De bestreden reclame-uiting
Het betreft een televisiecommercial voor Storytel. In de commercial is onder meer een vrouw te zien die via een app op haar smartphone een luisterboek ‘selecteert’. De vrouw staat op dat moment bij haar (langs een gracht geparkeerde) fiets. Vervolgens zet zij haar koptelefoon op en ‘start’ het luisterboek. In de volgende scène is te zien hoe de vrouw door een straat(je) rijdt met de koptelefoon op.
De klacht
De klacht wordt als volgt samengevat.
Klager maakt bezwaar tegen de uiting omdat het nu al een “drama” is hoe fietsers met hun smartphone en dus met hun veiligheid (in het verkeer) omgaan. Adverteerder zou volgens hem niet het signaal moeten geven dat je prima op de fiets naar verhalen kunt luisteren.
De beslissing van de voorzitter
d.d. 8 augustus 2017De voorzitter heeft de klacht afgewezen. Kort gezegd begrijpt de voorzitter dat men bedenkingen kan hebben tegen de getoonde situatie. “Het tijdens het fietsen naar een ‘luisterboek’ luisteren, leidt immers de aandacht af en vermindert de verkeersveiligheid. In feite toont de televisiecommercial daarmee een onwenselijke situatie. Dit is echter nog onvoldoende om de televisiecommercial ontoelaatbaar te achten. Duidelijk is dat de beelden van de fietsende vrouw slechts dienen ter illustratie van de boodschap dat men “waar en wanneer je maar wil” gebruik kan maken van de diensten van adverteerder. Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van de consument om te beslissen hoe hij dat zal doen.” Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de grenzen van het toelaatbare niet overschreden.
Het bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter
Het bezwaar kan als volgt worden samengevat.
Klager vindt, in tegenstelling tot de voorzitter, dat de situatie wél onwenselijk genoeg is. Er is volgens klager veel te doen over het gebruik van smartphones in het verkeer: er wordt volgens hem “geschreeuwd” om een verbod op ‘appen’ tijdens het fietsen. Het “barst van de ongelukken” die veroorzaakt zijn door smartphonegebruik. Klager onderbouwt zijn verweer met statistieken en een (ongespecificeerde) uitspraak van de rechter waarin is geoordeeld dat het bedienen van een telefoon terwijl deze (in de auto) in een houder staat, strafbaar is. Klager maakt een vergelijking met het anti-rookbeleid: bij luisterboeken zou volgens hem, net als bij pakjes sigaretten, op de verpakking moeten staan dat gebruik ervan in het verkeer dodelijk kan zijn.
De mondelinge behandeling
Klager licht toe wat volgens hem de gevaren van gebruik van de mobiele telefoon in het verkeer zijn. Hij is van mening dat adverteerder bij het maken van de commercial moet bedenken waar zij verstandig aan doet, niet tot hoever zij kan gaan. Op deze manier nodigt adverteerder de consument uit om zich in een gevaarlijke situatie te begeven. Dat zou adverteerder niet moeten willen, aldus klager. Om deze reden handelt adverteerder volgens hem in strijd met het gezonde verstand, en met de goede smaak en het fatsoen.
Het oordeel van de Commissie
1. De Commissie vat de klacht aldus op dat klager bezwaar maakt tegen gebruik van een koptelefoon in het verkeer, en dat klager bezwaar maakt tegen de uiting omdat adverteerder daarin (direct of indirect) het gebruik van een smartphone op de fiets aanmoedigt.
2. Hoewel er volgens klager behoefte is aan een wettelijk verbod op het gebruik van ‘appen’ en/of het dragen van een koptelefoon op de fiets, is er op dit moment geen sprake van een dergelijke (wettelijke) bepaling en is er daarom in het onderhavige geval geen sprake van strijd met de wet. De Commissie zal de toelaatbaarheid van de uiting beoordelen aan de hand van de criteria ‘goede smaak en het fatsoen’. Bij de vraag of een reclame-uiting in strijd is met de goede smaak en het fatsoen beoordeelt de Commissie de gehele uiting en stelt zij zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van de criteria goede smaak en fatsoen. Met inachtneming van deze terughoudendheid oordeelt de Commissie als volgt.
3. De Commissie is met de voorzitter van oordeel dat de boodschap van de commercial is dat men het luisterboek kan beluisteren ‘waar men maar wil’. Het luisteren op de fiets dient ter illustratie van die boodschap. De gemiddelde consument zal deze boodschap ook zo begrijpen en de uiting niet opvatten als een oproep of aanmoediging van adverteerder om met een koptelefoon op aan het verkeer deel te nemen.
4. Van een aanmoediging om een smartphone in het verkeer te gebruiken is volgens de Commissie evenmin sprake, alleen al omdat dit in de uiting niet getoond wordt.
In de commercial te zien is dat de vrouw haar luisterboek op haar smartphone selecteert en start op het moment dat zij naast haar geparkeerde fiets staat. In de scène waarin zij daadwerkelijk fietst met de koptelefoon op, heeft zij beide handen aan het stuur. In de commercial is met andere woorden niet te zien dat de vrouw in het verkeer op haar smartphone bezig is, waar een groot deel van klagers bezwaar op ziet, zoals uit het schriftelijke bezwaar en de mondelinge behandeling is gebleken.
5. Het bezwaar van klager dat adverteerder een dergelijk gebruik van koptelefoon en smartphone “niet moet willen” is volgens de Commissie onvoldoende om te oordelen dat adverteerder met deze uiting de grens van het toelaatbare heeft overschreden.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter en wijst de klacht af.