a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

(Niet)-commerciele reclame

Dossiernr:

2021/00545

Datum:

14-12-2021

Uitspraak:

VAF (=voorzittersafwijzing)

Product/dienst:

(Niet)-commerciele reclame

Motivatie:

Misleiding (overig)

Medium:

Radio

De bestreden uiting

Het betreft een uiting uitgezonden op de radio waarin onder meer wordt gezegd: 
“Door structureel racisme in de samenleving, zijn de risico’s van Corona ongelijk verdeeld. De gevolgen hiervan worden verergerd door het structureel racisme in de gezondheidszorg in de Bijlmer. Alleen een parlementair onderzoek kan de rol van onze overheid onthullen. Ga naar aprilmoorden.nl”.

Samenvatting van de klacht

In de uiting wordt gesteld dat er structureel racisme in de zorg in de Bijlmer plaatsvindt. Klaagster geeft aan dat de stellingen in de uiting niet worden bewezen en dat zou wel moeten. Door dit zo te stellen kan dit vrij eenvoudig tot opruiing leiden.
Het doel van de uiting zou het houden van een parlementaire enquête zijn. Dat mag uiteraard, maar klaagster vraagt zich af of het beschuldigen via een uiting dan de aangewezen weg is.

Samenvatting van het verweer

Verweerder heeft verwezen naar de ruim zeshonderd pagina’s tellende publicatie “Racisme in de Bijlmer”, die gratis te downloaden is via de website www.aprilmoorden.nl. Bijgevoegd is een korte beschrijving van de publicatie.
Desgevraagd heeft verweerder bevestigd dat de publicatie waarnaar verwezen wordt moet worden aangemerkt als het verweerschrift en dat in deze publicatie vanaf het eerste tot en met het laatste woord, wordt aangetoond dat de staat verantwoordelijk is voor het structurele racisme in de gezondheidszorg in de Bijlmer. Er kan niet worden verwezen naar (enkele) passages uit de publicatie, omdat het weglaten van een woord het voormelde kan ondergraven en de ingediende klacht bij voorbaat gegrond kan doen verklaren.

Het oordeel van de voorzitter

1) De bestreden radio uiting valt naar het oordeel van de voorzitter onder de definitie van reclame in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), waardoor de voorzitter de uiting kan toetsen aan de NRC. Dit wordt als volgt toegelicht. Artikel 1 van de NRC bepaalt dat onder reclame wordt verstaan: iedere openbare en/of systematische directe dan wel indirecte aanprijzing van goederen, diensten en/of denkbeelden door een adverteerder of geheel of deels ten behoeve van deze, al dan niet met behulp van derden. In de bestreden radio uiting maakt verweerder haar mening kenbaar over racisme in de samenleving en meer specifiek in de Bijlmer, door te stellen dat als gevolg van het racisme de risico’s van Corona ongelijk zijn verdeeld en dat dit wordt verergerd door het racisme in de gezondheidszorg in de Bijlmer en dat volgens verweerder een parlementair onderzoek de waarheid over de overheid aan het licht kan brengen. De radio uiting valt daarmee onder de definitie van reclame voor denkbeelden en de voorzitter zal hierna de radio uiting toetsen aan de NRC.

2) De klacht van klaagster komt erop neer dat verweerder met niet onderbouwde stellingen komt over racisme en meer specifiek racisme in de Bijlmer en de rol van de overheid hierin. De voorzitter vat de klacht van klaagster zo op dat zij de bestreden radio uiting in strijd acht met de waarheid in de zin van artikel 2 van de NRC.

3) Als uitgangspunt geldt dat het eenieder vrijstaat zijn mening kenbaar te maken over racisme, racisme in de Bijlmer en de rol van de overheid. Volgens rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) zijn het informeren van anderen en het koesteren van een mening, evenals de vrijheid om ongehinderd inlichtingen en denkbeelden te ontvangen en door te geven, zelfstandige rechten. Nu de inhoud van de bestreden radio uiting in beginsel onder de vrijheid van meningsuiting valt en deze bescherming geniet van artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), stelt de voorzitter zich bij de beoordeling van de radio uiting terughoudend op. De toetsing van de voorzitter beperkt zich tot de vraag of de wijze waarop verweerder in de radio uiting het recht van vrijheid van meningsuiting uitoefent in strijd is met formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van (onder meer) het voorkomen van wanordelijkheden en de bescherming rechten van anderen. Dit in overeenstemming met artikel 10, tweede lid van het EVRM. Met andere woorden, de voorzitter beoordeelt of de inhoud van de radio uiting zodanig is dat het in dit geval ter voorkoming van wanordelijkheden en de rechten van anderen dringend noodzakelijk – en daardoor toelaatbaar – is om de vrijheid van meningsuiting van verweerder door middel van een gegrondverklaring van de klacht in te perken.

4) Naar het oordeel van de voorzitter is voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk dat de beweringen en stellingen in de radio uiting over racisme in de samenleving en meer specifiek racisme in de Bijlmer en de rol van overheid hierin, de mening weergeeft van verweerder. Het uiten van kritiek op en het plaatsen van vraagtekens bij het beleid van de overheid is op zichzelf geen reden voor het beperken van de vrijheid van meningsuiting. Net als het stellen dat er sprake is van racisme in de samenleving en meer specifiek in de Bijlmer. Voorgaande geldt zolang de genoemde grenzen aan deze vrijheid niet worden overschreden. Naar het oordeel van de voorzitter blijft de inhoud van de uiting binnen deze grenzen en kan het gegeven dat er verschillende opvattingen zijn over de correctheid van deze inhoud niet tot een ander oordeel leiden. Met klager is de voorzitter van oordeel dat de in de radio uiting gedane stellingen “Door structureel racisme in de samenleving, zijn de risico’s van Corona ongelijk verdeeld”, “structureel racisme in de gezondheidszorg in de Bijlmer”, “Alleen een parlementair onderzoek kan de rol van onze overheid onthullen” niet nader worden onderbouwd. Aangenomen moet echter worden dat de gemiddelde luisteraar van de bestreden radio uiting niet zonder meer zal aannemen dat voornoemde stellingen feitelijk juist zijn en begrijpen dat deze stellingen een mening betreffen en dat over deze mening, zoals bij meningen en denkbeelden nu eenmaal het geval is, verschillend kan worden gedacht.

5) Op grond van het voorgaande is de voorzitter van oordeel dat de radio uiting niet een zodanig gevaar voor wanordelijkheden en/of de rechten van anderen oplevert dat de grens van de vrijheid van meningsuiting is overschreden en inperking van die vrijheid in een democratische samenleving dringend noodzakelijk is. De klacht kan daarom niet slagen.
De voorzitter beslist als volgt.

De beslissing van de voorzitter

Gelet op het bovenstaande wijst de voorzitter de klacht af.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken