De bestreden reclame-uiting
Het betreft de volgende mededelingen over Shea Butter in een blog op de website www.holisticdoula.nl: ”Helende eigenschappen”, “Shea Butter heelt je huid”, ”Last van een (…) geïrriteerde huid? Smeer ‘m lekker in en laat de boter zijn magie doen.”, “De boter heelt (…) de babyhuid.”, “Shea Butter bij eczeem. Door zijn (…) helende eigenschappen werkt shea boter goed bij eczeem. De natuurlijke boter herstelt de huid (…)”.
Samenvatting van de klacht
Bij de aanprijzing van Shea Butter wordt gebruik gemaakt van medische claims en/of toespelingen daarop. Door de wijze waarop het product wordt aangeboden, dient het als een geneesmiddel te worden beschouwd in de zin van artikel 1 lid 1 sub b van de Geneesmiddelwet. Artikel 84 van de Geneesmiddelenwet verbiedt reclame voor een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning is verleend. Voor Shea Butter is geen handelsvergunning verleend, zodat de reclame-uiting in strijd is met artikel 84 van de Geneesmiddelenwet en met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Daarnaast is de bestreden uiting in strijd met artikel 5.2 van de Code Aanprijzing Gezondheidsproducten (CAG) dat reclame verbiedt voor gezondheidsproducten waarbij sprake is van een aanprijzing met een geneeskundige inhoud of toespeling. Ook is de reclame misleidend.
De reactie van adverteerder
Adverteerder voert geen inhoudelijk verweer tegen de klacht.
Het oordeel van de voorzitter
1) De voorzitter onderschrijft de stelling van klager dat door de wijze van presenteren van de Shea Butter bij de gemiddelde consument de indruk wordt gewekt dat dit product een geneesmiddel is. Aan het product worden in de uiting immers expliciet “helende” eigenschappen toegedicht in verband met problemen met de huid. Deze werking kan zeer wel worden opgevat als een werking die gelijk is aan die van een geneesmiddel. Hierdoor wordt het product als geneesmiddel gepositioneerd en dient het volgens het zogenaamde aandieningscriterium te worden aangemerkt als geneesmiddel in de zin van artikel 1 lid 1 aanhef en onder b Geneesmiddelenwet.
2) Nu het product op grond van het voorgaande als een geneesmiddel kwalificeert, is vereist dat een handelsvergunning is verleend als bedoeld in artikel 84 lid 1 Geneesmiddelenwet. Niet in geschil is dat een dergelijke handelsvergunning ontbreekt. Om die reden is de reclame-uiting in strijd met het verbod van artikel 84 lid 1 Geneesmiddelenwet en daardoor in strijd met artikel 2 NRC. Tevens is de uiting op grond van het voorgaande in strijd met artikel 5.2 CAG dat verbiedt dat in reclame voor gezondheidsproducten sprake is van een aanprijzing met een geneeskundige inhoud of een toespeling daarop. Het feit dat deze grondslagen van de klacht doel treffen en reeds op grond daarvan op deze wijze geen reclame voor het product meer mag worden gemaakt, impliceert dat de voorzitter niet toekomt aan de beoordeling van de (als subsidiair te beschouwen) grondslag van de klacht die is gebaseerd op misleiding. De voorzitter beslist als volgt.
De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC en artikel 5.2 CAG. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.