De bestreden reclame-uiting
Het betreft een uiting van Tigchelaar Tegelkachels op pagina 18 van “Wonen&Co”, een bijlage bij de Leeuwarden Courant van 29 februari 2020. Daarin staat onder de aanhef:
“Onze kachels leveren geen houtrookoverlast
Schone houtstook: het kán”
onder meer:
Het lijkt tegenstrijdig zo niet onmogelijk: een schone houtkachel. Toch leveren de massakachels van Tigchelaar Tegelkachels uit Heerenveen hiervoor het bewijs. Hoge rendementen en minimale uitstoot van fijnstof gaan hand in hand met deze accumulerende houtkachels. De Tigchelkachels en de Tigchel finovens veroorzaken geen houtrookoverlast en zijn daarmee het antwoord op de toenemene problematiek van houtrookoverlast”
en
“Schone houtstook, hoe werkt het?
Er is pas sprake van schone houtstook als er volledige verbranding wordt gerealiseerd. Naast de hoge verbrandingstemperatuur is het gebruik van droog en onbehandeld hout essentieel. (…)
De gevolgen van (…) onvolledige verbranding ziet u en ruikt u en zeer waarschijnlijk ook uw buren: onverbrand houtgas is dan zichtbaar als rook en te ruiken als een prikkelende stank.
Vuur en steen
Volledige verbranding vindt wel plaats in de stookkamers van een Tighelkachel of een TIgchel finoven. Het geheim van deze massakachels is de unieke samenwerking tussen vuur en steen (…) Na de eenmalige stooksessie van circa 1,5 tot 2 uur zijn de stenen wanden als een soort accu volledig ‘opgeladen’ met warmte. De kachel geeft deze stralingswarmte gedurende 12-24 uren heel geleidelijk af, dus ook als de kachel al lang niet meer brandt.
Geurloos
Alleen tijdens de korte stooksessie is er dus sprake van -minimale- kleurloze rook die bovendien volledig geurloos is. Het kán dus: schone houtstook. Samen met de elementen van een ‘goed’ vuur (droog hout, zuurstof en hitte) staan de Tighelkachel en de TiIgchel finoven daarvoor garant. (….)
Wie met vuur speelt, moet het goed doen
Een laatste voorwaarde voor schone houtstook is de kennis van de juiste stookmethode. Wij adviseren de Zwitserse methode (….). Bij de Zwitserse methode wordt het hout bovenop aangestoken waarna het vuur langzaam naar beneden trekt. Hierdoor is er geen rookontwikkeling, het ruitje van de stookdeur blijft schoon. Bij de Zwitserse methode is de overlast voor uw omgeving nihil en is er amper vervuiling in het rookkanaal.
Nazorg
Houtrookoverlast is dus te voorkomen. Wij zien het als onze taak en verantwoordelijkheid onze deskundigheid met u te delen. Onze nazorg bestaat uit een of meerdere stookinstructies om optimaal te genieten van uw Tighelkachel of een Tigchel finoven.
Houtstookdag op 7 maart a.s.:
Meer weten over onze schone houtkachels? Kom dan naar onze houtstookdag op 7 maart a.s.: wij demonstreren dan in onze showroom (…) de Zwitserse methode met een stooksessie van een van onze houtkachels (..)”.
De klacht
De klacht wordt als volgt samengevat.
Klager acht deze reclame misleidend, vanwege zowel een aantal beweringen als het achterwege laten van informatie, waarover adverteerder beroepshalve beschikt. Meer in het bijzonder voert klager het volgende aan.
a.
In het kader van ‘schone houtstook’ en een schone houtkachel’ wordt “toch”, aldus klager, gesproken over ‘minimale uitstoot van fijnstof’. Klager stelt: “Wat is minimaal? Fijnstof of ultrafijnstof? Wie bepaalt dat Tigchelaar?”
b.
Adverteerder beweert dat het bij houtstook uitstoot slechts zou gaan om fijnstof, terwijl zij weet dat er veel gevaarlijke stoffen vrijkomen, onder andere het kankerverwekkende benzeen, dioxinen en PAKS.
c.
Adverteerder beweert dat bij houtstook de rookvorming de enige reden is van overlast die buren ervaren.
d.
Adverteerder beweert dat schone houtstook uitsluitend kleur- en reukloze rook impliceert. Zij laat andere gevaarlijke stoffen en ultrafijnstof bewust onvermeld.
e.
Adverteerder beweert dat met haar Zwitserse stookmethode de overlast van houtstoken voor de omgeving nihil is.
f.
Met haar stookdemonstraties verkoopt adverteerder aan goedgelovige Friese burgers de illusie van schoon houtstoken, aldus klager.
Het verweer
Adverteerder heeft de klacht, onder verwijzing naar diverse bij het verweer overgelegde stukken, uitvoerig gemotiveerd weersproken. Op het verweer zal worden teruggekomen in het oordeel.
Het oordeel van de voorzitter
Klager acht de bestreden uiting, door adverteerder aangemerkt als een “advertorial”, misleidend en voert daartoe zes argumenten aan (a tot en met f). Aan de hand van deze argumenten oordeelt de Commissie als volgt.
Ad a.
De voorzitter begrijpt dat klager bezwaar maakt tegen het gebruik van de woorden ‘schone houtstook’ en ‘schone houtkachel’, omdat in dit verband ook wordt gesproken over ‘minimale uitstoot van fijnstof’. In dit kader vraagt klager: “Wat is minimaal? Fijnstof of ultrafijnstof? Wie bepaalt dat Tigchelaar?”
De voorzitter stelt voorop dat de bestreden uiting (hierna ook: “de advertorial”) moet worden aangemerkt als een milieuclaim als bedoeld in artikel 1 van de Milieu Reclame Code (MRC). In dit verband wijst de voorzitter op artikel 3 MRC. Daarin staat:
“Alle milieuclaims dienen aantoonbaar juist te zijn. De bewijslast rust op de adverteerder. Naarmate de milieuclaims absoluter zijn geformuleerd, worden zwaardere eisen gesteld aan het bewijsmateriaal”.
In de toelichting bij artikel 3 MRC staat vervolgens onder meer: “Bij de huidige stand van de techniek is het moeilijk voorstelbaar dat van veel producten kan worden bewezen dat zij absoluut milieuonschadelijk zijn. Daarom is grote terughoudendheid met betrekking tot absolute claims op zijn plaats”.
Naar het oordeel van de voorzitter zijn de mededelingen ‘schone houtstook’ en ‘schone houtkachel’ absolute claims en heeft adverteerder de juistheid daarvan niet aangetoond. Weliswaar heeft adverteerder voldoende aannemelijk gemaakt dat de houtstook in haar zogenaamde ‘accumulerende houtkachels’ relatief weinig luchtvervuiling veroorzaakt, maar dat rechtvaardigt nog niet het absolute begrip ‘schoon’. Bij ‘schoon’ zou men ten onrechte kunnen denken dat het product in het geheel geen schade zal toebrengen aan het milieu. In werkelijkheid is er echter sprake van een zekere fijnstofemissie en daarmee een zekere vervuiling; in de advertorial wordt wat dit betreft gesproken over ‘minimale uitstoot van fijnstof’. Bij verweer heeft adverteerder de aanduiding ‘minimaal’ aldus toegelicht dat er ten eerste sprake is van “minimale uitstoot tijdens de korte (minimale) stooksessie van circa 1,5 uur” en dat ten tweede “de cijfers van de testresultaten minimaal” zijn, “gerelateerd aan de” voor haar accumulerende kachels geldende “Ecodesign 202 NEN-EN- 15250-norm”. Verder heeft adverteerder over de soort fijnstof meegedeeld dat de fijnstofemissie bij houtverbranding alleen “fijne” deeltjes (PM10) en “erg fijne” deeltjes (PM2,5) bevat en dat niet is aangetoond dat bij houtverbranding “ultrafijnstof” (PM1) vrijkomt. Over de zogenaamde “nanodeeltjes” (PM0,1) heeft adverteerder daarbij meegedeeld dat deze worden beschouwd als “meest schadelijk en gevaarlijk voor onze gezondheid”.
Nu adverteerder de juistheid van de absolute claims ‘schone houtstook’ en ‘schone houtkachel’ niet heeft aangetoond, acht de voorzitter de advertorial in zoverre in strijd met de artikelen 2 en 3 MRC.
Ad b.
Anders dan in de klacht lijkt te worden verondersteld, staat in de advertorial niet met zoveel woorden dat bij houtstook slechts fijnstof zou worden uitgestoten. Dat neemt echter niet weg dat adverteerder niet heeft weersproken dat bij houtstook veel gevaarlijke stoffen vrijkomen, zoals bijvoorbeeld, aldus klager, het kankerverwekkende benzeen.
Bij verweer heeft adverteerder meegedeeld dat zij (a) in haar reclame in het algemeen en in de advertorial in het bijzonder vermeldt dat er bij het verbranden van hout in haar kachels (een minimale hoeveelheid) fijnstof vrijkomt, omdat ‘fijnstof’ voor de consument een herkenbaar begrip is. Verder heeft zij erop gewezen (b) dat de in Europees verband geldende metingen zich ‘beperken’ tot het meten van de belangrijkste en best meetbare stoffen en dat wanneer een rookgasmeting lage gehaltes van CO, fijnstof, CxHy en Nox weergeeft, daar automatisch uit volgt dat alle andere stoffen ook laag in gehalte zijn.
Gelet op bovengenoemde punten a en b worden de andere stoffen die vrijkomen bij de houtstook in adverteerders accumulerende kachels niet in de advertorial genoemd, aldus adverteerder. Zij merkt daarbij op dat zij het informatieniveau van een advertorial niet hetzelfde acht als dat van bijvoorbeeld een bijsluiter of productspecificatie. Wat hiervan zij, in het feit dat ook andere, niet onschadelijke stoffen vrijkomen bij de onderhavige houtstook, ziet de voorzitter in elk geval een bevestiging van de juistheid van zijn oordeel dat het woord ‘schoon’ te absoluut is.
Ad c.
Waar klager spreekt over ‘buren’ heeft hij kennelijk het oog op het tekstonderdeel: “De gevolgen van (…) onvolledige verbranding ziet u en ruikt u en zeer waarschijnlijk ook uw buren: onverbrand houtgas is dan zichtbaar als rook en te ruiken als een prikkelende stank” onder het kopje “Schone houtstook, hoe werkt het?”.
Anders dan in de klacht lijkt te worden verondersteld, wordt in deze passage niet gesteld dat bij “houtstook” rookvorming de enige reden is van overlast die buren kunnen ervaren. De passage heeft in het bijzonder betrekking op “onvolledige verbranding”, niet op houtstook in het algemeen, en naast rook wordt gewezen op geurhinder (“prikkelende stank”).
Ad d.
Klager maakt kennelijk bezwaar tegen de passage:
“Alleen tijdens de korte stooksessie is er dus sprake van -minimale- kleurloze rook die bovendien volledig geurloos is. Het kán dus: schone houtstook. Samen met de elementen van een ‘goed’ vuur (droog hout, zuurstof en hitte) staan de Tighelkachel en de TiIgchel finoven daarvoor garant” onder het kopje “Geurloos”.
Zoals hierboven overwogen onder Ad a en Ad b gaat de houtstook in adverteerders ‘accumulerende houtkachels’ gepaard met uitstoot van fijnstof en andere niet onschadelijke stoffen. Gelet hierop acht de voorzitter de uiting ook voor wat betreft de mededeling “Het kán dus: schone houtstook” in strijd met de de artikelen 2 en 3 MRC.
e.
Klager maakt bezwaar tegen de mededeling: “Bij de Zwitserse methode is de overlast voor uw omgeving nihil” onder het kopje “Wie met vuur speelt, moet het goed doen”.
In reactie hierop heeft adverteerder meegedeeld dat uit in het verweer genoemde testen is gebleken dat de emissie in het geval van de Zwitserse methode relatief zeer laag is. Volgens adverteerder betekent een zeer lage emissie geen overlast voor de omgeving, zeker omdat de stooktijd bij adverteerders producten slechts 1,5 uur bedragt. De rest van de dag geven deze producten wel warmte, maar geen uitstoot, aldus adverteerder.
Op grond van het bovenstaande acht de voorzitter het aannemelijk dat de kans op overlast voor de omgeving gering is, maar nu er wel sprake is van een zekere emissie, vindt hij het begrip ‘nihil’ te absoluut. Ook wat dit betreft acht de voorzitter de uiting in strijd met de artikelen 2 en 3 MRC.
f.
Klager maakt kennelijk bezwaar tegen de passage:
“Meer weten over onze schone houtkachels? Kom dan naar onze houtstookdag op 7 maart a.s.: wij demonstreren dan in onze showroom (…) de Zwitserse methode met een stooksessie van een van onze houtkachels (..)” .
Zoals hierboven overwogen onder Ad a en Ad b gaat de houtstook in adverteerders ‘accumulerende houtkachels’ gepaard met uitstoot van fijnstof en andere niet onschadelijke stoffen. Gelet hierop acht de voorzitter de uiting ook voor wat betreft de mededeling “Meer weten over onze schone houtkachels?” in strijd met de de artikelen 2 en 3 MRC.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
Gelet op het oordeel onder Ad a, b, d, e en f acht de voorzitter de uiting in strijd met de artikelen 2 en 3 MRC. Hij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Voor het overige wijst hij de klacht af.