Omschrijving:

Op buitenreclames van abri’s zijn van Suitsupply afkomstige foto’s geplaatst van een man die is gekleed in een pak met stropdas. De man houdt een groot opengeklapt geweer in zijn handen terwijl pa­troon­hulzen in de lucht vliegen. Op de foto staat onder meer: “Supplier Olympic Team”.

De klacht

Op de foto van de reclame-uiting staat een gangsterachtige man die een wapen hanteert. De foto straalt uit dat wapens “casual” zijn en wekt zelfs de indruk wapens en gangsters te verheerlijken. Dit is in strijd met de goede smaak en het fatsoen, alsmede bedreigend voor de geestelijke gezondheid. Er is geen verband tussen een gangster die zojuist zijn geweer heeft leeg­ge­schoten en de Olympische Spelen, met dien verstande dat deze plaatsvinden in China, een land waarin de mensenrechten worden geschonden.

Het verweer

De reclame-uiting maakt deel uit van een reclamecampagne waarbij de Olympische spe­len als thema zijn gekozen. In de onderhavige reclame-uiting wordt een verband gelegd met het kleiduifschieten. De foto verwijst niet naar de politieke situatie in China en Tibet en wil ook geen verband leggen met geweldpleging.

Het oordeel van de Commissie

Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met de goede smaak, stelt de Commissie zich terughoudend op, gezien het subjectieve ka­rak­ter van dit crite­rium. Met inachtneming daarvan kan niet worden geoordeeld dat in het onderhavige ge­val de grens van het toe­laat­bare is overschreden.

Het tonen van een man met een blijkbaar zojuist gebruikt geweer is naar het oordeel van de Commissie onvoldoende om te oordelen dat sprake is van verheer­lijking van wapens en gangsters. Adverteerder legt ook geen verband met gangsters of met geweld. Dit blijkt uit de duidelijk leesbare woorden “Supplier Olympic Team” op de reclame-uiting. Daarmee is het voor de con­su­ment duidelijk dat de reclame-uiting dient te worden be­zien in verband met de Olym­pi­sche spelen. Dat niet iedereen de foto onmiddellijk zal opvatten als een verwijzing naar het kleiduifschieten, doet de reclame-uiting niet in strijd met de goede smaak en het fatsoen zijn. Van een politieke boodschap is niet gebleken.
Evenmin kan op grond van het voorgaande worden gezegd dat de reclame-uiting een bedreiging inhoudt voor de geestelijke volksgezondheid.

De Commissie heeft er overi­gens wel begrip voor dat de onderhavige reclame-uiting niet door een ieder wordt ge­waardeerd. Nu de grenzen van het toe­laatbare blijkens het voor­gaande evenwel niet zijn overschreden, wordt de klacht afgewezen.

De beslissing