De bestreden uiting
Het betreft een TV-spot van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, waarin (terwijl bijpassende beelden worden getoond) de volgende tekst wordt uitgesproken: “Doordat steeds meer mensen gevaccineerd zijn, kunnen we de verplichte 1,5 meter loslaten. Om veilig te genieten van de horeca, bioscopen en evenementen is er het coronatoegangsbewijs. Hiermee kan iedereen naar binnen. Ook als je nog niet gevaccineerd bent. Toon je QR-code in de CoronaCheck-app of neem je bewijs mee op papier. Testen en vaccineren is gratis en kan bij jou in de buurt.” In beeld verschijnen de teksten “alleen samen krijgen we corona onder controle” en “rijksoverheid.nl/coronatoegangsbewijs”.
Samenvatting van de klacht
Klager maakt bezwaar tegen de uiting voor zover daarin wordt gesteld dat er “in de buurt” getest kan worden. Klager vindt deze claim misleidend omdat er soms meer dan 20 kilometer afgelegd moet worden om een testlocatie te bereiken. In een uitlegvideo over NL-Alert (waarvan klager de link in zijn klacht heeft opgenomen) wordt volgens klager een afstand van 20 kilometer niet als “in de buurt” gedefinieerd.
Samenvatting van het verweer
Primair stelt verweerder dat geen sprake is van reclame, maar van voorlichting over het coronatoegangsbewijs. Er is geen sprake van een aanprijzing, maar van informatieverstrekking over de inzet en toepassing van het coronatoegangsbewijs.
Subsidiar voert verweerder aan dat er op 10 oktober 2021 120 testlocaties in heel Nederland waren, waarbij het voor alle Nederlanders mogelijk was om binnen 30 minuten autoreistijd bij een testlocatie te zijn. Deze norm is aangenomen conform een Kamermotie. Inmiddels zijn er meer dan 700 testlocaties geopend in Nederland.
In de uiting is niet aangegeven dat een burger helemaal geen reisafstand hoeft af te leggen. Wel is opgemerkt dat burgers zich in de buurt kunnen laten testen. 99,9% van de Nederlanders kan binnen 30 minuten een testlocatie bereiken. Op basis van de stelling van klager dat in een uitlegvideo van NL-alert een afstand van 20 kilometer niet als in de buurt wordt gedefinieerd, kan niet worden geconcludeerd dat deze reisafstand onredelijk is.
Verweerder maakt met betrekking tot de reisduur van 30 minuten een vergelijking met de ‘Treeknormen’ die in de zorg als richtlijnen worden gehanteerd. Bereikbaarheid van zorg komt tot uitdrukking in de wijze waarop contact met de zorgaanbieder kan worden opgenomen, de geografische afstand (reisafstand) en de snelheid (reistijd en toegangstijd op afstand) waarmee contact kan worden gekregen met de zorgaanbieder of zorgverzekeraar. In de Beleidsregel toezichtkader zorgplicht zorgverzekeraars staat dat spoedeisende hulp binnen 45 minuten bereikbaar moet zijn. De aanbieder van mondzorg moet binnen een reistijd van niet meer dan 45 minuten bereikbaar zijn voor burgers. 80% van de burgers moet binnen 30 minuten een aanbieder van mondzorg kunnen bereiken. Op huisartsen rust bij spoed de inspanningsverplichting om binnen 15 minuten bij de patiënt te zijn. Een reistijd van 30 minuten voor niet acute en spoedeisende zorg is gelet op de ter illustratie genoemde Treeknormen, niet onredelijk. In lijn met de aangenomen Kamermotie is het voor 99,9 % van de Nederlanders mogelijk om binnen 30 minuten een testlocatie te bereiken. De uiting in het betreden spotje dat “in de buurt” getest kan worden is gelet op het voorgaande niet onjuist of misleidend.
Het oordeel van de voorzitter
Gelet op het verweer dient in de eerste plaats te worden beoordeeld of deze voldoet aan de definitie van reclame in de zin van artikel 1 NRC. Van reclame is sprake indien het gaat om aanprijzing van goederen, diensten en/of denkbeelden. Aankondigingen die geen enkel aanprijzend element bevatten, zijn geen reclame in de zin van dit artikel. De toelichting bij artikel 1 NRC noemt als voorbeeld van dit laatste een zuiver feitelijke mededeling in de vorm van informatie omtrent (gewijzigd) beleid van overheden. Naar het oordeel van de voorzitter dient de uiting als een dergelijke, zuiver feitelijke mededeling te worden beschouwd. In de uiting wordt toegelicht hoe het coronatoegangsbewijs werkt.
De mededelingen die aldus in de uiting worden gedaan, bevatten geen aanprijzend element en betreffen slechts feitelijke voorlichting over het overheidsbeleid en de toepassing van het coronatoegangsbewijs. Nu om die reden geen sprake is van reclame, is de voorzitter niet bevoegd de uiting inhoudelijk te beoordelen. Dit leidt tot de volgende beslissing.
De beslissing van de voorzitter
Gelet op het bovenstaande is klager niet-ontvankelijk in de klacht.