De bestreden uiting
Het betreft een advertentie van Gender Clinic, die is geplaatst op de website van Het Parool (10 maart 2020) en op de website van het Algemeen Dagblad (14 maart 2020).
Bij de klacht is (alleen) de uiting op de website van Het Parool overgelegd.
Boven deze uiting staat “Advertentie van Gender Clinic”.
In de uiting, met als kop “Gelukkig heeft Gender Clinic geen lange wachtlijsten en kon ik snel worden geholpen”, vertelt een transgenderpersoon over positieve ervaringen met de Gender Clinic in verband met een mastectomie (borstoperatie) die deze persoon daar heeft ondergaan. In de uiting staat onder meer:
“Achttien jaar was [naam] toen hij hardop zei dat hij geen vrouw was maar een man. Al die jaren vocht hij tegen ‘meisjesdingen’ en haatte zijn vrouwelijke lijf. “Ik voelde dat ik anders was en in ‘Hij is een Zij’, een televisieprogramma over transgenders, zag ik dat er meer mensen zijn zoals ik. Dat heeft me geholpen bij het accepteren van mezelf.” [naam] vertelt het zijn omgeving, krijgt een verwijsbrief van de huisarts en komt via psycholoog [naam] van Genderteam Zuid Nederland terecht bij Gender Clinic in Bosch en Duin.”
De laatste alinea van de uiting, onder het kopje “Wachttijden”, luidt:
“Gender Clinic heeft een samenwerking met Genderteam Zuid Nederland en met het Kennis- en Zorgcentrum voor Genderdysforie van het Amsterdam UMC locatie VUmc. Gezamenlijk leveren zij inspanningen om de wachttijd op plastische reconstructieve gender chirurgische ingrepen te verkorten.” Hierna volgen de contactgegevens van de Gender Clinic.
Onder de uiting staat, in een kader: “De journalisten van Het Parool zijn niet betrokken bij en niet verantwoordelijk voor de inhoud van dit artikel.”
De klacht
Klaagster heeft, verkort en zakelijk weergegeven, de volgende bezwaren tegen de “infomercial [die] is geschreven in opdracht van de commerciële afdeling van DPG Media”:
De uiting is in strijd met artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), omdat sprake is van oneerlijke concurrentie. De advertentie is volgens klaagster bedoeld om de competentie van psychiaters en klinisch psychologen te ondermijnen. Dit veroorzaakt een onethische en oneerlijke concurrentie voor andere gekwalificeerde aanbieders van geestelijke gezondheidszorg.
b) De uiting bevat misleidende informatie, wat in strijd is met artikel 4 van de “Code medische behandelingen uitgevoerd door artsen CCBA” (voorzitter: kennelijk wordt bedoeld de Code medische cosmetische behandelingen uitgevoerd door artsen (CCBA)). Het symptoom van genderdysforie is niet beperkt tot degenen die zichzelf identificeren als geboren in het verkeerde geslacht. Toch wordt in de uiting gesuggereerd dat iedereen met het symptoom van genderdysforie de huisarts moet benaderen voor een directe verwijzing naar de Gender Clinic. Hierdoor wordt een meer deskundige diagnose, die standaard wordt geboden door psychiaters en klinisch psychologen, omzeild. De advertentie maakt geen melding van genderdysforie en andere psychische problemen, maar wil specifiek jongeren aantrekken die vragen hebben over hun ‘genderidentiteit’. Jongeren die zichzelf als ’trans’ identificeren op basis van zelfperceptie van het individu, omdat het niet past bij hun voorkeuren en kledingstijl in de stereotype presentaties van man of vrouw, lijden niet aan genderdysforie met bijbehorende psychiatrische symptomen. De advertentie kan deze jongeren misleiden en hen op een risicovol pad van medische behandeling met hormonen en operaties zetten om vrouwelijke of mannelijke geslachtskenmerken te verwijderen.
Daarbij komt het risico dat een passende verwijzing naar een psychiater en een passende medicatie voor degenen die aan de eerste tekenen van een psychotische ziekte lijden, worden uitgesteld.
c) In de uiting wordt ook niet voldaan aan de bepaling in artikel 4 CCBA dat in een reclame-uiting niet mag worden gesteld of gesuggereerd dat een medische cosmetische behandeling zonder risico is. Er wordt alleen een positief beeld geschetst en lichamelijke en psychische risico’s van de behandeling worden niet benoemd.
d) In de uiting wordt niet voldaan aan het vereiste van herleidbaarheid uit artikel 5 CCBA, nu het BIG-registratienummer van de behandelend arts of een verwijzing naar deze informatie op de website ontbreekt.
De reactie van DPG Media
De reactie van DPG Media wordt als volgt samengevat.
DPG Media is uitgever van Het Parool en het Algemeen Dagblad. De bestreden uiting is op hun websites gepubliceerd als gevolg van een overeenkomst tussen DPG Media en Gender Clinic, maar Gender Clinic is zelf verantwoordelijk geweest voor de vorm en de inhoud van haar advertentie. DPG Media heeft geen enkele invloed uitgeoefend op de totstandkoming van de inhoud daarvan. Dat de verantwoordelijkheid voor de vorm en inhoud van de advertentie niet bij de uitgever van de krant (DPG Media) of de journalisten rust, is duidelijk voor de lezer. Bovenaan de advertentie staat immers expliciet dat het een advertentie van Gender Clinic betreft en onderaan de advertentie is opgenomen dat de journalisten van de betreffende krant niet betrokken zijn bij en niet verantwoordelijk zijn voor de inhoud van de advertentie.
Ten onrechte heeft het Algemeen Dagblad in een redactionele kanttekening onderaan de advertentie vermeld dat het artikel (de advertentie) is geschreven in opdracht van de commerciële afdeling van DPG Media. Het Algemeen Dagblad zal worden gevraagd de redactionele kanttekening aan te passen, zodat deze strookt met de werkelijkheid.
Het verweer van Gender Clinic
Het verweer van Gender Clinic, waarin puntsgewijs wordt ingegaan op de verschillende onderdelen van de klacht, wordt als volgt samengevat.
Ad a) De advertentie is niet bedoeld om de competentie van psychiaters en (klinisch) psychologen te ondermijnen. Gender Clinic werkt conform de internationale standaarden van de World Professional Association for Transgender Health. Hierin ligt vast dat een persoon met genderdysforie pas kan worden geopereerd na een uitgebreid en langdurig voortraject bij een gespecialiseerde psycholoog of psychiater. Gender Clinic werkt daarom samen met psychologen en psychiaters in netwerkverband. In de uiting is ook te lezen dat de cliënt via zijn psycholoog in contact is gekomen met Gender Clinic. De werkzaamheden van psychiater en psycholoog worden in de uiting niet ondermijnd. Er wordt juist duidelijk van uitgegaan dat Gender Clinic niet zomaar mensen opereert zonder dat daar de juiste en zorgvuldige psychologische begeleiding en zorg aan vooraf is gegaan.
Ad b) De uiting gaat over een (met naam genoemde) transgenderpersoon en over de lange wachttijden voor transgenderpersonen die een operatie willen ondergaan nadat ze een traject bij psycholoog of psychiater hebben doorlopen. Er wordt niet beschreven dat iedereen met deze genderdysfore symptomen de huisarts moet benaderen. Ook wordt de deskundige diagnose en noodzakelijke indicatiestelling voor chirurgie door gespecialiseerde psychiaters en klinisch psychologen niet omzeild. In de uiting staat dat de huisarts de betreffende cliënt heeft doorverwezen naar een psycholoog. Na een traject van diagnostische gesprekken en counseling heeft deze psycholoog de diagnose genderdysforie en een indicatie voor operatie gesteld. Pas na bespreking van deze diagnose en indicatie in een multidisciplinair overleg van psycholoog, endocrinoloog en chirurg volgt verwijzing naar Gender Clinic. In de uiting wordt niet beschreven dat jongeren met vragen over genderidentiteit bij de kliniek kunnen aankloppen en de uiting is er ook niet op gericht om hen aan te trekken. De uiting gaat, naast het verhaal van een cliënt, over de lange wachttijden voor transgenderzorg en de bijdrage aan verkorting hiervan door de oprichting van Gender Clinic.
Ad c) Eventuele risico’s van een operatie worden in de uiting niet genoemd. Dat is begrijpelijk, omdat de uiting een weergave is van een persoonlijke ervaring van een cliënt, die de risico’s niet noemt omdat hij geen medicus is.
Ad d) De uiting bevat wel een verwijzing naar de website van Gender Clinic, maar het BIG-registratienummer van de in de uiting genoemde arts was daarop nog niet zichtbaar. De website is inmiddels aangepast, het BIG-nummer wordt nu vermeld.
Het oordeel van de voorzitter
1. De klacht betreft de inhoud van de advertentie van Gender Clinic op de website van Het Parool en het Algemeen Dagblad. De voorzitter acht aannemelijk geworden dat DPG Media bij de inhoud en vormgeving van deze uiting niet betrokken is geweest en daarvoor niet verantwoordelijk kan worden gehouden. In de overgelegde uiting, de advertentie op de website van Het Parool, blijkt dit uit de uitdrukkelijke vermelding “Advertentie van Gender Clinic” boven de uiting en uit de mededeling “De journalisten van Het Parool zijn niet betrokken bij en niet verantwoordelijk voor de inhoud van dit artikel” onder de uiting. Of met betrekking tot de uiting op de website van het Algemeen Dagblad door middel van een redactionele kanttekening (ten onrechte) de indruk is gewekt dat de uiting in opdracht van de commerciële afdeling van DPG Media is opgesteld, kan door de voorzitter niet worden beoordeeld, nu de uiting in het Algemeen Dagblad niet is overgelegd. In het vervolg van deze beslissing wordt (alleen) Gender Clinic als de verantwoordelijke adverteerder beschouwd.
2. In onderdeel a) van de klacht stelt klaagster dat sprake is van oneerlijke reclame in de zin van artikel 7 NRC, omdat de advertentie volgens haar is bedoeld om de competentie van psychiaters en psychologen te ondermijnen, waardoor oneerlijke concurrentie wordt veroorzaakt. Deze klacht kan niet slagen. In de advertentie ligt de nadruk op de noodzaak en wenselijkheid van het verkorten van de wachtlijst voor transgenderzorg. Hierbij zet Gender Clinic zich niet af tegen psychologen en psychiaters. Er wordt uitdrukkelijk vermeld dat Gender Clinic bij haar “inspanningen om de wachttijd op plastische reconstructieve gender chirurgische ingrepen te verkorten” samenwerkt met Genderteam Zuid Nederland en het Kennis- en Zorgcentrum voor Genderdysforie van het Amsterdam UMC locatie VUmc. Verder wordt in de advertentie meegedeeld dat een psycholoog van genoemd Genderteam Zuid Nederland de transgender die in de uiting aan het woord komt, in contact heeft gebracht met de Gender Clinic. Van oneerlijke reclame in de zin van artikel 7 NRC is naar het oordeel van de voorzitter geen sprake.
3. De voorzitter begrijpt onderdeel b) van de klacht zo, dat de advertentie misleidend is omdat daarin volgens klaagster wordt gesuggereerd dat iedereen met het symptoom van genderdysforie aan de huisarts een directe verwijzing naar de Gender Clinic moet vragen, met als gevolg dat de deskundige diagnose door psychiaters en klinisch psychologen wordt omzeild en jongeren op het pad van risicovolle medische behandelingen worden gezet.
Deze suggestie ligt naar het oordeel van de voorzitter niet in de uiting besloten. De transgender die in de advertentie over zijn ervaringen met Gender Clinic vertelt, zegt dat hij een verwijsbrief van de huisarts heeft gekregen en “via psycholoog [naam] van Genderteam Zuid Nederland terecht [kwam] bij Gender Clinic in Bosch en Duin”. Verderop in de uiting wordt herhaald dat het contact met Gender Clinic tot stand is gekomen “via psycholoog [naam] van Genderteam Zuid Nederland”. De transgender vertelt verder dat hij in de kliniek snel kon worden geholpen omdat hij “het hormonale traject al was ingegaan” en “al een tijdje bezig was met de hormonale behandeling”.
Dit alles maakt voldoende duidelijk dat transgenders zich niet zonder tussenkomst van een psychiater of psycholoog en zonder een voorafgaand behandeltraject bij Gender Clinic kunnen aanmelden voor het ondergaan van een operatie. De voorzitter acht de in de advertentie gegeven informatie op dit punt niet misleidend.
4. In artikel 4.2 CCBA is bepaald dat in een reclame-uiting niet mag worden gesteld of gesuggereerd dat een medische cosmetische behandeling zonder risico is. Deze situatie doet zich in dit geval niet voor. In de advertentie wordt vooral de positieve ervaring van een transgender met Gender Clinic als organisatie beschreven waarbij, zoals vermeld, de nadruk ligt op de noodzaak en wenselijkheid van het verkorten van de wachtlijst voor transgenderzorg. Voor zover in het artikel ook naar de operatie wordt verwezen die genoemde persoon heeft ondergaan, gebeurt dat niet op zodanige wijze dat de gemiddelde consument op grond daarvan zal verwachten dat bedoelde behandeling zonder risico is.
5. Klaagsters beroep op artikel 5 CCBA (onderdeel d) van de klacht) slaagt. Uit dit artikel in combinatie met de bijbehorende Toelichting blijkt dat bij elke reclame-uiting voor een medische cosmetische behandeling de titel, functie en het BIG-registratienummer van de behandelend arts moeten worden vermeld dan wel dat moet worden verwezen naar een website waar genoemde informatie kan worden gevonden. In de onderhavige advertentie worden de naam, titel en functie van de arts die de mastectomie heeft uitgevoerd genoemd, maar diens BIG-registratienummer niet. Gender Clinic heeft erkend dat het BIG-nummer ten tijde van het indienen van de klacht ook ontbrak op de website van de kliniek waarnaar in de uiting wordt verwezen. Hierdoor heeft Gender Clinic gehandeld in strijd met artikel 5 CCBA. In de mededeling van Gender Clinic dat het BIG-registratienummer van de betreffende arts inmiddels op haar website wordt vermeld, ziet de voorzitter aanleiding gebruik te maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep, zodat een aanbeveling achterwege blijft.
6. Op grond van het vorenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
Op grond van hetgeen is overwogen onder punt 5 van het oordeel heeft Gender Clinic gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 5 CCBA. Voor het overige wijst de voorzitter de klacht af.