In de dossiers 2023/00100 en 2023/00100C is door Gendertwijfel beroep ingesteld.
De bestreden reclame-uiting
Het gaat om een radiocommercial van Gendertwijfel met de volgende tekst:
“Als moeder ben ik tegen de Transgenderwet. Mijn dochter kan zich registeren als man. Onze zoon als vrouw. Dit kan zelfs onder de zestien jaar. Geslacht is toch geen keuze?! Tweede Kamer stop de Transgenderwet. Kijk op Gendertwijfel.nl.”
De klacht
De radiocommercial is discriminerend, zaait angst en is misleidend. Omdat wordt gesuggereerd dat kinderen vanaf de invoering van het wetsvoorstel zomaar hun geboortegeslacht kunnen veranderen. Dit klopt niet. Vanaf de invoering van het wetsvoorstel kunnen kinderen onder de 16 jaar hun geslacht wijzigen via een verzoek bij de rechter. Daarnaast trekt de commercial genderidentiteit van kinderen en volwassenen in twijfel. Als er bijvoorbeeld zou worden gezegd dat seksualiteit geen keuze is, dan zou dit als discriminerend en haat zaaien worden gezien.
Samenvatting van het verweer
Adverteerder brengt een netwerk van organisaties en individuen samen die bezwaren hebben tegen de nieuwe Transgenderwet waarover beraadslagingen in de Twee Kamer moeten plaatsvinden. Dit doet adverteerder omdat het maatschappelijke en politieke debat over deze wet nauwelijks op gang leek te komen.
In aanloop naar de beraadslagingen in de Tweede Kamer is gekozen voor een radiocommercial om hier de aandacht op te vestigen.
Adverteerder heeft niet bedoeld een discriminerende, angst en haat zaaiende en op foutieve informatie gebaseerde boodschap te verspreiden. Daarvoor is het onderwerp voor adverteerder te serieus en te zeer gekoppeld aan nood en leed van personen die zich om wat voor reden dan ook ongelukkig voelen bij hun biologische geslacht. De (zakelijke) kritiek van adverteerder op het wetsvoorstel ziet op enkele omstreden aspecten hiervan. Adverteerder is zich ervan bewust dat achter deze discussie veel pijn schuil kan gaan. Daarom is gestreefd naar een goede en waardige toon. De kritiek van adverteerder is onderbouwd met verwijzingen naar wetenschappelijke studies in het verweer. De kritiek van adverteerder richt zich op het wetsvoorstel en niet op personen. Ook is adverteerder van mening dat juist de huidige en toekomstige praktijk jonge en vaak kwetsbare mensen meeneemt in een traject van slecht onderbouwde en moeilijk terug te draaien beslissingen, die voor veel leed zorgen. Juist om die redenen maakt adverteerder haar bezwaren tegen het wetsvoorstel kenbaar. Over de kritiek op de toon van de radiocommercial wordt opgemerkt dat het gaat om een toon van verbazing, een ‘uitroepende’ vraag. Dit is niet hetzelfde als discriminerend of het zaaien van angst of haat.
De radiocommercial bevat geen misleidende informatie, het bestaan van intersekse en non-binaire mensen wordt niet ontkend. Wel is het naar de mening van adverteerder zo dat de zogeheten Disorders of Seks Development, oftewel ‘intersekse’-condities, als genetische afwijking biologisch zijn bepaald en niet, zoals bij genderdysforie, op een bepaald gevoel zijn gebaseerd.
De mondelinge behandeling
Het standpunt van adverteerder is ter zitting mondeling toegelicht. Voor zover nodig zal op de inhoud hiervan worden ingegaan in het oordeel van de Commissie.
Het oordeel van de Commissie
De klacht
1. De klacht gaat over de radiocommercial van Gendertwijfel, die verband houdt met het wetsvoorstel dat de voorwaarden voor wijziging van de vermelding van het geslacht in de geboorteakte wijzigt (wetsvoorstel 35.825).
2. De Commissie vat onderhavige klacht zo op dat volgens klaagster de radiocommercial nodeloos kwetsend is, angst en haat zaait en misleidend is en in strijd is met de artikelen 2, 6 en 8 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Beoordeling aanprijzing denkbeeld
3. Als uitgangspunt geldt dat eenieder recht heeft op het uiten van een mening. In de radiocommercial maakt adverteerder Gendertwijfel haar mening kenbaar over het wetsvoorstel 35.825. Adverteerder heeft er in het verweer en ter zitting op gewezen dat de bestreden radiocommercial is bedoeld om bij te dragen aan het maatschappelijke en politieke debat over het wetsvoorstel, met het oog op beraadslagingen hierover in de Tweede Kamer. De radiocommercial bevat de (subjectieve) mening van adverteerder dat er vraagtekens en kritische kanttekeningen zijn te plaatsen bij het wetsvoorstel en valt onder de aanprijzing van denkbeelden in de zin van artikel 1 van de NRC.
4. Voor de aanprijzing van denkbeelden die een bijdrage leveren aan het maatschappelijke en politieke debat, geldt een ruime vrijheid van meningsuiting en stelt de Commissie zich bij de beoordeling van de vraag of de vrijheid van meningsuiting moet worden beperkt, extra terughoudend op. Als uitgangspunt geldt dat eenieder recht heeft op het uiten van een mening, zolang dit gebeurt op een wijze die toelaatbaar is. Ook een mening die niet door iedereen wordt gedeeld of door (sommigen) onjuist wordt bevonden, mag worden geuit. Dat niet iedereen de mening van adverteerder kan waarderen en dat sommigen zich daardoor gekwetst voelen, wat ook blijkt uit deze en andere ingediende klachten over deze radiocommercial, maakt niet dat de bestreden radiocommercial ontoelaatbaar is en de vrijheid van meningsuiting alleen om die reden moet worden beperkt.
5. Hieronder wordt op de individuele klachtonderdelen ingegaan.
Klachtonderdeel artikel 8 NRC
6. Het klachtonderdeel dat sprake is van misleidende reclame in de zin van artikel 8 van de NRC slaagt niet. Alleen reclame waarbij sprake is van aanprijzing van een commerciële activiteit, het handelen door een handelaar in het economische verkeer en (mogelijke) beïnvloeding van het economisch gedrag van de consument, kan worden getoetst aan voornoemde artikelen. Adverteerder is in dit geval geen handelaar in het economisch verkeer en de radiocommercial heeft geen commercieel doel.
Klachtonderdeel artikel 2 NRC
7. Over het klachtonderdeel dat de bestreden radiocommercial discriminerend is, oordeelt de Commissie als volgt. Reclame mag geen vorm van discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, nationaliteit, godsdienst of levensbeschouwing, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid bevatten of bevorderen. De vraag is hier of de bestreden commercial discriminerend voor personen die een andere genderidentiteit ervaren dan op grond van het geboortegeslacht is toegekend.
8. Voor deze beoordeling wordt gekeken naar de uiting in de totale context, inclusief de manier waarop zij is geopenbaard en het effect dat de uiting daardoor heeft op het publiek. Deze beoordeling hangt af van alle omstandigheden van het geval, waaronder de inhoud en de vorm van de uiting, de toonzetting van de uiting als geheeld, de context waarin de uiting wordt uitgezonden en de manier van openbaarmaking.
9. Het staat Gendertwijfel vrij om door middel van reclame, uiting te geven aan de standpunten over het wetsvoorstel. Kijkend naar alle omstandigheden van het geval is er in dit geval geen sprake van discriminatie van personen die een andere genderidentiteit ervaren dan op basis van het geboortegeslacht is toegekend. Weliswaar is er sprake van een bepaalde toonzetting in de bestreden radiocommercial, dit maakt echter nog niet dat personen die hun genderidentiteit anders ervaren dan het geboortegeslacht in de commercial ongelijk worden behandeld, worden achtergesteld of dat er onrechtmatig onderscheid wordt gemaakt of daartoe wordt opgeroepen. Voor de toonzetting van de commercial wordt verwezen naar de uitspraken 2023/00100C en 2023/000100.
Klachtonderdeel artikel 6 NRC
10. Tot slot wordt het klachtonderdeel beoordeeld dat er sprake is van het appelleren aan gevoelens van angst. Ook hier wordt gekeken naar de uiting in de totale context, zoals in randnummer 8 hiervoor omschreven.
11. Kijkend naar alle omstandigheden van het geval, waaronder ook de motivering van de klacht, kan niet gesteld worden dat de bestreden commercial appelleert aan gevoelens van angst of haat zaait, zoals bedoeld in artikel 6 NRC. De uiting is niet van dien aard dat sprake is van het appelleren aan gevoelens van angst die bij volwassenen en kinderen die hun genderidentiteit anders ervaren dan het geboortegeslacht. De bestreden commercial heeft weliswaar een bepaalde toonzetting, zoals hierboven in randnummer 9 is overwogen, dit betekent echter niet dat de commercial de grens overschrijdt van wat krachtens artikel 6 NRC toelaatbaar is.
De beslissing
Gelet op het bovenstaande wijst de Commissie de klachtonderdelen af.