De bestreden reclame-uiting
Het betreft een als advertorial aangeduid artikel in De Telegraaf van 25 september 2008 met als titel: “Een leven zonder gewrichtsontsteking”. In het artikel staat onder meer:
“Nieuw voedingssupplement met MPC4 effectief bij reuma, gewrichtsslijtage en RSI. (…)
De meest voorkomende vorm van chronische ontsteking is die als gevolg van gewrichtsslijtage. (…) Het gewricht raakt ontstoken, wordt rood, zwelt op en we voelen veel pijn. Deze vorm van slijtage heet artrose. (…)
Er zijn medicijnen met een ontstekingsremmende én pijnstillende werking. (…) Helpen deze pijnstillers niet of niet meer, dan kan soms een injectie in het gewricht worden gegeven met corticosteroïden. Een behandeling met hormonen. (…) Het spreekt voor zich dat dit soort medicijnen alleen onder dokterstoezicht kan worden toegediend. Daarnaast kennen ze risico’s op bijwerkingen zoals osteoporose en een verhoogde bloedsuikerspiegel. (…)
Sinds kort is er echter een nieuwe stof op de markt die bijzonder goede resultaten geeft in de bestrijding van gewrichtsontsteking. (…) Deze stof, MPC4 genaamd, heeft zowel een pijnstillende als ontstekingsremmende werking. (…) “MPC4 heeft zowel een sterk antioxidante werking, maar ook de ontstekingsremmende werking hebben we gefundeerd kunnen aantonen.” (…) “Wat wij kunnen vaststellen is dat het gebruik van de combinatie MPC4/omega-3 een consistente en significante vermindering in zowel pijn als stijfheid tot gevolg heeft. Daarnaast hebben we een blijvende verbetering in de conditie van het gewricht vastgesteld bij mensen die MPC4/omega-3 gebruiken.”, stelt Micol.
”Nee, MPC4 is geen wondermiddel. Maar het is wel een zeer effectief middel dat bij veel mensen opmerkelijke goede en wetenschappelijk aantoonbare, resultaten boekt”.
Een van de onderzoeken die professor Micol deed naar de werking van MPC4 in combinatie met omega-3 vetzuren, betrof een groep van 24 patiënten met gewrichtsklachten. (…) Al snel tijdens het onderzoek bleek dat de klachten bij de groep die MPC4/omega-3 kreeg, begonnen af te nemen. (…) Negen weken na de start van het onderzoek waren de pijn- en stijfheidklachten bij de gebruikers van MPC4/omega-3 met ruim 60 procent afgenomen, ten opzichte van het meetpunt aan het begin van het onderzoek.”
De klacht
De Commissie vat de klacht als volgt samen.
Het in de advertorial aangeprezen MPC4 wordt in Nederland verkocht onder de merknaam CartiXan-4. CartiXan-4 is het enige product op de Nederlandse markt dat MPC4 bevat. Het is voor de consument niet moeilijk om via internet te achterhalen dat met MPC4 in feite CartiXan-4 wordt bedoeld. De advertorial kan daarom als een reclame-uiting voor MPC4 én CartiXan-4 worden opgevat. De advertorial bevat misleidende en feitelijk onjuiste mededelingen die bovendien in strijd met de wet zijn, omdat MPC4/ CartiXan-4 in het artikel wordt aangeprezen als geneesmiddel. Voorts wordt in de advertorial bedrieglijk beweerd dat MPC4/CartiXan-4 ziekten kan genezen en bevat de advertorial gezondheidsclaims die niet wetenschappelijk zijn onderbouwd. De werking van het product is niet aangetoond en adverteerder doet in de advertorial mededelingen die onwaar en misleidend zijn, waardoor in strijd met diverse bepalingen van de Nederlandse Reclame Code (NRC) is gehandeld. Voorts wordt in de advertorial zonder te rechtvaardigen redenen geappelleerd aan gevoelens van angst of bijgelovigheid. Klaagster verzoekt de uitspraak openbaar te maken.
Het verweer
De Commissie vat het verweer als volgt samen.
In de advertorial wordt CartiXan-4 niet genoemd en er wordt ook geen verband gelegd met dit product. Er is dan ook geen sprake van aanprijzing van CartiXan-4. Adverteerder heeft zelf geen informatie over CartiXan-4 op internet geplaatst om elk verband tussen MPC4 en CartiXan-4 te vermijden. Anderen publiceren op internet wel informatie over MPC4 in combinatie met CartiXan-4. Adverteerder is hiervoor niet verantwoordelijk en heeft ook niet de bedoeling om CartiXan-4 als geneesmiddel aan te prijzen. De verpakkingstekst van CartiXan-4 en de advertentieteksten voor CartiXan-4 zijn voorgelegd aan de KOAG/KAG en voldoen aan de richtlijnen van deze instantie. Van MPC4 wordt niet gezegd of gesuggereerd dat het in feite een geneesmiddel is. In de advertorial doet Prof. Micol verslag van zijn bevindingen met betrekking tot een onderzoek naar de werking van de stof MPC4. Nadat de diverse patenten zijn geregistreerd zal prof. Micol over zijn onderzoeken publiceren in wetenschappelijke tijdschriften. Adverteerder betwist dat de uiting in strijd is met enige bepaling van de Nederlandse Reclame Code.
De mondelinge behandeling
Een onderzoek dat is uitgevoerd op een groep van slechts 24 personen is volgens klaagster niet geschikt voor het trekken van welke wetenschappelijke conclusie dan ook. Er heeft bij het onderzoek bovendien geen peer review plaatsgevonden. Klaagster heeft geen gegevens kunnen vinden over “Prof. Micol”. Waarschijnlijk is de geciteerde persoon geen arts, althans geen arts die in de reumatologische wereld bekend is.
Het oordeel van de Commissie
1. Niet in geschil is dat adverteerder verantwoordelijk is voor de plaatsing van de onderhavige advertorial. In deze advertorial, die in een landelijk dagblad is gepubliceerd en gericht is op een breed publiek, prijst adverteerder de stof MPC4 aan als voedingssupplement voor mensen met gewrichtspijn. Niet gesteld of gebleken is dat MPC4 als zodanig voor de consument te koop is. Wel staat vast dat deze stof is verwerkt in het product CartiXan-4 dat adverteerder in Nederland op de markt brengt. Ook staat vast dat CartiXan-4 het enige product op de Nederlandse markt is dat MPC4 bevat. De Commissie is op grond hiervan van oordeel dat waar in de advertorial wordt gesproken over MPC4, in feite CartiXan-4 wordt bedoeld. De advertorial dient dan ook mede als reclame-uiting voor CartiXan-4 te worden beschouwd. Adverteerder heeft niet betwist dat het voor de consument zonder veel moeite mogelijk is om te achterhalen dat MPC4 uitsluitend in de vorm van CartiXan-4 kan worden gekocht. Dat de consument deze informatie kan vinden op websites van derden, doet daarbij niet ter zake. Hierna zal worden ingegaan op de afzonderlijke passages in de advertorial waartegen de klacht zich richt.
2. Gewraakte tekst: “De meest voorkomende vorm van chronische gewrichtsontste-king is die als gevolg van gewrichtsslijtage. (…) Deze vorm van slijtage heet artrose.”
Klaagster stelt dat volgens algemeen geaccepteerde medische kennis ontstekingen bij artrose een zeer beperkte rol spelen. Adverteerder stelt daartegenover dat artrose de aanleiding kan zijn tot het ontstaan van een gewrichtsontsteking. Nu dit standpunt afwijkt van de gewraakte tekst, waarin artrose als de meest voorkomende oorzaak van chronische gewrichtsontsteking wordt genoemd, heeft adverteerder de stelling van klaagster dat de tekst van de advertorial in zoverre onjuist is, onvoldoende betwist. De Commissie is evenwel van oordeel dat deze onjuistheid niet van dien aard is, dat de gemiddelde consument daardoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Evenmin is de onjuistheid van dien aard, dat de gewraakte tekst in strijd met de waarheid is. In zoverre treft de klacht geen doel.
3. Gewraakte tekst: “Helpen deze pijnstillers niet of niet meer, dan kan soms een injectie in het gewricht worden gegeven met corticosteroïden. Een behandeling met hormonen. (…) Daarnaast kennen ze risico’s op bijwerkingen zoals osteoporose en
een verhoogde bloedsuikerspiegel.”
Klaagster heeft niet betwist dat de hier bedoelde tekst in medisch opzicht juist is, maar stelt dat de wijze waarop in de advertorial naar een behandeling met hormonen wordt verwezen appelleert aan angstgevoelens. De Commissie verwerpt dit betoog. De mededeling over de behandeling met hormonen past in de mogelijke behandelmethodes van gewrichtspijn die in de advertorial worden besproken en is zakelijk van aard. Dit geldt ook voor de mogelijke bijwerkingen die met betrekking tot een dergelijke behandeling worden genoemd. Klaagster stelt weliswaar dat de genoemde bijwerkingen niet of nauwelijks voorkomen bij lokaal en kortdurend gebruik, maar nu anderzijds niet geheel kan worden uitgesloten dat deze bijwerkingen zich voordoen en in de advertorial wordt gesproken van een risico op dergelijke bijwerkingen, kunnen de hier bedoelde mededelingen niet als onwaar of misleidend worden beschouwd. In zoverre treft de klacht evenmin doel.
4. Gewraakte teksten:
– “Deze stof, MPC4 genaamd, heeft zowel een pijnstillende als ontstekingsremmende
werking.”,
– “Wat wij kunnen vaststellen is dat het gebruik van de combinatie MPC4/omega-3 een
consistente en significante vermindering in zowel pijn als stijfheid tot gevolg heeft.
Daarnaast hebben we een blijvende verbetering in de conditie van het gewricht
vastgesteld bij mensen die MPC4/omega-3 gebruiken.”,
– “MPC4 heeft zowel een sterk antioxidante werking, maar ook de ontstekingsremmende
werking hebben we gefundeerd kunnen aantonen.”,
– “Nee, MPC4 is geen wondermiddel. Maar het is wel een zeer effectief middel dat bij
veel mensen opmerkelijke goede en wetenschappelijk aantoonbare, resultaten boekt.”.
De Commissie is van oordeel dat de hier weergegeven teksten medische claims voor MPC4/CartiXan-4 bevatten. In deze teksten staat immers – direct of in combinatie met andere teksten – dat het gebruik van MPC4/CartiXan-4 kan leiden tot een positieve verandering van de fysieke gezondheidstoestand, en wel in deze zin dat daardoor bepaalde
ziektebeelden, aandoeningen en/of kwaaltjes kunnen worden verholpen. Naar het oordeel van de Commissie zijn dergelijke claims niet toegestaan op grond van artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet. Ingevolge deze bepaling is het verboden eet- of drinkwaar aan te prijzen met gebruikmaking van vermeldingen of voorstellingen, die aan de waar eigenschappen toeschrijven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziekte of die toespelingen maken op zodanige eigenschappen. Voorts is de Commissie van oordeel dat MPC4/CartiXan-4 tevens op zodanige wijze wordt aangeprezen, dat eigenlijk dient te worden gesproken van aanprijzing van een geneesmiddel in de zin van artikel 1 aanhef en onder b sub 1 van de Geneesmiddelenwet. Op grond van artikel 84 van de Geneesmiddelenwet is het verboden om reclame te maken voor geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning is verleend. Niet is gebleken dat adverteerder over een dergelijke vergunning voor MPC4/CartiXan-4 beschikt. Nu de hiervoor genoemde mededelingen een overtreding vormen van de Warenwet respectievelijk de Geneesmiddelenwet, heeft adverteerder artikel 2 NRC geschonden.
5. Klaagster heeft betwist dat MPC4/CartiXan-4 de werking heeft die blijkens de in 6.4 geciteerde teksten van de advertorial aan dat product wordt toegeschreven. Volgens klaagster wordt in de advertorial bedrieglijk beweerd dat MPC4/CartiXan-4 ziekten kan genezen. Klaagster stelt dat de beweerdelijke werking in de advertorial niet wetenschappelijk is onderbouwd. Voor zover naar laboratoriumstudies wordt verwezen, stelt klaagster dat dergelijke studies niets zeggen over de werking van de producten in de mens. Adverteerder stelt daartegenover dat de ontstekingsremmende werking in het laboratorium is aangetoond en is onderbouwd met klinische studies waarin gebruik werd gemaakt van WOMAC en Lequesne indexen. De Commissie is van oordeel dat adverteerder daarmee nog onvoldoende de werking van het product heeft aangetoond. In dat verband is van belang dat adverteerder op zichzelf genomen niet heeft betwist dat laboratoriumstudies niets zeggen over het effect van een bepaalde stof op het menselijk lichaam. Voor zover adverteerder naar bepaalde klinische studies verwijst, is niet vermeld welke studies het betreft en zijn daarvan ook geen stukken overgelegd. Het is de Commissie dan ook niet duidelijk geworden of deze studies de beweerdelijke werking van MPC4/ CartiXan-4 kunnen onderbouwen. Bij gebreke aan nadere gegevens over die onderzoeken gaat de Commissie ervan uit dat dit niet het geval is. Ook het in de advertorial bedoelde onderzoek van Prof. Micol biedt daartoe onvoldoende onderbouwing. Klaagster wijst terecht op het geringe aantal per-sonen dat is onderzocht en op het ontbreken van wetenschappelijke waarborgen zoals peer review en de onduidelijkheid met betrekking tot de deskundigheid van genoemde persoon.
6. Nu adverteerder in de advertorial beweert dat MPC4/CartiXan-4 bepaalde ziekten of gebreken kan genezen en de juistheid van deze claim niet is aangetoond, is de Commissie van oordeel dat de reclame-uiting misleidend is in de zin van artikel 8.5 NRC in verbinding met punt 16 van de bij artikel 8.5 behorende bijlage 1 van de Nederlandse Reclame Code. Dit impliceert dat de reclame-uiting reeds op deze grond misleidend is en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De Commissie komt daardoor niet toe aan de vraag of deze informatie tevens misleidend is als bedoeld onder b van artikel 8.2 en/of artikel 8.3 NRC. Nu de beweerdelijke werking niet is aangetoond, heeft adverteerder ten aanzien van de in de advertorial gebruikte statistiek tevens gehandeld in strijd met artikel 10 NRC respectievelijk in strijd met artikel 3 van de Reclamecode voor voedingsmiddelen (RVV).
7. De Commissie zal, overeenkomstig het verzoek van klaagster, de beslissing openbaar maken wegens de ernst van de overtreding en het feit dat de advertorial een volledige pagina van De Telegraaf beslaat, waardoor zij, naar kan worden aangenomen, een groot publiek heeft bereikt. Het publiek zal door de reclame-uiting menen dat MPC4/ CartiXan-4 een oplossing biedt voor gewrichtsontstekingen. Dit is blijkens het bovenstaande niet aangetoond.
De beslissing
Op grond van hetgeen onder 6.4 is vermeld, acht de Commissie de daar weergegeven teksten in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC.
Op grond van hetgeen onder 6.5 en 6.6 is vermeld, acht de Commissie de in 6.4 weergegeven teksten voorts in strijd met het bepaalde in de artikelen 7 en 10 NRC, alsmede in strijd met artikel 3 RVV.
De Commissie beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
De Commissie maakt deze uitspraak openbaar.
De Commissie wijst de klacht voor het overige af.