Omschrijving: Het betreft geadresseerde brievenbusreclame van UPC Nederland B.V. bestaande uit een brief over digitale televisie, gevolgd door een pakketje bevattende een MediaBox. In de brief worden onder meer voordelen opgesomd van digitale televisie van UPC en wordt de toezending van een MediaBox aangekondigd die gratis in bruikleen wordt gegeven en waarmee drie maanden gratis digitale televisie gekeken kan worden. In de brief staat voorts: “De eerste drie maanden kijkt u dus gratis en geheel vrijblijvend naar UPC Digital TV met het UPC Digital TV pack. Daarna betaalt u slechts € 2,16 extra per maand” en “PS Wilt u nog niet overschakelen op UPC Digital TV? Belt u dan 0800 0424 (gratis)”. |
De klacht Klager heeft bezwaar tegen de ongevraagde toezending van de MediaBox. Klager heeft een aantal malen tevergeefs getracht adverteerder op het in de uiting genoemde telefoonnummer te bellen om toezending van de MediaBox te voorkomen. Ook heeft hij adverteerder schriftelijk laten weten dat hij de MediaBox niet wenste te ontvangen. Desondanks is toch getracht de MediaBox te bezorgen, maar klager heeft deze geweigerd. Voorts heeft klager bezwaar tegen de wijze waarop adverteerder tracht een overeenkomst tot stand te laten komen. Adverteerder stelt in de brief immers dat men na afloop van de gratis drie maanden voor UPC Digital TV per maand € 2,16 dient te betalen indien men de MediaBox niet terugzendt. Klager vindt dit een onbehoorlijke verkoopmethode. |
Het verweer Adverteerder gaat er van uit dat klager bedoelt dat adverteerder in strijd met artikel 7 van de Code Brievenbusreclame, Huissampling en Direct Response Advertising (CBR) heeft gehandeld. Er is sprake van een misverstand. Adverteerder heeft na de beslissing van de Commissie van 14 augustus 2006 (dossier 06.0292) er voor zorggedragen dat de MediaBox niet meer ongevraagd wordt toegezonden. De MediaBox wordt nu aan de abonnee toegestuurd indien deze uitdrukkelijk heeft ingestemd met de levering van UPC Digital TV en daartoe een overeenkomst met UPC heeft gesloten. Eén van de manieren waarop deze overeenkomst tot stand komt, is via huis-aan-huis bezoeken van ‘promo-agents’. De brief dient slechts als aanprijzing van UPC Digital TV en als aankondiging dat een promo-agent van UPC die week een bezoek zal brengen aan de betreffende abonnee. De MediaBoxen worden niet toegestuurd, maar worden door de promo-agents overhandigd na ondertekening van het contract. |
De repliek Er is geen sprake van een misverstand. Adverteerder verkondigt onwaarheden. Er is geen promo-agent aan de deur geweest en klager heeft op geen enkele wijze ingestemd met toezending van de MediaBox. Tieners bezorgden de MediaBoxen in klagers straat en deze hadden ontvangstbewijzen bij zich ter ondertekening. Klager vindt het verweer lachwekkend en schandalig en verzoekt de Commissie om een openbare aanbeveling te doen. |
De dupliek Adverteerder persisteert dat van het ongevraagd toezenden van de MediaBox geen sprake is. Nadat adverteerder negatieve signalen had ontvangen van inwoners van de gemeente Haarlem over de wijze waarop de promoagents van een bepaald promobedrijf de MediaBoxen aanboden, heeft adverteerder de samenwerking met dit promobedrijf onmiddellijk beëindigd. |
De mondelinge behandeling Desgevraagd verklaart de heer Parren dat in de onderhavige campagne de verkeerde brief is gebruikt. Er is dus sprake van een misverstand. Hij legt de brief over die had moeten worden verzonden en waarin onder meer staat dat de MediaBox de komende week wordt aangeboden en dat men deze in ontvangst mag nemen indien men een abonnement op UPC Digital TV neemt. De heer Parren bevestigt voorts dat het betreffende team in Haarlem zich niet als promo-team heeft gedragen en om die reden niet meer voor adverteerder werkt. |
Het oordeel van de Commissie Adverteerder heeft erkend dat aan klager een brief is gezonden waarin toezending van de MediaBox wordt aangekondigd en niet een brief waarin staat dat een promo-agent zal langskomen. Adverteerder heeft voorts erkend dat de ‘promo-agents’ die in klagers omgeving aan de deur zijn geweest, de MediaBox niet op juiste wijze hebben aangeboden. Adverteerder heeft niet ontkend dat deze ‘agents’ de MediaBox alleen kwamen afleveren en gelet op het vorenstaande acht de Commissie dit aannemelijk. Aldus is de betreffende MediaBox ongevraagd aan klager toegezonden. Dat een klant in staat zou zijn om toezending te verhinderen of weigeren doet hieraan niet af. Volgens artikel 7 aanhef en sub a CBR is ongevraagde toezending van goederen waarvoor de ontvanger naar gesteld of gesuggereerd wordt, verplicht zou zijn te betalen, tenzij hij de goederen weigert of terugzendt, verboden. De Commissie is van oordeel dat de onderhavige toezending in strijd is met artikel 7 CBR, althans met de geest daarvan, nu de ontvanger blijkens de brief alleen een betalingsverplichting kan ontlopen door de MediaBox te weigeren of – tegen het eind van de bruikleenperiode – terug te zenden. |
De beslissing Op grond van het vorenstaande acht de Commissie de uiting in strijd met artikel 7 Code Brievenbusreclame, Huissampling en Direct Response Advertising en beveelt zij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. |
Regeling: CBR art. 7 |