De bestreden reclame-uiting
Het betreft een televisiecommercial van Sunshower waarin, voor zover hier van belang, wordt gezegd: “Ervaar onmisbaar zonlicht voor je gezondheid met Uv-licht voor vitamine D-aanmaak, een verbeterd immuunsysteem en meer vitaliteit.” Tijdens de televisiecommercial is onder meer de volgende tekst te zien: “Sunshower verdubbelt je vitamine D niveau in de wintermaanden.”
Samenvatting van de klacht
In de televisiecommercial wordt gesuggereerd dat het bewuste product onmisbaar is voor de gezondheid. Adverteerder kan dit niet waarmaken waardoor de uiting misleidend is. De kijker wordt ertoe bewogen iets te kopen waarvan niet bewezen is dat het goed is voor de gezondheid. Mogelijk is het zelfs slecht voor de gezondheid, gezien de vele waarschuwingen van verschillende instanties voor het gebruik van zonnebanken.
Samenvatting van het verweer
Anders dan klager stelt, beweert adverteerder niet dat het product zelf onmisbaar is voor de gezondheid. De klacht berust dus op een misverstand. De televisiecommercial is ook feitelijk juist. Het (door het product nagebootste) Uv-licht van de zon is de belangrijkste bron voor vitamine D. Er zijn talloze openbare bronnen die dit en de positieve effecten van vitamine D op het lichaam onderschrijven. De gemiddelde consument is inmiddels bekend met de nadelen die zijn verbonden aan het blootstellen van de huid aan overmatig Uv-licht van zowel de zon als de zonnebank. De veronderstelling van klager dat het gebruik van het product slecht is voor de gezondheid wordt op geen enkele manier gestaafd en is te summier om inhoudelijk op te kunnen reageren. Het spreekt voor zich dat het product vergezeld gaat van de juiste gebruiksvoorschriften.
Het oordeel van de voorzitter
1) In de televisiecommercial wordt gezegd dat zonlicht onmisbaar is voor de gezondheid. Uit de verdere inhoud van de uiting volgt dat het aangeprezen product op zonlicht lijkend Uv-licht uitzendt en zo een alternatief biedt voor het ‘onmisbare’ zonlicht dat het lichaam kan gebruiken voor de aanmaak van vitamine D. Klager stelt terecht dat de uiting aldus suggereert dat niet alleen zonlicht maar ook het product zelf onmisbaar is voor de gezondheid. De woorden “onmisbaar zonlicht voor je gezondheid” in combinatie met de verdere inhoud van de uiting, zullen door de gemiddelde consument immers zo kunnen worden begrepen dat het lichaam een behoefte heeft aan vitamine D waarin slechts door zonlicht of door het Uv-licht van het product kan worden voorzien. Uit de door adverteerder zelf overgelegde stukken blijkt echter dat vitamine D ook (veel) in voeding voorkomt.
2) Blijkens het voorgaande is onduidelijke informatie verstrekt over de voordelen van het product als bedoeld onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
3) Ten aanzien van de mogelijke gezondheidsschade door Uv-licht die klager noemt, oordeelt de voorzitter als volgt. De voorzitter acht het aannemelijk dat de gemiddelde consument zal begrijpen dat het aangeprezen product mede een zonnebank omvat. Inmiddels is de consument voldoende bekend met het feit dat de blootstelling van de huid aan overmatig Uv-licht door de zon of door een zonnebank moet worden vermeden. Het is de voorzitter echter, mede door het ontbreken van voldoende onderbouwing van dit gedeelte van de klacht, niet gebleken dat een normaal gebruik van het aangeprezen product al als risicovol voor de gezondheid zou moeten worden beschouwd. Hiervoor hoeft in de uiting dus niet te worden gewaarschuwd. De voorzitter beslist daarom als volgt.
De beslissing van de voorzitter
Op grond van hetgeen onder 1) en 2) is vermeld, acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Ten aanzien van hetgeen onder 3) is vermeld, wijst de voorzitter de klacht af.