De bestreden reclame-uitingen
Het betreft twee commercials van het Platform Zorg voor Leven (hierna ook: het Platform) die zijn uitgezonden op NPO Start en op de website www.weekvanhetleven.nl (subpagina https://www.weekvanhetleven.nl/campagne2022).
In de eerste commercial is een vrouw te zien, Deborah, die het volgende vertelt:
“Ik schrok ontzettend toen ik zwanger bleek te zijn. Meteen ging ik naar een abortuskliniek. Maar toen ik daar de echo zag, drong het tot mij door: “Er is nieuw leven in mij!” Dankzij goede hulp kon ik mijn kindje houden, mijn dochtertje. [Het dochtertje verschijnt in beeld] Ik ben zo gelukkig met haar!”
Voice-over: “Zoek jij ook hulp? Ga naar onbedoeldezwangerschap.nl. Dit is een initiatief van Week van het Leven.”
In de tweede commercial is een vrouw te zien, Selena, die het volgende vertelt:
“Toen ik zestien was, werd ik zwanger. Ik was in paniek. Mijn familie dwong me voor abortus te kiezen. Op het laatste moment cancelde ik de afspraak. Ook daarna was het niet makkelijk. Maar ik heb nooit spijt gehad. [Het zoontje verschijnt in beeld] Ik ben zo dankbaar dat mijn zoontje in mijn leven is!”
Voice-over: “Zoek jij ook hulp? Ga naar onbedoeldezwangerschap.nl. Dit is een initiatief van Week van het Leven.”
De klacht
De klacht wordt als volgt samengevat.
Er wordt op NPO Start reclame gemaakt met vrouwen die zeggen blij te zijn dat ze hebben afgezien van een abortus. Een van hen is 16 jaar. De stichting die hier achter zit is een onderdeel van de SGP en ChristenUnie. Dit soort politiek geëngageerd geloofsnieuws moet volgens klager worden voorzien van een disclaimer, zodat mensen begrijpen dat ze iets zien dat van politieke partijen afkomstig is. De vrijheid van abortus wordt op deze manier ondermijnd, aldus klager.
Samenvatting van het verweer
In het algemeen voert adverteerder aan dat het Platform Zorg voor Leven een verband is van ideële organisaties dat opkomt voor het menselijke leven in alle levensfases vanaf de conceptie. De bestreden uitingen vonden plaats in het kader van de Week van het Leven. De uitingen zijn bedoeld om het maatschappelijk gesprek te voeren omtrent abortus. De uitingen benadrukken de noodzaak van betere hulp en ondersteuning voor onbedoeld zwangere vrouwen en hun kindje en wijzen op de al beschikbare initiatieven. Adverteerder is zich bewust van de gevoeligheid van het thema en hecht er daarom sterk aan om zorgvuldig te zijn in haar woordkeuze en die waar mogelijk te laten aansluiten bij de realiteit, om niemand onheus te bejegenen of te kwetsen. Adverteerder veroordeelt uitdrukkelijk niemand, dus ook niet vrouwen die abortus provocatus hebben ondergaan of deze overwegen. De uitingen zijn beperkt tot een feitelijke weergave c.q. persoonlijke verhalen van onbedoeld zwangere vrouwen.
Adverteerder wijst in dit verband op de vrijheid van meningsuiting die ook geldt voor uitingen die niet als prettig of aansprekend worden ervaren. De commercials betreffen daarbij ideële reclame, waarbij de Commissie terughoudend dient te toetsen. De uitingen zijn niet in strijd met de goede smaak en het fatsoen: de woorden en beelden van de uitingen zijn zorgvuldig gekozen.
De uitingen zijn niet in strijd met de wet. Adverteerder wijst erop dat er geen ‘recht op abortus’, bestaat, maar dat sprake is van een uitzondering op strafbaarheid indien onontkoombaar en voldaan aan zorgvuldigheidseisen. In de Wet afbreking zwangerschap is de eis opgenomen dat onbedoeld zwangere vrouwen die een abortus overwegen geïnformeerd moeten worden over andere oplossingen voor hun noodsituatie dan het afbreken van de zwangerschap. Uit de meest recente Evaluatie Wet afbreking zwangerschap blijkt volgens adverteerder echter dat alternatieven door de abortuskliniek lang niet altijd worden besproken. Adverteerder vindt het belangrijk dat vrouwen altijd geïnformeerd worden over alternatieven voor abortus. Op de website waarnaar in uitingen wordt verwezen, wordt zoveel mogelijk correcte, eerlijke en betrouwbare informatie verstrekt. De uitingen bevatten geen oordeel over het ondergaan of overwegen van een abortus en bevatten evenmin onjuiste of negatieve informatie over de huidige abortuspraktijk- en wetgeving. Voor wat betreft klagers stelling dat de ‘vrijheid abortus wordt ondermijnd’ deelt adverteerder verder nog mee dat de stellingname van adverteerder een eigen keuze vrouwen niet in de weg staat: er is geen sprake van het ontnemen van vrijheid.
De uitingen zijn beperkt tot een feitelijke weergave c.q. persoonlijke verhalen van onbedoeld zwangere vrouwen, wijzen op de beschikbaarheid van hulp voor moeder en kind en zijn duidelijk over de afzender. De uitingen kunnen niet gezien worden als zendtijd voor politieke partijen. Een disclaimer, zoals klager stelt, is daarom niet nodig. De Week van het Leven wordt georganiseerd onder verantwoordelijkheid van Platform Zorg voor Leven, en wordt slechts (mede) georganiseerd door een aantal organisaties, waaronder de politieke partijen SGP en ChristenUnie. Het is niet het doel van de commercials om stemmen of leden voor deze partijen te werven.
Voor wat betreft klagers bezwaar tegen het figureren van een minderjarige deelt adverteerder mee dat hiervan geen sprake is. De betreffende vrouw is nu 19 jaar. In de commercial noemt zij dat zij 16 jaar was, toen zij zwanger was.
De mondelinge behandeling
Het standpunt van adverteerder is ter zitting mondeling toegelicht aan de hand van een pleitnota. Voor zover nodig zal op de inhoud hiervan worden ingegaan in het oordeel van de Commissie.
Het oordeel van de Commissie
1.
Krachtens artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) wordt onder reclame verstaan: iedere openbare en/of systematische directe dan wel indirecte aanprijzing van goederen, diensten en/of denkbeelden door of ten behoeve van een adverteerder. In de tv-commercial maakt de organisatie Stichting Platform Zorg voor Leven haar mening kenbaar over abortus door vrouwen hun persoonlijke verhaal te laten vertellen met de boodschap dat zij dankbaar zijn dat zij hebben afgezien van abortus. De tv-commercial valt daarmee onder de definitie van reclame voor denkbeelden in artikel 1 NRC.
2.
Als uitgangspunt bij de beoordeling van deze reclame-uiting geldt dat het een ieder vrij staat zijn mening kenbaar te maken over abortus. Blijkens jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) zijn het informeren van anderen en het koesteren van een mening, evenals de vrijheid om ongehinderd inlichtingen en denkbeelden te ontvangen en door te geven, zelfstandige rechten. Nu de tv-commercial in beginsel onder de vrijheid van meningsuiting valt en deze de bescherming geniet van artikel 10 EVRM, stelt de Commissie zich bij de beoordeling van de tv-commercial terughoudend op. De toetsing van de Commissie beperkt zich tot de vraag of de wijze waarop adverteerder in de tv-commercial de vrijheid van meningsuiting uitoefent in strijd is met ‘formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van (onder meer) de bescherming van de gezondheid of de rechten van anderen’ (cf. artikel 10 lid 2 EVRM). Met andere woorden, de Commissie beoordeelt of de inhoud van de tv-commercial zodanig is dat het ter bescherming van de rechten van anderen dringend noodzakelijk – en daardoor toelaatbaar – is om de vrijheid van meningsuiting van adverteerder door middel van een gegrondverklaring van de klacht in te perken.
3.
Klager maakt bezwaar tegen de commercials om verschillende redenen. Een van deze bezwaren betreft de leeftijd van een van de vrouwen in de reclame. De Commissie vat zijn bezwaar zo op, dat hij de tv-commercial ontoelaatbaar acht omdat een van de vrouwen minderjarig is. De Commissie acht dit onderdeel van de klacht ongegrond, nu uit het verweer blijkt dat de betreffende vrouw in de commercial inmiddels 19 jaar is, en vertelt over de tijd dat zij 16 jaar was.
4.
Klager maakt daarnaast bezwaar tegen de commercial nu het volgens hem onvoldoende duidelijk is dat de tv-commercial indirect afkomstig is van de SGP en ChristenUnie. Dit klachtonderdeel slaagt evenmin. Beide commercials zijn onmiskenbaar afkomstig van een afzender die vanuit een eigen overtuiging een visie geeft over abortus en worden afgesloten met de expliciete verwijzing: “Zoek jij ook hulp? Ga naar onbedoeldezwangerschap.nl. Dit is een initiatief van Week van het Leven.” Op zowel de website onbedoeldezwangerschap.nl als op de website weekvanhetleven.nl is onder het kopje “over ons” in een oogopslag te lezen welke organisaties betrokken zijn bij deze website en bij de organisatie van de Week van het Leven (namelijk NPV – Zorg voor het leven, Schreeuw om Leven, de ChristenUnie, de SGP, de RM, de Pater Koopman Stichting, en “heel veel organisaties, bedrijven en personen die het leven een warm hart toedragen.”) Om die reden acht de Commissie het voldoende duidelijk van wie de reclame afkomstig is, waardoor het publiek deze op waarde zal kunnen schatten.
5.
Ten derde maakt klager bezwaar tegen de tv-commercial omdat daarin volgens hem “de vrijheid van abortus wordt ondermijnd”. De Commissie oordeelt hierover als volgt. In de commercials vertellen verschillende vrouwen hun persoonlijke verhaal, met de boodschap dat zij blij zijn dat zij van abortus hebben afgezien. Voor het publiek is het voldoende duidelijk dat deze boodschap over abortus daarbij de mening weergeeft van adverteerder, waardoor het publiek de boodschap op waarde kan schatten. Het uiten van een mening over dit onderwerp is op zichzelf geen reden voor beperking van de vrijheid van meningsuiting, zolang de hiervoor genoemde grenzen aan deze vrijheid niet worden overschreden. Op grond van de tekst en de getoonde beelden is de Commissie van oordeel dat de uiting geen inbreuk op de rechten van anderen oplevert. Nu de grens van de vrijheid van meningsuiting niet is overschreden en inperking van die vrijheid in een democratische samenleving niet dringend noodzakelijk is, wordt dit gedeelte van de klacht ook afgewezen.
6.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.