop eieren en biologisch zijn verkocht niet. Dit maakt dat de uitingen onjuiste informatie bevatten over de kenmerken van het product en daardoor in strijd zijn met artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Voorts wordt in de uitingen beweerd dat kippen de keuze dan wel mogelijkheid hebben om naar buiten te gaan, terwijl de kippen door de haast permanente landelijke ophokplicht noodgedwongen binnen in een stal zaten. Dit maakt dat de uitingen niet overeenkomen met de werkelijkheid en daardoor in strijd zijn met artikel 2 van de NRC.

Tot slot zijn de uitingen volgens Foodwatch in strijd met de wet en daarmee in strijd met artikel 2 NRC en artikel 2 van de Reclamecode voor Voedingsmiddelen (RVV). Foodwatch verwijst in dat verband naar het bepaalde in de artikelen 7 en 36 lid 2 van Verordening (EU) nr. 1169/2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten en naar artikel 16 van Verordening (EG) nr. 178/2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving.

 

Samenvatting van het verweer

In Bijlage II van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2023/2465 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 voor wat betreft handelsnormen voor eieren is vastgelegd dat in geval van tijdelijke beperkingen die zijn opgelegd op basis van wetgeving van de Unie (de ophokplicht) vrije uitloop eieren ondanks deze beperking tóch als vrije uitloop eieren in de handel mogen worden gebracht. De Europese Commissie heeft de wijziging van de bestaande handelsnormen noodzakelijk geacht om zo ook rekening te houden met de technische ontwikkelingen, de vraag van de consument én met de ontwikkeling van vogelgriep als risicofactor voor producenten van eieren van hennen met vrije uitloop. De ophokplicht is een tijdelijke beperking die opgelegd wordt ter voorkoming van verspreiding van de vogelgriep. De Europese Commissie heeft er bewust voor gekozen dat eieren van hennen die in de normale situatie vrije uitloop hebben óók tijdens een ophokplicht mogen worden verkocht als ‘vrije uitloop eieren’. Dit brengt logischerwijs met zich mee dat verwijzingen hiernaar op de verpakkingen ook ongewijzigd kunnen blijven gedurende de tijdelijke ophokplicht. Albert Heijn benadrukt hierbij dat niet in geschil is dat de producten buiten de periode waarin de ophokplicht geldt, voldoen aan de leefomstandigheden zoals vermeld in de uitingen.

Voor biologische eieren gold al dat deze ook tijdens een ophokplicht als biologisch verkocht mogen blijven worden. Dit volgt uit de artikelen 22 en Bijlage II 1.7.3 van Verordening (EU) nr. 2018/848 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten.

Ten aanzien van de Rondeel eieren geldt dat deze pluimveehouders niet worden geraakt door de ophokplicht omdat de leghennen uitloop hebben naar afgeschermde buitenruimtes waar de leghennen geen risico op besmetting lopen.

 

Het oordeel van de voorzitter

Inleiding

1. Kern van de klacht is dat de verpakkingen van Albert Heijn en de webpagina’s over deze producten onjuiste en misleidende (voedsel)informatie bevatten. Foodwatch stelt daartoe dat de kippen die deze eieren leggen tijdens een landelijke ophokplicht in het kader van vogelgriep langdurig noodgedwongen binnen in een stal zaten en niet naar buiten konden. Dit kan geruime tijd duren. Desondanks wordt in de uitingen van de eieren die gedurende deze periode zijn gelegd beweerd dat kippen de keuze dan wel mogelijkheid hebben om naar buiten te gaan. Albert Heijn stelt dat op grond van de geldende regelgeving geen sprake is van misleiding. Hierna zal eerst het toetsingskader worden weergegeven voor de vrije uitloop eieren (reclame-uitingen 1 en 2) en daarna voor de biologische eieren (reclame-uitingen 3 en 4).

Toetsingskader “eieren van hennen met vrije uitloop” (reclame-uitingen 1 en 2)

2. Gegeven de reikwijdte van de klacht zijn de volgende verordeningen van belang:

a. Verordening (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten,

b. Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2023/2465 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 voor wat betreft handelsnormen voor eieren,

c. Verordening (EU) 1169/20 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten.

3. Op grond van voormelde verordeningen in onderling verband gezien, hanteert de voorzitter de volgende uitgangspunten.

3.1. Albert Heijn dient ingevolge artikel 11 lid 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2023/2465 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 voor wat betreft handelsnormen voor eieren op de buitenzijde van de verpakking goed zichtbaar en duidelijk leesbaar de houderijmethode te vermelden, die in bijlage 1 bij deze bepaling in dit geval is gedefinieerd als “Eieren van hennen met vrije uitloop”.

3.2. De naam die Albert Heijn aan het product geeft (“Vrije uitloop eieren”) geldt als een synoniem van de aanduiding “eieren van hennen met vrije uitloop”.

3.3. In bijlage II lid 1 sub a bij artikel 11 lid 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2023/2465 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 voor wat betreft handelsnormen voor eieren is het volgende bepaald:

“de hennen moeten de hele dag door over vrije uitloop in de openlucht beschikken. Dit belet evenwel niet dat een producent de toegang tijdens de ochtenduren voor een bepaalde tijd kan beperken in overeenstemming met de gebruikelijke goede landbouwmethoden, inclusief goede dierhouderijmethoden. Wanneer tijdelijke beperkingen zijn opgelegd op basis van wetgeving van de Unie, mogen de eieren ondanks die beperking toch als “eieren van hennen met vrije uitloop” in de handel worden gebracht.”

3.4. De verplichting van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2023/2465 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 voor wat betreft handelsnormen voor eieren om de aanduiding “eieren van hennen met vrije uitloop” te gebruiken, kan worden gezien als verplichte voedselinformatie in het kader van artikel 9 lid 1 sub a van Verordening (EU) 1169/2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten. Voor zover deze voedselinformatie ook op vrijwillige basis wordt verstrekt, dient deze, voor zover hier van belang, te voldoen aan de eis dat deze niet misleidend is voor de consument zoals is bepaald in artikel 36 lid 1 en lid 2 aanhef onder a van Verordening (EU) 1169/2011.

Toepassing van het toetsingskader op de aanduiding “vrije uitloop eieren” op de verpakking

4. Voor zover Foodwatch bezwaar maakt tegen de vermelding “Vrije uitloop eieren” als productaanduiding, kan de klacht niet slagen. Het betreft hier blijkens het voorgaande wettelijk verplichte voedselinformatie die ook gebruikt dient te worden indien het om eieren gaat die gelegd zijn tijdens de ophokplicht wegens vogelgriep. Toetsing aan artikel 7 lid 1 van Verordening (EU) 1169/20 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten is om die reden hier niet mogelijk.

Toetsingskader “biologische eieren” (reclame-uitingen 3 en 4)

5. Gegeven de reikwijdte van de klacht zijn de volgende verordeningen van belang:

a. Verordening (EU) nr. 2018/848 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten,

b. Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2020/2146 tot aanvulling van Verordening (EU) 2018/848 voor wat betreft uitzonderlijke productievoorschriften in de biologische productie,

c. Verordening (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten,

d. Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2023/2465 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 voor wat betreft handelsnormen voor eieren,

e. Verordening (EU) 1169/20 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten.

6. Op grond van voormelde verordeningen in onderling verband gezien, hanteert de voorzitter de volgende uitgangspunten.

6.1. Niet betwist is dat de bewuste eieren het Europese keurmerk hebben voor biologische producten. In dat kader wordt voldaan aan de eis dat de hennen ten minste één derde van hun leven – oftewel ten minste acht uur per dag – toegang hebben tot vrije uitloop. Dit is bepaald onder nummer 1.9.4.4 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 2018/848 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten. Hier staat:

“pluimvee moet gedurende ten minste één derde van zijn leven toegang hebben tot een openluchtruimte. Leghennen en mestpluimvee moeten evenwel gedurende ten minste één derde van hun leven toegang hebben tot een openluchtruimte, behalve wanneer op basis van de Uniewetgeving tijdelijke beperkingen zijn opgelegd”.

6.2. De eieren behouden hun status van biologische eieren indien er een ophokplicht wegens vogelgriep geldt. Dit volgt uit artikel 22 van Verordening (EU) nr. 2018/848 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten in verbinding met Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2020/2146 tot aanvulling van Verordening (EU) 2018/848 voor wat betreft uitzonderlijke productievoorschriften in de biologische productie. Dat er alsdan geen vrije uitloop is, doet derhalve geen afbreuk aan het feit dat het eieren betreft die, formeel gezien, blijven voldoen aan de eisen voor biologische eieren inclusief de vrije uitloop.

6.3. De vrije uitloop als zodanig is nader geregeld in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2023/2465 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 voor wat betreft handelsnormen voor eieren. Ingevolge artikel 11 lid 2 van deze gedelegeerde verordening dient op de buitenzijde van de verpakking goed zichtbaar en duidelijk leesbaar de houderijmethode te worden vermeld, in dit geval een biologische houderijmethode overeenkomstig de in artikel 30, lid 1 van Verordening (EU) nr. 2018/848 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten genoemde termen. De voorgeschreven toegang tot een openluchtruimte is een synoniem voor een vrije uitloop.

6.4. De verplichting van artikel 11 lid 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2023/2465 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 wat betreft handelsnormen voor eieren om, ongeacht tijdelijke wettelijke maatregelen die de vrije uitloop kunnen beperken, altijd op de vastgestelde houderijmethode te vermelden, kan worden gezien als verplichte voedselinformatie in het kader van artikel 9 lid 1 sub a van Verordening (EU) nr. 1169/2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten.

Toepassing van het toetsingskader op de aanduiding “Biologische eieren” op de verpakking

7. Voor zover Foodwatch bezwaar maakt tegen de vermelding “Biologische eieren” als productaanduiding, kan de klacht tevens niet slagen. De vermelding “Biologisch” kan op grond van het voorgaande worden gezien als een wettelijk verplichte aanduiding. Ook tijdens een ophokplicht kan het product worden aangeduid als biologisch en voldoet het product aan de wettelijke eisen voor een biologisch product inclusief de eis dat er overdag een vrije uitloopmogelijkheid moet zijn.

Ten aanzien van de aanduiding “Rondeel eieren” op de verpakking

8. Voor zover Foodwatch bezwaar maakt tegen de vermelding “Rondeel eieren” als productaanduiding, kan de klacht niet slagen. Deze vermelding ziet enkel op de houderijmethode Rondeel, te weten een ronde stal met overdekte buitenruimtes en is feitelijk juist. Dit geldt ook ten tijde van een ophokplicht. Gelet op de stelling van Albert Heijn dat de kippen die rondeel eieren leggen niet worden geraakt door een ophokplicht wegens vogelgriep doordat de kippen nog steeds vrije uitloop naar de afgeschermde buitenruimtes hebben, kan de klacht ten aanzien van de overige mededelingen op de verpakking (reclame-uiting 5) en op de website van Albert Heijn (reclame-uiting 6) tevens niet slagen.    

Ten aanzien van de vraag of sprake is van onjuiste of misleidende (voedsel)informatie op de verpakkingen (reclame-uitingen 1 en 3)

9. Anders dan ten aanzien van de productaanduidingen “Vrije uitloop eieren” en “Biologische eieren”, die op grond van het voorgaande kunnen worden gezien als wettelijk verplichte aanduidingen, is het de vrije keuze van Albert Heijn geweest om een tekst met productinformatie te vermelden op de verpakking van de Vrije uitloop eieren (reclame-uiting 1) en de verpakking van de Biologische eieren (reclame-uiting 3) en daarin uitdrukkelijk de mogelijkheid tot vrije uitloop te noemen (“De kippen kunnen zowel binnen zitten als vrij uitlopen in de open lucht.” respectievelijk “Deze biologische eieren worden gelegd door kippen die dagelijks de mogelijkheid krijgen om via een opening lekker buiten in de oplucht rond te kunnen scharrelen.”). Geen van de onder 2 en 5 genoemde verordeningen noopt tot het opnemen van die informatie naast de voorgeschreven aanduidingen over de eieren. De voorzitter beschouwt deze informatie daarom als vrijwillige voedselinformatie (vgl. artikel 36 van Verordening (EU) nr. 1169/2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten). Het is tevens de vrije keuze van Albert Heijn geweest om niet actief informatie over een eventuele ophokplicht te vermelden.

10. Bij de beoordeling of een etikettering voor een consument misleidend of verwarrend kan zijn, volgt uit de rechtspraak dat moet worden uitgegaan van de vermoedelijke verwachting van de normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument op basis van de volledige uiting (HvJ EG 16 juli 1998, C-210/96, ECLI:EU:C:1998:369, inzake Gut Springenheide). Wanneer tijdelijke beperkingen in de vorm van een ophokplicht zijn opgelegd op basis van wetgeving van de Unie, betekent dat dat er feitelijk geen vrije uitloop meer is. De vrijwillige informatie over de mogelijkheid van vrije uitloop op de verpakkingen is dus opzichzelfstaand feitelijk onjuist op het moment dat de ophokplicht aanvangt en blijft onjuist tot het moment waarop deze maatregel eindigt. Albert Heijn heeft dit niet kunnen weerleggen. Albert Heijn stelt evenwel, zo begrijpt de voorzitter, dat zij in de vrijwillige informatie de vrije uitloop ongewijzigd mag handhaven als uitvloeisel van het bepaalde in bijlage II lid 1 sub a bij artikel 11 lid 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2023/2465 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 voor wat betreft handelsnormen voor eieren (vgl. hierboven overweging 3.3). De voorzitter verwerpt dit betoog. De hier genoemde bepaling houdt weliswaar verband met de verplichte informatie over de houderijmethode, maar staat een beoordeling van de vrijwillige informatie over de vrije uitloop niet in de weg. De informatie over de wijze waarop de eieren zijn geproduceerd kan, naar niet in geschil is, worden gezien als voedselinformatie, zodat ook de informatie over de vrije uitloop valt onder het bereik van artikel 7 van bedoelde verordening waarin is bepaald dat voedselinformatie niet misleidend of verwarrend mag zijn. Dit geldt ook voor vrijwillige voedselinformatie. Hetgeen Albert Heijn stelt, kan niet eraan in de weg staan dat de vrijwillige informatie over de vrije uitloop dient te voldoen en kan worden getoetst aan artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1169/2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten.

11. De voorzitter gaat ervan uit dat de gemiddelde consument tot op zekere hoogte bekend is met vogelgriep en de gevolgen daarvan in de vorm van een ophokplicht voor legkippen. Indien evenwel in het kader van vrijwillige informatie zonder voorbehoud of toelichting over ‘vrije uitloop’ wordt gesproken, zal de consument veronderstellen dat de eieren waarop deze mededelingen betrekking hebben, zijn gelegd door leghennen die over een vrije uitloop beschikken, eventueel omdat (bij een consument die in enige mate rekening houdt met een ophokplicht) de eieren afkomstig zouden zijn uit een gebied waar geen ophokplicht geldt. Bij het laatste is van belang dat de ophokplicht niet landelijk hoeft te zijn maar ook regionaal kan gelden. Daarmee is de misleiding gegeven. De consument zal op de gestelde vrije uitloop vertrouwen nu dit in de vrijwillige informatie zonder voorbehoud wordt herhaald en daardoor geen rekening houden met de mogelijkheid dat deze uitloop gedurende lange tijd (al) ontbreekt. Dit leidt tot het oordeel dat de reclame-uitingen 1 en 3 niet voldoen aan de eis van artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1169/2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, dat voedselinformatie niet misleidend of verwarrend mag zijn. Indien in vrijwillige informatie de vrije uitloop als standaardsituatie wordt genoemd, is de uiting onjuist op het moment dat de ophokplicht ingaat en de eieren die daarna zijn gelegd in de bestreden verpakking worden verkocht. In deze zaak wordt van die situatie uitgegaan. Overigens zijn eieren uit hun aard beperkt houdbaar en ligt zeker bij een langere duur van de ophokplicht een vermelding daarvan op de verpakking temeer voor de hand.

Ten aanzien van de website (reclame-uitingen 2 en 4)

12. Op de website van Albert Heijn staat, voor zover hier van belang: “De kippen hebben de beschikking over een buitenloop” (reclame-uiting 2) en “De biologische eieren worden gelegd door kippen die beschikking hebben over een buitenloop en worden gevoerd met biologisch voer” (reclame-uiting 4). De voorzitter past hier een vergelijkbaar toetsingskader toe als ten aanzien van de bestreden teksten op de verpakkingen. Ook hier is de voorzitter van oordeel dat het gaat om vrijwillige voedselinformatie die een nadere nuancering behoeft als bedoeld in overweging 11.

Eindconclusie

13. Op basis van een toetsing aan de toepasselijke verordeningen komt de voorzitter tot het oordeel dat de ongeclausuleerde verwijzingen naar vrije uitloop op de verpakkingen (reclame-uitingen 1 en 3) en op de website van Albert Heijn (reclame-uitingen 2 en 4) vrijwillige informatie is die een onvoldoende genuanceerd beeld geeft van de omstandigheden waaronder de leghennen leven in de situatie dat een ophokplicht geldt. Indien Albert Heijn in het kader van vrijwillige informatie over vrije uitloop wil communiceren, zal zij in enige mate op de mogelijkheid van een ophokplicht dienen te attenderen gelet op hetgeen Foodwatch heeft gesteld over de frequentie en de lange duur waarin een dergelijke maatregel kan gelden. Nu Albert Heijn in de vrijwillige voedselinformatie niet op deze mogelijkheid heeft geattendeerd, is sprake van misleidende voedselinformatie in de zin van artikel 7 lid 1 aanhef en onder a van Verordening (EU) nr. 1169/2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, waardoor is gehandeld in strijd met de wet als bedoeld in artikel 2 NRC. De voorzitter beslist daarom als volgt.

De beslissing

De voorzitter acht de reclame-uitingen 1, 2, 3 en 4 in strijd met artikel 2 NRC en beveelt Albert Heijn aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

De klacht ten aanzien van de reclame-uitingen 5 en 6 wordt, gelet op hetgeen is overwogen onder randnummer 8, afgewezen.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken